Auteur & kunstenaar

Loopmaatjes (8)

Is er verschil tussen lopen en wandelen.
Als je de woorden uitspreekt, bespeur je al verschil.
Je wandelt door een park en aanschouwt het geboomte en gedierte, vervolgens voert de wandeling door een pittoresk stadje, waar kerktorens, gevels en grachtengordels bezichtigd worden.

Lopen heeft niets van dat, al kan het ermee beginnen.
Lopen begint waar wandelen ophoudt. Je lichaam neemt het over.
Je voeten voelen de grond, zuigende klei, harde steenslag, ronde kiezels, verende bosgrond en stug zand. Je adem zakt, je neus gaat open, je voelsprieten strekken zich uit.

Geritsel onder geruis: een adder in een droge sloot.
Een trilling in de grond: een vos achter dicht struikgewas.
Geklop: zes reeën kruisen je pad.
Dreunend geklop: drie wilde stieren in galop.
Zacht geklop: een specht in dood hout.
Getik: een druppel water in een plas.

Voor wij zover gelopen hadden dat we dat hoorden, hoorden we elkaar; ik hoorde mijn moeder op de heenweg en zij hoorde mij op de terugweg. Dat was het fijne: op de terugweg was ze te moe om te praten en had ik nog genoeg fut om mijn visie en versie uit de doeken te doen.
Alles kwam aan bod. Liefde, seks, dood, ergernis, verdriet.
We deelden alles.
We waren niet langer bloedverwanten maar zielsverwanten. Loopmaatjes.

Stap voor stap loste het verschil op, het verschil tussen haar en mij, tussen binnen en buiten, de scheidingslijn verdween.
We waren erin, in de natuur, in alles, in onze eigen natuur.
Woordloos, ook dat nog.
Het was zelfs zo, dat we de natuur begonnen te verstaan en de natuur ons.

 

 

 

Zoals die keer dat we opeens een wonderlijk ruisen hoorden in de toppen van de omringende bomen. We wisten op slag dat er zwaar weer op komst was. Gealarmeerd zochten we een schuilplaats. Tot onze opluchting en verbazing vonden we voorbij de bocht een verlaten schuurtje, de deur uitnodigend open. Het moment dat we binnenstapten barstte de donder los.
Of toen ik met twee huizen zat en de financiële nood behoorlijk nijpend werd. Ik had het er nooit over, dat hoefde niet, ze wist het, de hele natuur wist het en zie, op een keer halverwege de duinen tussen Bergen en de zee vloog een zwerm vogeltjes die we nooit eerder gezien hadden en ook nooit meer zouden zien op uit het niets, pal voor onze voeten.
‘Kijk nou,’ zeiden we tegelijkertijd en we voelden dat er betekenis in zat, maar die gaven we het niet, dat zou de mystiek van ons lopen bezoedelen. Het moment van de opvliegende vogels bleek mijn huis verkocht te zijn.
Er is geen verschil.

Het kwam ook voor dat de natuur ons riep met haar fluisterstem.
Een ademhaling in de diepte, we hoorden het allebei en zonder een woord te wisselen liepen onze voeten de weg af, de wei in naar een sloot waar een koe aan het verdrinken was; voor loeien te moe, haar poten vastgezogen, alleen haar neusgaten boven water.
We hebben de boer gezocht en gevonden, hij was net aan het eten.
‘Heeft ze de neus nog boven water?’
Hij ging haar met de trekker eruit trekken. Daar hebben wij niet op gewacht.

Een doffe plof achter ons, tegelijk keken we om en liepen zonder overleg naar het schaap dat op haar rug gevallen was, haar magere poten scherp in de lucht. Hoe we haar overeind kregen, weet ik niet meer, maar even later liep ze weer en wij ook.

Een andere keer hoorden we zacht geknetter, zacht als het afstrijken van een lucifer in een kelder. Een zweem geur en geluid leidde onze voeten dieper het bos in tot we er waren: een beginnende bosbrand zo groot als een woonkamer, zwart, rokend en her en der vlammen. Ik liep het vuur in en begon het uit te trappen, maar het laaide telkens elders weer op. Aal trok mij het vuur uit. Onze voeten vonden redding bij een boer, die de brandweer belde.
‘Goed dat u daar toevallig wandelde.’
We wandelden niet, we liepen. Dat was het goede. Ons lichaam was ingeschakeld. Nog geen vijf minuten later kwamen van weerskanten brandweerwagens aangereden, ze gingen het goede pad in, niet wetend dat wij het vuur gevonden hadden, of het vuur ons. Het brandde in ons binnenste, een zusterlijk gevoel dat blijdschap overstijgt.

Lopen verbindt met de ingeboren maar ondergesneeuwde wijsheid van je lichaam, een wijsheid waaraan ik nog steeds te vaak voorbij loop, een wijsheid die ik vond in de tien jaar dat ik met mijn moeder liep.

wordt vervolgd

Deel dit bericht:

Eva Terra Incognita

Eva Terra Incognita
Te bestellen bij de boekhandel

Sophie - Genius Loci

Sophie - Genius Loci
Te bestellen bij de boekhandel

16 reacties

  1. Och Anne, ik hoef er niet voor te lopen … ik sliep werd wakker om kwart voor zes. Waarom keek ik op de klok op dat moment. Ik zag toch dat het nog donker was, voor mij het sein om nog eens om te draaien. Nee ik moest op die klok kijken. Vanaf dat moment draai ik, woel ik, voel een onrust. Op het moment dat ik wil opstaan gaat de telefoon – ik wist het – gelijk een blik op de klok, tien over zes – mevrouw Nieman, ik moet u helaas melden dat uw moeder melden dat uw moeder om kwart voor zes is overleden.
    Nu weet ik, moeder wilde dat ik helder was …

  2. Ach…. is dit onlangs gebeurd Corry? Ik krijg er kippenvel van – dat je het voelde, wakker werd, erbij was, dat is werkelijk heel mooi en een bijzonder geschenk – sterkte lief mens XXX

    1. Ja ze is op 28 december j.l. overleden. Heel triest allemaal, maar daarover schrijf ik later als de randjes wat gesleten zijn. Ik ben 13 jaar haar mantelzorger geweest, dus het is een rare leegte waar ik in kijk.
      Dank voor je lieve woorden Anne, liefs Corry XXX

  3. Wat een goeie vondst weer Joshua, en helemaal waar ook nog 🙂
    en de eitjes? die leggen ze tot nog toe keurig in een daarvoor gereedliggend bergje verse stro

  4. mooi! Zo ervaar ik lopen ook! Elke dag, als ik vast zit of als er iets moet worden besloten, of gewoon omdat de vogels zo lekker fluiten in het bosje waar ik woon. Dank voor het woorden geven hieraan!

  5. Anne je slotregels treffen me tot in het diepst. Daarmee vat je m i je hele prachtige blog samen.
    Ik ervaarde het als ik lange afstanden liep met Max dwars door de natuur. Vaak van het pad af struinend naar het onbekende. Altijd weer geleidt naar de goed richting.
    Je beurt me op met je opfladderende vogels op het moment dat je huis verkocht werd. Ook mijn huis staat te koop wgs vervelende omstandigheden. Ik wil niet weg maar moet. Weet niet waar naar toe ga huren. Het liefst naar een hutje aan de rand van de heide……vrij….verlost .
    Ben mijn vertrouwen kwijt dat het ooit goedkomt ik eindelijk mijn thuis vind.
    Het lopen zit er niet meer in met mijn ouwe maatje god wat mis ik dat.
    Dank je wel….ppfftt..ffff m ‘n zakdoek pakken. Dikke kus xxx

    1. oooh lieve Dimph… het voelt als een kurk uit de fles, of het eruit moet met de kracht van een explosie van bewustzijn – je bent zo helder in je verlangen naar vrijheid, verlossing… en juist nu je het lopen met je ouwe maatje het liefst zou willen, kan het niet meer. Laat de machteloosheid je niet je adem benemen. De intensiteit van je woorden geven mij het gevoel dat je er bijna bent, dat je al iets heel belangrijks hebt losgelaten. Maarrr: laat je vertrouwen niet los, je hoop en je moed. Je bent een goed mens. Het komt goed. Vertrouw er maar op. Zie het voor je, dat huisje aan de rand… Nog een paar stappen… Dikke liefs en dikke sterkte X

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *