Twee grasgroene tuinmannen zijn bezig met schoffel en hark. Het gaat op zijn elfendertigst. De stokken dienen vandaag meer tot steun van lamlendigheid en zweet.
‘Wat hoor ik nou? Had Hans spit?’
De hersencellen van de jongste snakken naar input.
‘Die is binnen drie dagen weer op de been.’
Dat is niet genoeg voor hersens met geeuwhonger.
‘Is hij naar de fysiotherapeut?’
‘Dan ben je d’r zes weken tussenuit.’
De jonge tuinman harkt zich naar de oudere.
‘Hoe komt Hans er in drie dagen af?’
‘Die is naar die boer.’
‘Boer? Boer?? Boer???’
Weet die ouwe wat, komt-ie er niet mee. De oudere gaat wijdbeens, beide handen op de kop van de schoffel.
‘Dat ik er was, heb-ie mij d’r ook in drie dagen afgeholpen. Die boer heb me toch een handen! Die voelt alles. Dan loopt zo’n spier zo….’, zijn hand kronkelt rond de schoffel als een esculaap, ‘en die moet recht. Dan stuurt die boer die spier de goede kant op. Als het nodig is met zijn elleboog en met zijn hele gewicht, en dat is wat, want het is een volle vent dien boer.’
Zijn oudere tuinmannengezicht verandert als een geharkt paadje waar een kudde mountainbikers overheen gaat.
‘Je gillen het uit, maar daar geeft die boer niks om, hij is speenvarkens gewend. Je wil gelijk die boer de nek omdraaien, maar twee dagen later is de pijn weg. Dan voel je pas dat-ie goed is. De derde dag kan je alles weer. Die boer doet dat drie dagen in de week en eigenlijk was-ie al met pensioen, maar de pijn van de mensen gaat door en die boer heeft een best hart. Vooral voor de internationale chauffeurs.’
De jonge tuinman knikt van de info die plek zoekt in het duister van zijn hoofd.
‘Maar Hans is toch geen chauffeur?’
‘Je hoeven ook geen chauffeur te zijn, maar die internationale chauffeurs die komen zondags, want door de week zitten die allemaal internationaal.’
‘De jonge tuinman schudt en knikt. De oudere wacht tot alle info plek gevonden heeft.
‘En zaterdag doet hij de sportjeugd. Dus eindelijk werkt die boer drie plus twee in de week. En dan heeft-ie natuurlijk nog de mensen met acute pijn.’
Het werkschema van de boer begint serieuze vormen aan te nemen, waarbij vragen oprijzen waar je zo gauw niet bij stilstaat of schoffel en hark moeten in ruststand staan.
‘Komt die pijn acuut als die boer vrij is?’
Dat vraagt bedenktijd van de oudere.
‘Pijn is altijd acuut.’
Ze knikken nu allebei, leunend op hun stokken.
‘Mij had-ie niet kunnen helpen.’
De oudere kijkt om zich heen of er vandaag nog wat gebeuren moet. De klaver staat er goed bij, de hondendrollen vallen niet onder zijn verantwoording en het onkruid gaat schuil onder het bladerdak van struiken die het met die regen van het voorjaar buiten proportie goed doen. De meester knikt naar zijn gezel. Wat heeft die knul wat de boer niet verhelpen kan.
‘Ik dacht dat ik spit had, maar het waren wervels. Die zaten schots en scheef. Hierzo.’
Hij wrijft over zijn heiligbeen, te lang naar het zin van de oudere.
‘Hoe kwam je daar dan vanaf?’
Eindelijk iemand die oren heeft naar zijn verhaal. De jonge glundert ervan.
‘Nou, eerst de fysiotherapeut maar die kreeg het niet weggetrild maar die wist een vent die iets doet met giro praxis en die had het na drie keer goed.’
De oudere schudt zijn hoofd.
‘Dan had je toch beter naar die boer gekund. Die krijgt alles in 1 keer recht. En dat is altijd beter dan zo’n kwakzalver met een giro praxis.’
11 reacties
Prachtig, herkenbaar!
Heerlijk verhaal!
Knap verhaal, waren er maar meer boeren met gouden handen in de buurt.
Kostelijk!
Krakend vermakend 😛
Ik vóél ‘t nog kraken in m’n bekken, na een smerige val, maar inderdaad was het in 3 behandelingen wel weer oké.
Prachtig om te lezen, ik heb genoten !
Leuke reacties Henrik, Marleen, Edgard, Johan, Lien en Egbert – en gelukkig dat het bij jou ook wel weer goed is, hoewel…, dat woordje wel….
Liefs van mij allemaal
Wat is er aan de H A N D , met die Boer?
Doet me erg denken aan mijn Jeugd.
Toen was iederéén erg beschoffeld!
beschoffeld? 😉
graag gelezen…beeldend zeker ..:)