Lewy Body is een vorm van dementie die gerelateerd is aan de ziekte van Parkinson. Mijn moeder heeft het.
Met mijn moeder in huis is het Verre Verleden dichterbij dan gisteren of vandaag. Dierendag is toekomstmuziek tot het 4 oktober is en Prinsjesdag is de dag erop al in het niets verdwenen, ook al hadden we gekke hoedjes op en marcheerden we door de kamer op marsmuziek van de Koninklijke fanfare, de armen zwaaiend volgens voorschrift van de Mensendieckjuf.
,,Als je problemen met lopen hebt, moet je de armen zwaaien, dan gaan de benen vanzelf mee.’’
Wat licht werpt op nordic walking, waarbij de armen met behulp van stokken flink zwaaien en de benen rennen.
Als ik de televisie aanzet voor het nieuws van vandaag, springen bij mijn moeder hersencellen open van lang geleden.
,,Eindelijk kregen wij televisie en hoefde ik niet meer naar de buren.’’
Ze klinkt even opgetogen als toen, wat mijn ingeslapen hersencellen wakker schudt.
,,Ik vond het toen niet leuk dat we op zaterdag naar Groningen gingen. Ik wilde het kinderuurtje niet missen. Toen zei jij dat jouw vader moderner was dan mijn vader en eerder televisie had.’’
Haar gezicht krijgt iets verwards bij twee verschillende vaders in een adem. Ik maak het nog wat verwarrender.
,,Het was herfst, maar in Drenthe lag al ijs op het kanaal.’’
Mijn moeders voorstellingsvermogen keert pijlsnel terug naar dat befaamde vroege ijs.
,,Hoe dichter bij Groningen, hoe eerder het ijs.’’ Ze zegt het als toen, dezelfde trots.
Ik schiet door. ,, Weet je nog Aal? Jouw ouders geloofden niet in god, maar als we kwamen, begroetten ze ons altijd met god.’’
Mijn moeder hervindt haar moedertaal. ,,Mien leuve God, dat zegt Pa en Moeke zegt Here Juizus!’’
Volgens mij was het andersom, maar hoe dan ook was het de vaste begroeting bij de voordeur van het huisje in de Johan Frisolaan in Groningen.
,,Aal, ik weet nog dat we de kamer inkwamen en dat daar inderdaad een televisie stond, maar die was heel klein. Ik was bang dat mijn programma niet in dat klein teeveetje paste.’’
Met de vaart van een raket verandert het verleden bij mijn moeder in vandaag. ,,Wat komt er dan op?’’
Ze kijkt nieuwsgierig naar haar eigen gloednieuwe grootbeeld televisie pal voor haar neus. Ik heb het verleden nog op mijn netvlies. ,,Coco de vliegende Knorrenpot kwam erop.’’
Het noemen van Coco is genoeg hem bij mijn moeder op te roepen. ,,Wat gezellig! Ik kijk toch zo graag naar dat vliegende varkentje met die vlag in zijn staart.’’
Hoe gekker de beelden, hoe sneller ze in haar tegenwoordigheid schieten, maar ik ben nog niet klaar met mijn verleden.
,,Ik was bang dat Coco niet in die kleine televisie van jouw vader paste. Opa probeerde mij gerust te stellen, ‘jawel hoor wicht, wij kijken ook altijd naar hem.’ Dit overtuigde mij niet als tienjarige, en dat zei ik. ‘U kijkt misschien wel altijd, maar dat zegt niet dat u Coco helemaal gezien hebt. Zijn staart en vlag kunnen buiten beeld vallen zonder dat u dat weet en dan mist u dat niet, maar ik wel.’ Ik zie opa nog zijn grijze wenkbrauwen optrekken. Hij zette de televisie aan en zei, ‘zie wicht, Coco met vlag en staart.’ Ik keek en zei ‘dat is de echte Coco niet. Dit varkentje is veel kleiner.’ ”
Mijn moeder schiet onverwacht in de lach.
,,Ik wist niet dat jij zo’n slim kind bent. Als je groot bent, kom je vast en zeker zelf op de televisie.’’