Sinds mijn lezing in Venhuizen is het een openbaar geheim dat ik aan een roman werk. Ik schrijf in de vakanties in het huisje in Duitsland waar niets mij afleidt, de invallen krijg ik thuis waar iedereen mij afleidt. Die brei van invallen, dromen en gedachten schrijf ik daar in alle rust op. Inmiddels 250 pagina’s. Wie heeft nog tijd zoveel te lezen? De collega Nederlands van mijn man. Hij is met ziekteverlof. Soms vallen puzzelstukjes gewoon op hun plek.
De Neerlandicus doet zelf open. In de kamer staat een imponerende boekenkast, het evenbeeld van de boekenkast van een hoofdpersonage in mijn boek, een filosoof die er niet best vanaf komt met zijn wereldomspannende boekengeleerdheid. Heb ik weer. De volgende overeenkomst met mijn romanpersonage is de eerste handeling die de Neerlandicus doet. Hij pakt een boek uit zijn boekenkast en begint eruit te citeren.
Ik lees zelden literatuur, daar heb ik met al dat geschrijf geen tijd voor.
,,Dit is Brusselmans op zijn hoogtepunt.’’
De Neerlandicus kijkt me aan met twinkelende ogen, die naar herkenning zoeken in mijn ogen. Vaag herinner ik me Brusselmans van een optreden waarin zijn slierterige zwarte haar in zijn gezicht viel. Zijn hoekige gebaren om die slierten uit zijn gezicht te houden, leidden me af van de inhoud van het literaire gesprek. ,,Zijn eerste boeken waren een openbaring, maar dit heb ik na 30 pagina’s weggelegd.’’ Hij pakt een volgend boek. Tirza. ,, Dit moet het beste boek van Grunberg zijn, maar na 23 pagina’s wist ik al wat er ging komen.’’ In rap tempo volgen Mulisch en Vestdijk, Palmen en Nabokov, Strindberg en namen waar ik nog nooit van gehoord heb.
Mijn manuscript begint zwaar te wegen. Ik leg het op tafel.
,,Dat is erg dik. Het vorige manuscript dat ik las, was van een vriend, maar ik heb het weggelegd bij pagina 80. Misschien haal ik bij jou pagina 30 niet eens.’’
Vandaag kon ik mijn manuscript ophalen. De Neerlandicus opent de deur. Hij ziet er beter uit dan maanden geleden. Het boekenkastritueel herhaalt zich. Ditmaal haalt hij er een filosofisch boekje uit.
,,Ken je dit?’’
Dat krijg je met een filosoof als personage in je boek. Zit ik straks in DWDD en weet ik niks van filosofie.
,,Ik heb niet alle filosofen gelezen.’’
Hij kijkt me schalks aan en schatert het uit. ,,Die is goed! Ik heb ook niet zoveel literatuur gelezen.’’
Ik kijk naar de 40 meter literatuur waar hij moeiteloos uit citeert.
,,Ik ben er zat van. Al die malende gedachten en zeurende beschrijvingen. Weet je wat ik nu goed vind? Carmiggelt. Die heeft rake observaties en schrijft lekker kort. En Piet Paaltjes. Nog raker en nog korter. Gedichten. Erg goed.’’
Er valt een stilte, waarin ik vrees voor mijn dikke pil.
,,Na bladzijde 50 kwam ik erin en heb het in een ruk uitgelezen. Je schrijft vlot en makkelijk.’’
Hij moest eens weten.
2 reacties
Dit had ik nog niet gelezen. Veelbelovend hoor. En jij die geen tijd hebt om literartuur te lezen. Waarom heeft Brusselmans dat haar. Dat heb je toch niet voor je plezier? En ik vind hem een opschepper, maar wel een met flair. Je vergeet hem niet als je hem een keer hebt gezien.. Dus als je in DWDD komt, doe in ieder geval iets opvallends, zodat ze je nooit vergeten. Daar kun je ook over nadenken toch?
Goeie tip! Als je ook nog een tip hebt voor dat opvallen?