Auteur & kunstenaar

Genius Loci – dood en geboorte – 3

Het wieden en het voltooien van mijn tweede roman, Eva Terra Incognita,  gaan hand in hand. Tussen die twee handen schuilt mijn hart en in het diepste puntje zakt de gedachte die sinds 4 februari ronddwaalt:
Aal is dood, mijn moeder is dood, ze is weg, voorgoed en ze komt nooit meer terug.
Gestaag wied ik zaailing na zaailing, in mijn roman sluipt de dood.

Zo vaak heeft Aal me beloofd een teken te geven als er leven is na de dood. Geen droom heb ik van haar gekregen, geen ijle gestalte verscheen, nog geen hand op mijn schouder gevoeld, geen duwtje in de rug, geen lach gehoord. Nog niet het kleinste signaaltje heb ik opgevangen. Okee, misschien wat opborrelingen, inlegkunde, hoop, fantasie, daar ben ik goed in, ja, dat is me vaak genoeg gezegd ‘jij met je fantasie’. Ik was opgetogen dat ik die appelvaas vond in de Noppes, toen ik haar kleren daar bracht. Nam de appelvaas mee. Aal schilderde graag appels. Maar of zij mij nu echt naar deze vaas heeft laten kijken?
Daarbij. Stel er is een andere wereld en daarin is zij verzeild. Hoezo moet ze mij dan een teken geven als ze er amper is? Dan heeft ze wel wat anders te doen. Uitrusten, bijkomen, bijtanken, beseffen dat ze dood is, andere doden ontmoeten, bijpraten. Ze heeft vast niet door dat ze dood is. Al die Parkinson. Dat slapen. Wij dachten vaak dat ze op proefverlof in de hemel was. Haar ziel bleef ik voelen tot de laatste avond, de avond waarvan ik niet wist dat het de laatste was, maar haar blik was zo anders, zo helder, alsof ze heel dichtbij was en alles zag en mij verstaan kon, en alles wat in mijn hart was, zei ik haar, hoeveel zij van mij hield en ik net ietsje meer van haar.
‘An…’ zei ze uit het niets.

Allemaal mooi, maar hoe je het ook wendt of keert, dood = dood.
Mijn moeder is dood.
Dood is een mantra.
Mijn mantra.
Ergens halverwege het wieden, net voor de bocht van het pad, heeft de mantra de bodem bereikt, het diepste puntje van mijn hart.

Het wordt stil.
Stiller dan stil.
Gestild.

Ik sta op, gooi de emmer met zaailingen in het naaste bos en loop naar ons huisje om verder te schrijven aan Eva. Ik ga zitten, open mijn laptop en staar gedachteloos naar het beeldscherm.
Mijn bewustzijn dijt uit. Gedachten ontwaken.
Langzaam dringt tot me door wat er gebeurd is.
Ik heb de dood van mijn moeder aanvaard.

Ze komt in mijn herinnering. Ik zie haar gebaren, haar handigste handen die alles maken konden wat haar ogen zagen. Ik zie haar handen breien, de kleurigste truien met patronen die niemand in Tiel, laat staan in West Kapelle ooit had gezien en die truien breide ze voor haar dochtertje, die kunstwerkjes droeg haar kind, en trappelend van nieuwsgierigheid stond ze na schooltijd bij de keukendeur, zei iemand nog wat van je trui? Ik zie haar behangen als mijn vader een week op schoolreis was, mijn vader die zo’n natuurman was dat muren en behang de onbenulligste dingen waren om je mee bezig te houden, ik zie de wankele behangtafel op zijn schragen, de brede kwast, de emmer met dikke lijm, de schaar en de keukentrap, ik zie haar handen feilloos elke handeling verrichten tot het behangpatroon naadloos door de hele kamer liep. Ik zie haar handen vogeltjes borduren met een kleine naald, twee draadjes splijtbare door het platte oog van de naald, niet aanhechten met een knoopje, wel afhechten, ik zie haar handen in de weer met een gebruikte envelop en een blauwe bic balpen die altijd vlekken gaf, op de achterkant tekende ze met vaardige hand gezichten, vaasjes, bloemen, appels, alles om haar heen, alles wat ze zag, tekenden haar handen, ik zie de kracht van haar handen, de precisie, het vakmanschap bij het afslaan van haar etsplaatjes, de snelheid van haar vlakke hand over het zink, en dan, dan zie ik haar gebaren naar haar dochter, juichende gebaren, vuisten in de lucht, trappelende knuisten van de blijdschap met haar dochter te lopen door bossen, heide, weilanden, duinen, het leven…
Ik ben de dochter.

Ik sta op. Moet even iets doen tussen het herinneren door. Ik loop naar de vrouwenplek van het huis, de plek waar alchemie wordt bedreven met water en vuur. Er staan twee lege blikjes op het aanrecht. Wij eten nooit uit blik, behalve als we het doen. Wat doen die onooglijke blikjes op het aanrecht? Balsturig neem ik ze in mijn handen om ze weg te gooien. Net voor ze in de prullenbak zullen belanden zie ik de vorm, niet het viezige prutje klevend aan de binnenkant, niet het kleverige etiket aan de buitenkant, ik zie de vorm, de diepte, het binnen en het buiten, het ronde en het rechte. Tot mijn verbazing ga ik de blikjes afwassen, buiten en binnenkant, waarbij ik me snijdt aan de rand. In de tijd die nodig is om het bloeden weg te spoelen en het snijwondje te drogen met een stuk closetpapier, zijn de etiketten losgeweekt van het blik.

Het zijn hartstikke leuke blikjes om te schilderen. Dat ga ik meteen doen. Voor de hechting eerst gesso op het blik, laten drogen, intussen snel het blikje van de mais uit de prullenbak vissen en voor ik er erg in heb, ben ik uren zoet met blikjes en ijzerdraad en stukjes glas en een ijzeren paal en kippengaas en bestofte zijdebloemetjes uit een antiek mandje van de vorige bewoner. Mijn handen tintelen van energie en telkens als ik aan het klungelen ben met een spijker die geen gat in het blikje krijgt, een paal die omkiept bij gebrek aan gewicht in de voet, weerbarstig kippengaas, vinden mijn handen de weg. Zo ben ik nog nooit bezig geweest, mijn bloed bruist ervan. Het moment dat ik de blikjes op primitiefste der primitieve wijzen vastmaak aan mijn installatie, zie ik dat ik doe wat Aal het liefste deed, nieuw leven geven aan rotzooi…

Mijn hart danst, het personage voor mijn derde roman is geboren, Iris, het kind van de regenboog tussen zwart en wit, dood en geboorte.

Axis Mundi - prototype
Axis Mundi – prototype

Deel dit bericht:

Eva Terra Incognita

Eva Terra Incognita
Te bestellen bij de boekhandel

Sophie - Genius Loci

Sophie - Genius Loci
Te bestellen bij de boekhandel

24 reacties

  1. Bloed kruipt waar het niet gaan kan, in alle opzichten. Je zocht naar een teken, terwijl je maar in de spiegel hoefde te blikken. Wat fijn dat alles gaat zoals het gaat 🙂

    1. dankjewel Lien, en ja, een beetje geduld en dan hoef je het alleen maar te laten gebeuren en waar te nemen… maar daar kun je soms erg lang over doen…

  2. Je ontroert…

    “gij zijt voorbij, maar leeft met zoveel sporen
    in ons hart, in onze herinnering
    toen wij u plots, maar niet geheel verloren
    want alles wat elk van ons ontving
    van liefde en vertedering
    blijft een ieder, onverwoestbaar toebehoren.”

    Anton van Wilderode

    1. en als ik dan luister
      nu
      hoor ik de zang van een merel
      de alarmkreet van een koolmees
      het zachte zoemen van een elektrische heggenschaar
      en dan ineens valt alles stil
      precies tegelijkertijd

  3. Mooier dan mooi, dit accepteren van je moeders dood.
    Ik ben blij voor je dat je er rust in vond en prompt daarop inspiratie om iets ‘nieuws’ te doen. Iets wat je van haar geërfd hebt, waarin zij in jou voortleeft.

    Zoals Joke al schrijft: “wie stuurde nou je handen …”, wie liet je oog op die blikjes vallen?
    – – – – – – – – –
    Proefverlof in de hemel, *grinnik* 🙂

  4. Al zeg ik het zelf, m’n mooie reactie is verdwenen….

    Maar prachtig moest huilen om de zin ‘Aal is dood. Mijn moeder is dood’

    Heb ook nooit een teken ontvangen.
    Wel dat verterende in mij heeft ze doorgegeven……en dat gevatte amsterdamse…..

    Mooi rond Anne…..

    1. wat spijtig Annette; tip van een lezer: kopieer je reactie voor je de code invult… als het dan mislukt, heb je hem nog…. overigens vind ik deze reactie mooi, heel mooi – zo gevoelig als jij bent, dat raakt me telkens weer. x

  5. Er is altijn verlies en winst in het leven. Wie het een plaats kan geven, heeft een kans op een goed verder leven.

  6. Je eert deze mensen ,je laat ze weer tot leven komen en dat is heeeel mooi. Als mens mag je toch alleen maar hopen dat je door een geliefde zo voort mag leven.
    En zo als de Engelsen zeggen ; Lest we forget

  7. Zo vertederend Anne en tegelijk zo herkenbaar. In Hongarije zag ik de klompen van mijn vader die hij altijd in de tuin droeg. Flitsende herinneringen aan hem ontroerde mij en zag hem weer voor me….zijn grote handen woreten in de grond en planten een nieuw leven geven. Meteen ben ik in de tuin nieuwe planten gaan planten en dacht aan mijn lieve vader die zo genoot van zijn tuin. Lieve en verwarmende herinneringen, wat een zege!

    1. je hebt hetzelfde beleefd! wat bijzonder dat dit kan gebeuren; de klompen van je vader – o, wat kan ik me dat goed voorstellen – en dat je meteen de energie had en de zin om planten te planten – erg leuk om dit te lezen, dank!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *