Ik had vandaag een reunie in Tiel van mijn middelbare school. Bruisend kwam ik thuis. Ik had nooit verwacht dat er mensen zouden zijn die mij herkenden, en zoveel! Van alle kanten kreeg ik te horen dat ik geen spat veranderd ben, hetzelfde postuur, nog even klein en springerig en enthousiast. Mensen hadden mijn blog ontdekt en mijn werk met scherven en papier en stronken gezien en zelfs mijn boek was gesignaleerd. Een uitgever werd genoemd, driemaal, door drie verschillende mensen, Dries van Ingen van uitgeverij Boom, die nu in Amsterdam zit, maar uit Tiel komt en graag buiten het boekje gaat en als uitgever van wetenschappelijke boeken toch wel eens geinteresseerd zou kunnen zijn in mijn roman, omdat alles erin voorkomt wat Dries interesseert, psychologie, filosofie, relaties, zoeken en strijd, liefde en dood, het onbekende. Net toen ik het helemaal zag zitten en mijn boek in hoge stapels in alle etalages zag liggen, kwam het tegengeluid bij monde van de enige aanwezige die zelf uitgever is geworden, dezelfde man die mij vier jaar geleden interviewde en dacht dat ik romans zou kunnen schrijven, Reinjan Mulder. Hij kwam naar mij toe. Mijn hart bonsde in mijn keel. Had hij mijn eerste 4 pagina’s gelezen? Zou hij verrast zijn dat ik in de tussengelegen tijd twee romans heb geschreven? Zou hij me een steuntje in de rug geven?
Hij had 1 bladzijde gelezen, pagina 1. Dat was meer dan genoeg. Veel te emotioneel. Naar zijn oordeel.
Te emotioneel, pagina 1, te emotioneel?
Zo snel kan het oordeel geveld zijn van jaren werk, 1 pagina, 1 blik, vijf minuten en weg ben je, een emotioneel wrak, gat, nul, niks, niemand, de moeite van het lezen niet waard.
Ik sta achter mijn boek. Ik sta pal voor Sophie. Uit niets bleek mij dat Reinjan bladzijde 1 werkelijk gelezen had. Ik was terug in de tijd toen ik hem voor zijn interview openbaarde wat hij wilde weten, waarom ik van het gymnasium was gegaan. Het verhaal van mijn vader die mij eraf haalde van het ene moment op het andere. Het was of hij toen een idee van mij gevormd heeft dat zich heeft vastgezet, onveranderlijk en onlosmakelijke, zoals de Ideeen van Plato, zoals mijn oude klasgenoten mij ook niets veranderd vonden. Reinjan staafde zijn mening niet. Hij ging over op zijn recente werk van uitgever, sinds een jaar of drie bestiert hij uitgeverij Babel & Voss.
Ik keek naar hem. Ik zag hoe mager hij geworden is in de afgelopen vier jaar. De gesprongen adertjes die als rode webben over zijn wangen hangen, de afwezige blik, de afkeer van emotie. De gelijkenis met de Otto uit mijn boek drong zich op. Mensen vragen mij nu al of Otto bestaat. Ik keek naar Reinjan, vijf minuten was genoeg. Mijn schrijversoog zag een verdroogde man die zoveel idealen en ideeen had en sluipenderwijs beklemd is geraakt door benauwende gedachten, afgezonderd van een kloppend hart.
Reinjan vertelde intussen over stapels manuscripten die bij een uitgever op tafel komen. Ik zag het voor me, de afschrikwekkende stapel vol spraakverwarring, de toren van Babel. Hij zei dat hij het moet zien in 1 oogopslag, anders verdrink je erin. Ik hoorde andere dingen dan hij zei. Zag andere dingen. Hoe wegen elkaar vinden, kruisen en uit elkaar gaan. De uitgever en het meisje. Romanwaardig. Intussen was Reinjan aangekomen bij zijn slotconclusie: boven de 60 is het ongeloofwaardig te debuteren. Zelf is hij afgelopen november gedubuteerd met een roman, door hemzelf uitgegeven. Als je voor je 60ste geen boek hebt geschreven, hoe kom je er dan bij dat je ineens een roman kunt schrijven. Hij voegde eraan toe, dat dat de gangbare mening is, de mores. Het klonk of hij zijn neus gestoten heeft, zijn aangezicht verbrand en geen hap meer door de keel kan krijgen.
Ik dacht aan mijn boek, ik dacht aan mijn uitgever, zag een mens met elan, met moed en met grenzeloze, tomeloze gedachten. Ik dacht aan Dries van Ingen. Ik zag hem springen.
Bij terugkeer naar huis bruiste ik van tomeloos leven, scheppen en baren, mijn boeken.
Toen was ik thuis. Ging de drempel over.
Binnen krijg ik een raar gevoel. Mijn gedachten vliegen naar mijn moeder, die al in bed ligt. Ik haast me naar haar slaapkamer, loop zachtjes naar haar bed, buig me over haar heen. Ze knippert nerveus met haar ogen. Heeft ze een droom? Ze kreunt, of ze me opmerkt, begint klanken te geven, woorden te vormen, steeds helderder.
,,Anne, ben jij daar? Ik ga dood. Dit is al de tweede keer. Gisteravond kwam Jan mij halen, hij riep me, maar ik wou niet mee, en daarnet was Pa hier met de motor, hij riep dat ik komen moest, of ik achterop kwam. Mijn hart bonsde en ik was heel nerveus en toen riep ik jou en daar ben je. Jij komt als ik roep. Nou ben ik niet bang meer.”
Toen ze rustig sliep, zeilden mijn gedachten naar Dries van Ingen. Roept hij mij al tijden? Bonst zijn hart, knipperen zijn ogen en begint hij zenuwachtig te worden? Misschien heeft hij zijn motor al gestart om mij te halen, en hoor ik hem nu pas, door de stem van de ander en als ik dan eindelijk kom, zegt hij, Anne, je komt als geroepen, maar wel een beetje laat, ben je doof of zo?
7 reacties
Jaah!! Goede ontwikkelingen. Je was even boos op Reinjan, toch heeft hij een rol in het geheel… naarmate je zinnen korter worden lees ik je sneller, hoor ik hoe je gedachten zich ordenen… de kwartjes vallen. Dries komt je natuurlijk halen, hij was wel gek als hij dat niet deed.
Lieve Anne,
wat kan jij schrijven! Ik wordt erdoor meegesleept.
Bijzonder.
Lieve Anne, wat veel belevenissen achter elkaar, wat een emoties. En Reinjan weet ze niet te hanteren. Je uitgever komt er wel aan want het verhaal van Sophie pakt je vanaf het begin.
Anne, ik heb je al een mail gestuurd. Het is echt hartstikke goed en ik zou me absoluut geen zorgen maken. Waarschijnlijk heb je er weer lezers bij gekregen. Ik sluit me verder aan bij de woorden van Nico.
Jullie reacties raken me stuk voor stuk.
Bij jou Nico treft het me dat je ervaart dat ik boos was op Reinjan. Dat zou best eens kunnen! WHet eerste was ongeloof dat hij het gelezen had, want ik vind pagina 1 niet emotioneel. Ja, Sophie ervaart veel, maar ik heb dat expres nogal droog genoteerd. Geen snot en tranen. De emotie is er dus wel, maar ingehouden. De lezer is vrij het al dan niet te voelen.
Dat treft me dan weer bij Engel. Wat jij zegt over het hanteren van eigen emoties.
En dan Kees die lekker vaderlijk zegt dat het hartstikke goed is. Zo’n vader wil ik.
En Ina verwoordt het misschien nog wel het mooist, dat ze meegesleept wordt. Ina kan als geen ander de natuur schilderen. Dat jij meegesleept wordt, zegt mij dat de tekst ‘natuurlijk’ is. En dat wil ik het liefst.
Mijn broer mailde elders dat ik Dries moest bellen en ‘Timber’ moet zeggen, dat doet het ijs smelten. Wat is Timber? De band waar Dries dwarsfluit in speelde, samenmet Albert Spee en Sjoerd van der Zee. Wat mij treft is die dwarsfluit van Dries.
Hartelijk dank voor het meedoen!
Tja, Anne, als jij mij zo ziet, wie ben ik dan om daar tegenin te gaan. Ik zie mezelf nooit, dus alleen al daarom ik kan daar weinig tegenin brengen. Eén feitelijke correctie dan: mijn laatste boek Coffee Company is, net als mijn twee vorige, verschenen bij Nieuw Amsterdam Uitgevers en dus niet, zoals jij schrijft, in eigen beheer.
En verder: dat het ongeloofwaardig is om na je zestigste een boek uit te geven is geen slotconclusie, maar een waarschuwing gebaseerd op de praktijk. Natuurlijk zijn er ook auteurs die pas na hun zestigste doorbreken, kijk naar Hans Keilson,maar zij – en hun boeken – moeten er, helaas, meer hun best voor doen.
Dag Reinjan,
De uitgever snoeit en maait en maakt met de grond gelijk, liefst ongezien en achter de schermen. Het verweer van de schrijver is fictie, een schrijver maakt zichtbaar en invoelbaar wat onder de opppervlakte en achter de schermen gebeurt.Toen je mijn werk van 4 jaar beoordeelde op grond van 1 pagina en afdeed met ‘te emotioneel’ veranderde je voor mijn ogen in een romanpersonage.
In alle nuchterheid: het valt mij op dat je in je reactie alleen ingaat op de twee dingen die gemakkelijk te weerleggen zijn, ook hier zeg je niets over de inhoud van mijn boek. Overigens is het vrij normaal dat bij een op handen zijnde echtelijke breuk enige emotie aan de oppervlakte komt. In dat licht vind ik die eerste 4 pagina’s gortdroog.