We hadden het kunnen voorzien, maar in plaats daarvan vergapen we ons aan de dieren die in steeds grotere getale naar ons huis en vooral onze waterbakjes komen. Het is heet en blijft heet, als er mussen waren, zouden ze van het dak vallen. De koolmezen zijn er niet beter aan toe, ze puffen breeduit op de voederplank. Fichtelberger vogels weten niet wat badderen is, de waterschalen worden alleen gebruikt om te drinken, afkoelen doen ze liever met veren en bekje wijd.
De zoogdieren ruiken ons water van verre, ze bespieden ons huis van alle kanten; katten en eekhoorns komen overdag, marters en vossen horen we ‘s nachts sluipen en kuchen. Het water verdampt snel, dus vul ik schotels, schalen en het waterbassin dagelijks bij.
Op één van die zinderende middagen komt rode Leo aan geslopen. Hij loopt naar de vlakke rode waterschaal, maar het water is verdampt, dus springt hij op de tafel met de diepe schaal, ook dit water is verdampt, dan maar het waterbassin. Klaaglijk miauwend komt hij terug.
Het water in het bassin ziet groen van een snel groeiende, stinkende alg. Dat zou ik ook niet lusten. Dus sluit ik de slang aan om alle waterschalen te vullen en het waterbassin van vers water te voorzien. Ik draai de kraan open. Tot mijn verbazing komt er geen water uit. Slang eraf en nog eens proberen. De kraan doet het nog steeds niet. Nu is deze kraan bedoeld voor een wasmachine die we niet hebben. Misschien is hij verstopt. Ik open de keukenkraan. Die geeft een pruttelgeluidje, maar geen water. Op naar de badkamer. Geen water. Ik probeer de wc. Die spoelt door tot de stortbak leeg is en leeg blijft. Shit.
Ik roep Kees erbij. Die is in de gloeiende hitte ondergedompeld in de Süddeutsche. Kreunend komt hij van de stoel gestrompeld.
‘Hoezo komt er geen water uit de kraan.’
Hij zegt het alsof het geen vraag is, maar de vaststelling van mijn onverbeterlijkheid.
Op zijn kreupele voet sleept hij zich van kraan naar kraan. Ook onder kordate mannenhand komt er geen water.
‘Wat heb je nóú weer gedaan???’
Inderdaad heb ik de houtstapel om laten kiepen, het elektra laten kortsluiten, een blik verf omgegooid en zijn lievelingsglas van zuiver kristal uit mijn handen laten vallen. Ik heb geen weerwoord, ik weet zelf niet hoe het kan dat mijn aanwezigheid het wankele evenwicht der dingen verstoort.
Kees beent naar de Felsenkeller, onze gewelfkelder in de rots, waar de slang van de bron uitmondt in een filter om daarna onze waterleiding in te stromen.
‘Dat filter is vies, was maar even af.’
‘Afwassen? Waarmee?’
‘Grrrrr. Dan kopen we wel een nieuwe.’
Eén telefoontje naar onze loodgieter en die blijkt op vakantie te zijn.
‘Dan rijden we wel naar de Winkel van Sinkel in Fichtelberg.’
De Winkel van Sinkel heeft geen filters, we moeten bij Herr Appelt zijn. Dat is onze loodgieter en die is op vakantie. Dus.
Voor de zekerheid gaan we langs de Edeka om bronwater te kopen, heeft die achterlijke winkel geen bronwater op voorraad. Grrr.
Onverrichter zake gaan wij in kokende stemming de weg terug. Kees achter het stuur, want zijn ontstoken voet kan heel goed gas geven. Al rijdend van de berg verbetert zijn stemming van kilometer tot kilometer.
‘Ik gebruik tegenwoordig geen benzine meer als ik van de berg ga, ik geef geen gas, ik rijd in zijn vrij.’
‘Maar dan kunnen we niet remmen op de motor! Is dat niet gevaarlijk?’
Ik heb het nog niet gezegd of hij maakt me toch een slinger naar de overkant! Pal voor een tegemoetkomende Bulldog, ofwel trage tractor.
Mijn hart staat stil van schrik.
De auto staat stil naast de werkbus van Appelt, Herr Appelt achter het stuur.
‘We dachten dat u vakantie had?’
‘Hab ich!’ Maar er waren spoedklussen op de berg, zeven huizen hadden geen water meer.
‘Wir auch nicht.’
Kees laat het vuile filter zien.
‘Ach so. Dan hebt u geluk.’
Morgen zal de Mitarbeiter een nieuw filter brengen…
wordt vervolgd
13 reacties
Heerlijk verhaal om te lezen. Minder als het de rauwe werkelijkheid is. Mooie foto’s, dat Meesje zou ik toch echt aan schaduwplekje aanraden. Heb je dat niet gedaan?
En een reservefilter in ere houden, hebben jullie daar aan gedacht.?
Het blijft een lustoord natuurlijk, ondanks de hitte en droogte.
Dag Athy!
Deze bergvogeltjes zijn nog niet echt tam en ze luisteren nog niet zo goed…
We hebben nu dus idd een reserve filter… want elke vakantie/schrijfretraite leren we meer van het leven op een berg zonder waterleiding, zonder gas, zonder internet, zonder tv en zonder radio… En een lustoord is het.
Lieve groet x
Voelbaar weergegeven.
Over alles ligt een waas van apocalypsie…
In mijn hoofd bevindt zich nog het verslag van de smeltende Noordpool in Vroege Vogels. De leider barstte in tranen uit toen hij vertelde over de ijsberen….
een waas van apocalypsie… zoiets voel ik ook Annette, het eindige dat het oneindige raakt –
de smeltende Noordpool…. zulke dingen, ja…
Het filter dat niet gewassen kon worden deed me denken aan het liedje ‘er zit een gat in mijn emmer’ wat Rudi Carel (of Carrel) ooit zo leuk ten gehore bracht op toen nog zwart-wit TV. Ergens beginjaren 60 of zo denk ik van de vorige eeuw. 🙂
JA! Ik herinner het me, met melodie en al! …… dear Lisa….. 😉
Fantastisch dit, de natuur op zijn best, en zijn er dan al eens tegenslagen, ach dat stoort eigenlijk niet, het wordt goed gemaakt door het werk van natuur
zo voelen wij dat ook Edgard; het is een zegen om een tijdje zo dichtbij de natuur te kunnen zijn en te maken te krijgen met alle elementen…
Het blijft spannend, Anne. Mooi geschreven, ook prachtige foto’s! Wat een rijkdom zo dichtbij de natuur te kunnen ‘wonen’. Hopelijk lukt het deze reactie te posten. Gisteren 5x geprobeerd via de iPad, maar telkens een error melding…’lappie’ nu dan maar tevoorschijn getoverd.
Gelukt xxx
je bent een doorzetter Ellie, dankjewel!
Goed verhaal èn fraaie fotos!
volgens mij heb ik een nieuwe fan 🙂
welkom Fred, super leuk hier ‘Het Beest van Friesland’ te vinden, en zo lief!