Zo langzaam als Aaltjes dagen kropen naar de dag van verhuizing, zo snel vloog de tijd in de dagelijkse bedoening van Jan met zijn school en zijn visjes en studeren tot diep in de nacht voor de akte die gehaald moest worden voor de baan in Tiel die haar dichterbij Groningen zou brengen. Hij werkte zo hard voor hun toekomst. Ze kon hem onmogelijk lastig vallen met haar gebrek aan geld. Een afwasteiltje zou zoveel gemakkelijker zijn dan de zinken emmer en Cootje was zijn wieg allang ontgroeid, maar Anneke was zo klein dat ze nog steeds in het ledikantje paste en waar haalde ze zonder familie een groter bed en een matras en lakens en dekens vandaan? Ze had amper geld voor groene zeep en aardappelen en had al een paar keer een prei en een wortel uit de moestuin van de buren getrokken, maar dat ging opvallen. De gaten zaten in haar benen, hongeroedeem had de dokter gezegd en toen was ze gelijk nooit meer gegaan. Een kindje zogen kostte nou eenmaal voeding uit moeders lijf.
Waar bleef Anneke? Ze kwam altijd zo snel ze kon uit de kleuterschool. Wat ze daar deden was een raadsel, als ze ernaar vroeg kwam Anneke niet verder dan een diepe zucht.
Aaltje keek uit het raam. Het stipje in de verte werd steeds groter, Anneke! Haar hart sprong op. Maar o wee, wat had ze? De moed zonk Aaltje in de schoenen. Had ze de snoepzak nog terug kunnen brengen naar de winkel, ditmaal had Anneke iets in haar armen dat onmogelijk terug kon. Hoe kon zo’n klein meisje zo’n reuzenkarwei klaren? Aaltje legde Cootje terug in de krappe wieg en haalde diep adem.
Hoe kreeg ze dit ooit goed?
Ik liep van de kleuterschool naar huis, moe van de stoel waar we op moesten blijven, de liedjes die we moesten zingen en de blokjes die in de doos moesten, maar vooral van al die kinderen die praatten en schreeuwden en toch van hun stoel liepen en emmertjes gooiden en poppen en blokjes en toen zag ik de bloemen die mama zo mooi vond. Weg was de drukte. De wereld stond stil. Ik wist zeker dat mama hier blij mee zou zijn!
De stelen waren net zo hoog als ikzelf, dik als mijn armen en vol bloemen. Ik bukte tot de grond en trok aan de steel. Hij liet los. Hij stond ook al zo lang vast en nu kon hij fijn naar mama. De bloem ernaast wou ook mee en die daarnaast ook en daarnaast. Ze wilden allemaal mee. Het waren er zoveel en ze waren zo dik dat ik mijn armen er nauwelijks omheen kreeg en ze waren zo zwaar dat ik ze amper kon dragen. Wat zou mama opkijken! Als ik had kunnen rennen, had ik gerend. Gelukkig wist ik de weg blind want ik zag niks door de bloemen.
Mama stond in de deuropening.
‘Mama nem!’
Ze nam ze niet, en toen toch. Mama ging schuil achter de bloemen. Ik tintelde van geluk.
‘Hoe kom jij aan die bloemen?’
‘Die stonden al heel lang en ik heb ze meegenomen voor jou.’
‘Maar Anneke, die bloemen zijn van iemand, van een mevrouw die heel veel van deze bloemen houdt en ze elke dag water geeft en er telkens naar kijkt en nu zijn ze weg. Nu is haar tuin leeg en kaal. Daar is die mevrouw heel verdrietig van en dan gaat ze vragen wie haar mooie bloemen heeft weggehaald en dan zeggen de mensen Anneke Vellinga.’
Daar was ik stil van.
Mama pakte me bij de hand en liep regelrecht met mij en de bloemen naar de tuin waar ze vandaan kwamen.
‘Zie je wat je gedaan hebt? En je hebt er niet eentje laten staan!’
Ik staarde naar de grond vol groene stompjes met tranen gevuld. Ik had er niet aan gedacht dat er verdrietige stompjes achterbleven nu hun mooie bloemen weg waren.
Mama klopte op het raam. Een mevrouw kwam naar buiten. Ze sloeg haar handen voor haar mond en toch hoorde ik haar huilen.
‘Mijn gladiolen, mijn mooie gladiolen.’
14 reacties
Mijn,lieve Anne, wat had jouw moeder een groot hart en een leeuwenmoed. Zo hop de confrontatie aangaan,pfffffff en jou laten begrijpen wat je deed, ook al was je motivatie zo overweldigend vertederend
klopt Joke, en het is heerlijk haar voor de geest te krijgen in haar jeugdige staat van zijn
Verdrietige stompjes, Anne, wat was je een mooi kind en wat een dappere moeder. Een herkenbaar verhaal….
die herkenbaarheid Athy, bijzonder altijd weer… 😉
Hopelijk zijn die prachtige gladiolen toch nog op iemands vaas gezet Anne. Misschien de grootste bos voor de mevrouw en een paar vanwege de eerlijkheid en de durf voor je moeder. Terugzetten ging toch niet meer……
Dat herinner ik me helaas helemaal niet meer Jannie… maar niemand zal het in het hoofd halen ze weg te gooien als ze toch eenmaal geplukt zijn…
Wat een wijsheid, moed en groot hart je moeder had…maar wat was er ook veel liefde voor de ander in jullie gezin…
Mooi gezien en samengevat Ellie, dankjewel!
Ach…….wat ‘n wijsheid, moed en groot hart, JOUW MOEDER…..ZO DOCHTER
O, dat is ook heel mooi Dimph!
Moeder en dochter, een paarapart.
Een paar apart,kun je wel zeggen Edgard, en het grappige is dat dit er op een heel nieuwe, vrolijke manier uitkwam op onze looptochten in de jaren ’90, vrij als volgertjes in de natuur en wat hebben we toen gelachen met elkaar!!!
Arm kleuterkind … maar dat je opfleurde door gladiolen – geweldig. Na de babbelaars nog niet door dat het niet mocht, daarvoor was je liefde voor je moeder te groot!
Zo beeldend beschreven en zo warm.
Een klasgenoot en tevens zoon van de vrienden van mijn ouders, stond weer eens zijn zoveelste fantasieverhaal aan mij op te dissen. Het was ter hoogte van het stoepje van de zijdeur met daarnaast een enorme pioenroos.
Toen hij klaar was met fantasie nummer zoveel, zei ik voor de eerste keer doodleuk dat ik hem niet geloofde. Mijn ouders hadden me immers verteld dat ik niet alles moest geloven wat hij mij vertelde.
Hij nam wraak: Met zijn fiets vernielde hij de trots van moeder.
wat mooi dat jij dit eruit haalt Corry en je eigen ervaring met ons deelt!
de moed van het kleine meisje dat jij was en de wraak die erop volgde…. dat kun je ook tegenkomen als je moedig bent…