Als de wereld vergaat, zijn wij onderweg naar het oosten. Dat komt toevallig zo uit. Voor we weg kunnen, moet hier alles gebeuren om de boel te laten draaien alsof we thuis zijn. Hulpen inschakelen voor dag en nacht voor moeder en vakantiegasten, bedden opmaken, wassen draaien, lijsten maken, vangnetten vlechten, poezeneten en kattenbakkorrels voor een half jaar voor geval ze incontinent worden en wij op de maan belanden via onvoorziene omstandigheden die de Maya’s voorzagen. De kalender stopt ermee en ik merk dat voortijdig aan chronisch tijdgebrek. Wat gebeuren moet, moet in te krappe tijd.
De dag begint precies zoals hij doorgaat. Om kwart over 8 belt de gouden hulp van mijn moeder af voor haar dienst om half negen, ze barst van de migraine. Op de andere lijn wordt man gebeld voor spoedberaad in Den Haag terwijl hij ziek is.
Dat wordt rondbellen om gek van te worden. Nergens een andere hulp beschikbaar voor mijn moeder, dus ik schuif de dag voor me uit en baad mijn moeders stokstijve lichaam, krijg de kleren amper over haar haakse ledematen die alle kanten opstaan en de mouwen en broekspijpen absoluut niet in willen, ik schil appels en peren en pruimen, stop ze in haar mond, waarbij de wangen gaandeweg uitpuilen. Ben ik het gebit vergeten in te doen en moet ik datzelfde fruit er weer uit krijgen en het gebit erin. Dat wil je niet, maar doe je toch. Komt de pedicure ook nog voor mijn moeder en die breekt haar been zowat omdat dat op haar knie moet, maar de knie van mijn moeder is stijf. Om half elf is alles gepiept, tenen geknipt, fruit erin. Ik zet zieke man bij stramme moeder met kleurpotloden, koffie en de krant, watten in zijn snotneus tegen besmetting, hoe kom ik op het idee, en fiets van hot naar her ter voorbereiding van de vakantie.
Kom ik Frida tegen. Frida met het knalrode haar en het spierwitte gezicht, de bontlaarzen en de lange rokken. Zo’n vrouw die je een keer ziet en nooit meer vergeet.
‘Ha Anne, wat doe jij hier in Hoorn?’
‘Wonen, maar wat doe jij hier?’
Laat zij er nou ook wonen.
‘We zijn net terug uit Noorwegen, alles is nog een chaos, maar ik doe inkopen voor de kerst want als je iets mist, is het de Noorse kerst.’
‘Wat deed je in Noorwegen?’
Ja sorry hoor, het schiet mij echt niet te binnen in de chaos van de dag en misschien heb ik het nooit geweten.
‘Zullen we even koffie drinken? Ik geef een rondje.’
Cafeine is wat ik nodig heb, en pauze en de geheimen van Frida.
In de hoek is een tafeltje vrij.
‘Anne, jij bent de eerste die ik hier zie.’
Hoe is het mogelijk en uitgerekend pal voor het einde der tijden. Of ze me ziet is de vraag, ze staart in de koffie of het er dik bovenop ligt, antwoorden, vragen, verleden en toekomst, koffiedik. Je weet het niet.
‘Jaap had zo genoeg van het slagersvak. Al dat vlees en bloed… Maar ja, het is zijn vak en ons gezin moest wel draaien. Toen zagen wij een oproep voor een sociaal project in Noorwegen, inclusief huis, tuin en een school met een Hollandse juf! Wij schoten in een stroomversnelling. Huis verkocht aan de eerste de beste, het was gelukkig voor de krisis. We hebben ons boeltje gepakt en voor we het wisten hadden we een nieuw leven.’
Mij duizelt het, terwijl haar gezicht verjongt van het nieuwe leven, terwijl ze onderhand ook richting overgang zit. Ze kijkt dwars door mij richting Noorwegen en ik kijk mee.
‘We hadden een nostalgisch huis aan een fjord en onze buren woonden voorbij de horizon. Rondom hadden we een eigen erf, een wilde tuin, fruitbomen en een kippenren. Jaap bracht de drie meiden elke ochtend fluitend naar school voor hij naar zijn eigen werk ging. Ik had de stilte, de lucht en de vrijheid waar ik mijn hele leven naar verlangde zonder dat ik dat wist. Alles ging mij altijd te snel, vanaf kind. Vooral mensen. Ze staan op je stoep voor je eraan toe bent. Je moet antwoorden voor de vraag is doorgedrongen. Dat besef je niet, maar je voelt je gejaagd, opgejaagd. Eindelijk had ik rust. Voor het eerst van mijn leven keek ik uit naar Jaap en de kinderen. Als hij en de kinderen thuis kwamen had ik de houtoven aan met warme appeltaart en verse bloemen uit de tuin. De kinderen bloeiden op en Jaap werd almaar mooier van de ontspanning. Het vuur dat in Holland in ons gezin knetterde, had zijn plek nu in de houtkachel.’
Ze neemt een slok van haar zwarte koffie en ik een slok van mijn cappuccino. Die Frida. Dat zo’n bont wijf op dikke laarzen zo van stilte houdt.
‘Dat je dan teruggekomen bent. Of ben je hier alleen voor de Kerst?’
Frida bijt op haar lip. Haar ogen worden ineens vochtig. Ik kan mijn tong wel afbijten. Nieuwsgierige sukkel die ik ben. Ik zie haar slikken. Zwarte koffie en tranen. Mensen komen altijd te snel met vragen…
Ik sla een arm om haar heen. Ze zucht. Ze zwijgt.
Haar gezicht weerspiegelt het Noorwegen dat ze net verlaten heeft. Woedende wind, striemende regen, wijde verte, wazige zon, pijlloze fjorden, beukende zee. Ze recht haar rug, buigt haar hoofd, gooit het in de nek, laat haar schouders vallen. Ze verandert van gebukte vrouw in wilde meid in wijze vrouw.
Noorwegen heeft haar ingewijd in zichzelf.
Ineens is het klaar ook.
Ze kijkt me aan of ze me voor het eerst ziet. Glimlacht vluchtig.
‘Ik moest halsoverkop naar Noorwegen om afstand te nemen van het leven waarin ik verstrikt zat. Dat wist ik niet. Daarom moesten we natuurlijk ook halsoverkop terug…’
Ze kijkt of ze het licht ziet en haar stem klingelt erbij als rendierbellen. Zie ik hier de Kerstvrouw?
‘Nu kunnen we pas echt kiezen voor het noorden… Maar dan gaan we niet naar Noorwegen, dan gaan we naar Zweden. Jaap had schoon genoeg van al dat heen en weer gefiets over die ene Noorse weg. Hij fietst liever een rondje.’
5 reacties
Lieve Anne, een wonderlijke waarneming heb ik net. Ik hoor je praten, alsof je het voorleest. Alsof je hier naast me zit. Terwijl ik me jouw stem van vroeger niet meer kan herinneren.
Frida roept bij mij een beeld op van een bijzondere roodharige die ik heb gekend. Het einde van het verhaal fascineert me, juist omdat ik het niet snap. Iedereen is druk geloof ik. Onze auto is kapot en mijn motor, maar ik neem even de tijd om jou te lezen. Ik merkte dat je het druk had want je schreef niet elke dag. Op andere blogs die ik lees merk ik ook dat er weinig verhaaltjes en reacties zijn.
Zweden. Als kind was ik er helemaal weg van en er van overtuigd dat ik in Zweden zou trouwen, voordat ik jou ontmoette natuurlijk, dat wel. Maar het kwam door de Parool Life serie die we kregen omdat we een abonnement hadden. Daarin werden landen uitvoerig beschreven en Zweden maakte van alle landen de meeste indruk. In de vijfde klas werd het nog iets heviger omdat van den Broek (Broekie) zei dat ze in Zweden naakt in een zwembad zwommen. Dat vond ik wel wat op die leeftijd. Ik dacht er toen niet aan dat ik ook zelf in mijn blootje moest. En houtvuur, zoals jij schrijft over Frida, om taarten te bakken. Heerlijk. En de lucht van een houtvuur. Ik verbrand mijn sigarenkistjes altijd in een mini barbecue, alleen al voor de lucht.
Wens je Kees beterschap namens mij?
Liefs,
Kees
Boeiend. “Jaap had genoeg van al dat vlees en bloed”en “Jaap had genoeg van steeds die ene weg te fietsen”.Misschien gaat Frida wel genoeg van Jaap krijgen, maar dat is erg pijnlijk.
Hoop dat je tot rust komt na al het geregel om goed weg te kunnen gaan.Goede reis naar het oosten en heb het goed daar.Groet,Athy.
mooie ontmoeting…. begrijp ook uit je verhaal dat je op vakantie gaat. Dan wens ik je een hele goede vakantie toe. En wat het eind der tijden betreft… zag gisteren een filmpje waarin wordt uitgelegd dat de Maja’s nooit het einde van de wereld hebben voorspeld. En hun kalender gaat ook nog gewoon door. Dus het wordt ook dit jaar gewoon Kerst…
Daarom lieve Anne, als je voor de Kerst niet meer terug bent dan wens ik je ook nu al vast een hele goede Kerstdagen toe en een prettige jaarwisseling!
Liefs, Ria.
Prachtig! Met mooie doordachte zinnen….knap!
Anne, van alles wat je ziet en hoort maak je prachtige dingen. Bedankt daarvoor.
Kees. ik vond jouw reactie ook erg leuk.
Liefs,
Hanny