Ik houd van hobbymarkten. Dat komt door de hobbyman. De hobby is het helemaal en dat maakt er een apart slag mens van waar je gek van wordt als het je partner is, dat eeuwige stokpaard dat almaar van stal komt, of jij nou begint over de groenteboer, de economie, de mode, de opvoeding of de vakantiebestemming, het gaat over een ding, de postzegels. Al zijn wegen leiden daarheen. Op de hobbymarkt is dit boeiender dan boeiend. Letterlijk. Voor je het weet, sta je gekluisterd aan een man met een hobby.
In mijn geval is het een man met kistjes. Ik vind kistjes wel leuk, zolang ze niet formaat doodskist hebben. Ze staan er volop. Geen sigarenkistjes, maar kistjes waarin kerven gekerfd zijn met een vlijmscherp mes. Dat ziet een leek. Bloemen, bootjes, vlinders, bomen en sierlijke krullen zijn uitgegutst zonder rafels en splinters achter te laten.
‘Dat is pas een mooie hobby!’
Twee blonde dames, boezemvriendin in felle Mapa Mundo gewaden tot op de grond.
‘Dit is geen hobby. Dit is een vak. En als ik sterf, is het uitgestorven.’
De Mapa Mundo’s laten zich niet afpoeieren door dit doodsbericht. Ze strelen dapper door over het fluweelzachte hout.
‘Wat kost zo’n kistje nou?’
Dit is pertinent niet de vraag waar de vakman op staat te wachten. Als het hem om prijzen ging, had hij de kistjes wel geprijst. Maar ze kunnen het krijgen, waar ze om vragen. De armen kruisen zich borstwerend over elkaar.
‘Zeker 300 euro. Aan uren en aan hout. Maar het is niet te koop.’
Enige opluchting valt te bespeuren bij de dames die zich spoorslags losrukken van de kistjes en overstappen op de tafel met hobbykaarten, eveneens met bloemen en vlinders en krullen.
‘Mijn werk is over de hele wereld te vinden.’
Hij mompelt het meer in zichzelf dan tegen mij. Zijn blik verplaatst zich van onder naar voren en gaat gelijk op scherp. Wat staat dat mens daar nou nog. Of hij het fileermes erin wil zetten. Wat kan weg.
‘Dit paard gaat morgen naar Australie. Mijn kinderen zitten namelijk over de hele wereld en ze krijgen allemaal iets. Tenminste zolang ze het houden in hun huis. Zolang is het van hun.’
Hij kijkt of ik hem volg. Nadere verklaring lijkt noodzakelijk.
‘Ze mogen mijn houtsnijwerk niet verkopen of weggeven. Gaan ze dood, dan kan niemand het erven.’
Hij laat een betekenisvolle stilte vallen, waarvan de betekenis mij ontgaat.
‘Dan gaat het naar Betje Wolf.’
De situatie is te precair om een fout woord te laten glippen. Ik houd het bij zwijgen.
Hij buigt zijn korte lijf rakelings over de kostbare kistjes die voor geen prijs verkocht kunnen worden.
‘Ik zou eigenlijk lesgeven in Ilpendam. Aan de jeugd. Maar dat ellendige bestuur!’
Voor mijn ogen spelen zich transformaties af die met geen fileerpen te beschrijven zijn.
Van kalme hobbyman naar bevlogen hobbyman, in zijn wiek geschoten hobbyman naar beledigde vakman.
‘Ik nam alles mee. Zuiver lindehout. Niet dat goedkope vurenhout, die vezels breken af. Essen had gekund, maar die vezels zijn te taai voor de jeugd, meer iets voor bezemstelen. Dus haal ik lindehout en ook nog beiteltjes. Moet ik ook nog alle tekeningen maken! Wat die kinderen moeten snijden. Ik zeg tegen dat bestuur kunnen jullie ook niet wat tekeningen maken, want dit gaat me in de uren lopen. Zegt dat bestuur, en ik lieg niet, wou je d’r rijk van worden? Pffffff. Ik hoefde er niks voor. Ik lei d’r op toe! Ook nog de bus. Voor het vervoer. Nou, toen dat bestuur dat zei, toen wist ik genoeg. Als het zo moet, dan Betje Wolf. Ik draaide m’n eigen om en ben zelf weer aan het houtsnijden gegaan.’
Hij voegt de daad bij het woord. Als ik het nou nog niet snap, dan weet hij het niet meer. Nu Betje nog.
14 reacties
Fluoriserend maar raak soms even de draad kwijt….{ * }
dat had ik ook met dat bestuur ineens, waar dat vandaan kwam…. alsof het bovenop lag en eruit moest –
we kunnen de schoolbesturen van Ilpendam natuurlijk even op het matje roepen wat dat nou was voor een rotopmerking en waarom zij niet even de tekeningetjes konden maken voor op de kinderkistjes….. maar het is schoolvakantie en het is mij veel te warm en en en 😉
En dat allemaal op een hobbymarkt ! Prachtig om te lezen.
i) Mieke…
Ha ha ha ja herkenbaar, wat een geestig verhaal, goed neergezet, je wilt het gewoon lezen!
Da’s fijne post van jou Henrik, bedankt
Betje Wolf, las ik en Aagje Deken, dacht ik er achter aan. Maar het was iets heel anders.
De vakman,liefhebber en hobbyist tot in zijn nieren geraakt.Mooi, Anne!
Heb je lang niet op mijn blog gezien?
Betje Wolf is een museum…. en ik weet niet of Aagje Deken daar ook zetelt….
en NU allemaal naar Athy’s blog! gewoon even drukken op haar naam hierboven 🙂
alweer leuk, alsof de lezer naast je staat en meekijkt.!
je maakt me blij Marij(e) 🙂
Ik begrijp die man: hij heeft zich al zo ingespannen, wil zelfs aan de jeugd zijn ambtsgeheimen prijsgeven zodat zij dit vak kunnen leren, gaat dat bestuur lopen bezuinigen. Op hem nota bene! Alsof hij niet genoeg inbrengt.
Ik houd ook ontzettend van doosjes. Daar kan iets in en dat vind ik heerlijk. Houten kistjes zijn sowieso prachtig – ik heb een levenslange zucht naar mijn moeders Indische naaikist, die ik nu eindelijk toegezegd heb gekregen, nadat ikzelf in Indonesië me rot gezocht heb naar zo’n kist en thuiskwam met 7 (opgedrongen) kistjes om aan ‘iedereen’ cadeau te kunnen geven *slik*
Kortom: je verhaal roept weer van alles op. Ik waan me op de kunstmarkt en geniet van de man die nog hout snijdt. Zijn verhaal ook trouwens 🙂
Dank, Anne, dat je zijn verhaal wilde delen.
Graag gedaan Marjolein, en leuk dat jouw verhaal zich erbij voegt –
vrouwen en doosjes….
Zo heeft iedereen zijn eigen leed te vertellen :-).
idd, en wat kun je iemand pijn doen… en wat kan je toch een pijn aangedaan worden…
en vaak uit iets onnozels – wat ook vruchtbaar had kunnen verlopen –