Afgelopen vrijdag, de dag voor de reunie, kreeg ik het idee een bezoekje te brengen aan Au Bout du Monde, de boekwinkel met de naam die mij inspireerde er Sophie heen te sturen op het moment dat zij aan het einde van haar Latijn is. Sophie wil dan een speciaal boekje vinden voor Otto.
Postuum, het boek is af, wil ik zien of mijn verhaal wel klopt. Ik houd van achterstevoren. Zogezegd, zo gedaan. Ik ga naar Singel driehonderzoveel, bestijg het stenen trapje, ga naar binnen en kijk rond. Tot mijn verrassing hangen er foto’s aan de wand van Ramanah Maharshi, de guru van Otto. Sophie zoekt een boekje dat Otto niet heeft. De eigenaar van Au Bout du Monde gaat achterin de winkel achter een gordijn. Dat is de eerste misser.Dat gordijn is er niet. In het boek haalt de boekenman een vergeeld en stinkend boekje achter dit gordijn vandaan, regelrecht uit India, opgescharreld op een markt, rechtstreeks van de reeds lang overleden Ramanah. Dat kan in een boek. Sterker, laat dit nou het motto van Au Bout du Monde zijn: elk boek waar de klant om vraagt, wordt door hen gevonden, desnoods aan het einde van de wereld. Ik lees het in een folder bij de ingang. Verrast ga ik de winkel dieper in en leg mijn prangendste vraag van het moment voor aan de man achter de toonbank.
,,Ik heb een roman geschreven. Kunt u mij een uitgever aanraden?”
Hij biedt me een kop kruidenthee aan. Wijst naar de rechte tafel waaraan ik plaats kan nemen. Hm. In mijn boek staat er een ronde tafel. Aan deze rechte tafel zit een man. Hij kijkt me aan met van die zachte ogen.
,,Dat is toevallig! Een half jaar geleden heb ik hier dezelfde vraag gesteld. Waar gaat je boek over?”
Een vraag die mij niet eerder gesteld is. Mijn omgeving is de geruisloze baarmoeder waarin het boek zonder tussenkomst gestalte mocht aannemen. Waar gaat mijn boek over? Hoe vat je 111.111 woorden samen?
,,Sophie wordt verlaten door een filosoof en dan valt de bodem onder haar bestaan weg. In de terugblik ziet ze de voortekenen. Intussen moet ze zichzelf opnieuw opbouwen, wat ze doet langs de weg van het zoeken naar de genius loci, de plek waar ze thuis hoort. Ze zoekt waar het niet is en vindt wat ze niet heeft gezocht.”
De man aan tafel glimlacht en neemt het verhaal over zoals bij dat ouderwetse kinderspel met touwtjes om de handen, van de een naar de ander.
Zijn broer, een erudiet filosoof, is vorig jaar overleden. In zijn nalatenschap zat een manuscript. Als eerbetoon wilde hij dit uitgeven en ging naar Au Bout du Monde met de vraag of die een uitgever wist. Het boek van zijn broer heeft nog geen uitgever gevonden, want zijn eigen leven werd ingehaald door de realiteit, waarin hij onder meer drie dagen per week zijn demente moeder opzoekt in een verzorgingshuis. Een transformerende ervaring die hem aangrijpt.
Ik neem het verhaal over met een onderliggend trauma van Sophie, een specifieke gebeurtenis uit haar kindertijd. De man legt zijn hand op mijn arm.
,,Ik moet je even onderbreken. Dit is mijn verhaal! Dit heb ik exact zo meegemaakt. Het heeft mijn leven getekend. Niemand beseft hoe diep dit kan ingrijpen in je ziel, in de literatuur ben ik het nooit tegengekomen. Toen het gebeurd was, gaven mijn ouders mij een herdershond, maar ik kon geen band meer voelen.”
In zijn zoektocht ging hij naar Bhagwan, die hem een nieuwe naam gaf, Sharan, zoeker naar God. Hij is psychologie gaan studeren en heeft het 30 jaar gedoceerd. Hij geeft mij het verhaal terug.
,,Heb jij dit zelf meegemaakt?”
,,Niet echt, maar op een nacht werd ik wakker en zag wat Sophie overkomen is toen ze tien was, ik voelde het en zag de gevolgen.”
,,Ik was ook tien en het heeft heel lang geduurd voor ik begreep dat ik was zoals ik was en waarom ik zo was.”
Ik krijg kippenvel op mijn kuiten. Hij zwijgt. De eigenaar van de zaak komt naar ons toe.
,,Ik heb naar uw verhaal geluisterd, en plotseling, ik weet niet waarom, schoot mij een uitgever te binnen, een eigenzinnige vent die atijd net even anders doet dan mensen van hem verwachten. Hij geeft totaal andere boeken uit, non-fictie. Maar toch denk ik dat hij oren heeft naar dit boek, hoewel het niet in zijn fonds past. Ik denk aan uitgeverij Boom van Dries van Ingen. Daar moet je maar eens heen.”
Ik weet dan nog niet dat Dries van Ingen me de volgende dag op de boot van Tiel naar Zaltbommel nog driemaal wordt aanbevolen. Het toeval spat eraf, maar illusies maak ik me niet. Het is mij allang duidelijk dat die Dries dwars is. Als klap op de vuurpijl mailt mijn broer dat hij de roadie van zijn band was, het knechtje. Dries was muzikant en wat speelde Dries? Dwarsfluit.
2 reacties
Het wordt wel spannend en het prikkelt mijn nieuwsgierigheid. Ik ben zelf ook iemand die terug gaat naar de plaatsen van mijn jeugd. Of waar ik een bijzondere vakantie heb gehad. Jouw tocht met Arnold in de Betuwe sprak me daarom ook zo aan. Drie kinderen zijn in mijn schooltijd overleden, ik vergeet ze nooit. Een vreemde gebeurtenis was op mijn negende. Een meisje, Emmy was op haar fiets aangereden door een auto en gestorven. Op de dag van de begrafenis mochten we niet in de buurt van de school komen. De begraafplaats was er namelijk naast. Heel lang heb ik gedacht: “Wat doen ze daar dan?” Zo denk je toch als kind. Ik was nooit bij een begrafenis geweest en had geen idee. Een paar jaar geleden ben ik er naar toe gegaan en heb net zo lang gezocht tot ik haar had gevonden. Joop Andernach heeft mij ook altijd bezig gehouden en dan kom ik heel toevallig op een begrafenis Toos tegen, die ik nooit vergeten was, en zij weet het mij te vertellen. Om elf uur ga ik naar een begrafenis van een dierbare collega en vriend die op de terugweg naar huis in Amsterdam is verdronken. Niemand zal ooit weten hoe dit kon gebeuren en we moeten ons erbij neerleggen. Toch blijft dit altijd bij me en denk ik er aan als ik langs een kade loop.
Gisteravond had ik een lezing in Grootebroek, waar ik stukken uit ‘Sophie’ heb voorgelezen.
Een try-out. Dia’s laten zien van lokaties die in het boek voorkomen: de Betuwe, de Waal en de uiterwaarden en ook een onherbergzame streek in Duitsland, waar Sophie heengaat voor het volbrengen van haar ‘missie’. Wat voor mij vertrouwd is, de plekken van mijn jeugd, Betuwe, was dat voor de dames niet, die kwamen vooral uit West Friesland. Het was erg leuk om ze mee te nemen in het verhaal, en ik merkte dat woorden meer doen dan beelden – een verhaal neemt mensen in de beleving, meer dan een serie foto’s. Moet ik er wel bijzeggen dat het mijn foto’s waren, en niet die van mijn broer, want dan….. ja, ieder zijn ‘vak’! Dank voor je verhaal Kees. Deze reactie geldt je eerste zin(nen)….