Ditmaal heb ik Bonnie niet nodig, ik snap mijn droom en weet de titel ook: de tasjes van licht- en schaduwzijde. In mijn droom sta ik voor een marktkraam met zwarte en witte tasjes en kan niet kiezen. Ik pak een wit zijden tasje en kijk erin: zwarte zijde! De zwarte tasjes zijn wit vanbinnen. De tasjes kunnen naadloos binnenstebuiten. Het eerste wat je ziet, is de kant die naar buiten gekeerd is.
Bonnie zal opkijken hoe haar droomwerk vrucht draagt. Moest ik de vorige keer op zoek naar tegenstellingen, nu heeft mijn onderbewuste het werk al gedaan. Niks jong meisje en oude kerel maar twee tasjes die tegengesteld lijken, maar elk de ander in zich dragen. De keukenstoelen hoeven vandaag niet van stal, we kunnen meteen aan de koffie.
Bonnie zit net als de week ervoor op het trapje voor haar huis met een beker koffie, alsof ze weet dat ik klaar ben met het droomwerk en we gezellig op haar stoepje aan de koffie kunnen, lekker geiten en gieren om mijn tasjes. Ik weet nu al dat zij er vagina’s bij gaat halen om die vervolgens te ontkennen omdat ze een haat-liefde verhouding heeft met Freud en zijn seksuele interpretaties.
‘Anne, ik moet je iets vertellen, dus we gaan eerst op de bank.’
Haar gezicht staat in de biechtstand, ogen neergeslagen, handen gevouwen in de schoot.
‘Ik heb het fout gedaan met jouw droom van vorige week. Ik had de hele middag een rot gevoel dat jij teleurgesteld was en heb daarom je droom meegenomen naar de opleiding. Iedereen vond het een geweldige symbolische droom en die had ik nooit in tegenstellingen mogen doen, maar die methode had ik ingestudeerd en dat maakte het nog erger. Als droomtherapeut mag je van te voren nooit bepalen hoe je de droom gaat aanpakken, maar in de opleiding moeten we alle vormen oefenen en toen kwam jij met een droom waar ik niet op voorbereid was. Dat moet ik dan zeggen, maar we zaten nou eenmaal klaar op de stoelen.’
‘Aah joh, ik was ook teleurgesteld geweest als je niks met mijn droom had gedaan na mijn voorbereidingen om te gaan dromen. En je aanpak heeft vrucht gedragen, want…’
‘Wacht even Anne. Ik ben nog niet klaar.’
Probeer ik een keer meteen te zeggen wat ik voel, praat ik voor mijn beurt. Bonnie geeft groots als altijd haar emoties ruiterlijk vrij baan.
‘Ik heb jouw droom tekort gedaan en dat is het ergste wat je als droomwerker kunt doen. Ik voelde me al rot tijdens onze sessie en dat werd erger op de opleiding.
Als er een brug in een droom voorkomt, moet je als droomtherapeut aandachtig zijn en subtiel te werk gaan. Een brug verschijnt nooit zomaar. Een brug is een krachtig symbool en markeert een belangrijke stap in de ontwikkeling van de dromer. Als therapeut moet je met open vragen uit de client laten komen waar deze brug voor staat en ik heb jou nog niet eens naar de brug laten kijken! En daar is het nu te laat voor. Ik heb al teveel uitgelegd, maar ik wil het je toch meegeven.’
Bonnie heeft mijn volle aandacht. Ze zucht.
‘De brug staat symbool voor de overgang van de ene fase in de andere. Is iemand aan het begin van de brug dan begint het, aan het eind is het bijna klaar, maar jij staat in het midden en daar heb je een ontmoeting en die laat iets zien van de toekomst, dat is zo speciaal dat de hele opleiding op scherp stond en wat deed ik? Ik lette totaal niet op de persoon die jij ontmoette. Marx. En je zei erbij dat je vader idolaat van hem was. En het allerbelangrijkste waar ik niks mee deed: je stelde hem ook nog een vraag! Hoe hij dwars door het gejengel heen zijn boek kon schrijven, ‘het kapitaal’. Als dat geen symbool is! Anne! Ik schaam me kapot. Spiegel ik je voor dat je schatten gaat vinden in je onderbewuste en als jij de eerste de beste keer met je kapitaal voor de dag komt, zie ik het niet…’
Ze slaat haar hand voor de mond. Mijn hart klapt open. We kijken elkaar aan met natte ogen. We voelen allebei dat het nu teveel is om iets te zeggen en roepen uit één mond: ‘En toen was er koffie!’
Van de weeromstuit schieten we gierend in de lach tot de tranen over onze wangen rollen. Mijn droom van de tasjes van licht- en schaduwzijde is uitgekomen. Wij zijn die tasjes.
Als je de droom wilt lezen waar Bonnie hier op ingaat: https://annevellinga.nl/2020/04/17/droomwerk/
Voor deel 1 van deze serie ga je naar: https://annevellinga.nl/2020/03/18/droomtijd/
10 reacties
Prachtig, Anne. Ik ben enorm geraakt. Meer komt er niet uit bij mij. Ik zit hier met mijn hoofd vol woorden en kan er niets over zeggen-schrijven, komt later!
dat is precies wat Bonnie en ik hadden, Ellie! eerst koffie!
Snapt jouw Kees het wel Anne?
Jazeker! Hij snapt niet wat jij er niet aan snapt! En hij zegt erbij ‘het is toch gewoon droomuitleg?’
Je droomt en daar kun je op allerlei manieren naar kijken en er een betekenis uithalen als je dat leuk vindt.
Er zijn mensen die erin gestudeerd hebben en dat op allerlei manieren doen.
Veel mensen zien dromen als een verwerking van dingen die overdag gebeuren, maar er zijn ook andere visies. Aboriginals kunnen/konden langs droompaden al zingend wegen vinden naar dat wat ze zoeken, Indianen vragen/vroegen Grote Geest om een adviserende droom. Uitvinders dromen soms de oplossing van een probleem.
Jij droomt of droomde veel. Ze hebben indruk gemaakt ook, je weet er nog steeds verschillende van lang geleden. Heb je je nooit afgevraagd wat je droom je zou kunnen vertellen? Wat je droom met jou te maken heeft?
Je maakt me behoorlijk nieuwsgierig Kees! Komop. brand los 🙂
Lieve Anne,
Dit is een van de opgeschreven dromen, ooit al een keer naar jou opgestuurd in het kader van in tien minuten alles opschrijven wat in je opkomt.
————————————————————-
Ik sta bij de roltrap. Hij is vreemd, heel vreemd. Er zijn metalen bogen en op de treden zijn vreemde tekens in geel en rood geschilderd, Japanse tekens. Ik begrijp de bedoeling niet, maar ik laat me leiden door de andere mensen. In een vreemde taal wordt me uitgelegd hoe het werkt. Omdat de trap naar beneden gaat , vrij steil trouwens, moet ik balanceren terwijl ik over een ijzeren boog klim. Ook moet ik onder lage hekjes door, het lijkt verdomme wel Limbo Dansen. Het is geen spel, het is heel serieus. Dan beweegt de trap opeens en zitten we vijf breed op bankjes achter elkaar, als in een collegezaal, maar dan smal. Voor me zit een gezinnetje. Vader, moeder en drie dochters. Allemaal hebben ze zwart haar. De dochters en de moeder een paardestaart. Tussen twee dochter zit een hondje met zwart haar waar een gouden glans over heen zit. Het hondje heeft ook die gouden glans over zijn haar en past er perfect bij. Ik kan mijn bewondering niet meer onderdrukken en maak er een opmerking over. Ze weten het zelf ook en vertellen me dat mensen er vaak een foto van maken.
Opeens herken ik de straat niet meer. Er waren hier toch niet zo veel winkels? Droom ik dan toch? Ik knijp heel hard in mijn arm, niet zoals in een droom maar écht hard. Twee jongens die ik vanuit mijn ooghoek zie stoten elkaar hoofdbewegingen mijn richting makend aan. “Hij kijkt of hij droomt”. Ik droom dus niet. Ik loop verder en ben in mijn oude buurt. Op het kruispunt zie ik wielrenners aan komen. Veel wielrenners. Omdat ik er altijd van uitga dat ze me niet dood willen rijden steek ik gewoon over.”Hé meneer, die hekjes staan er niet voor niks!” Ik ga terug, tien meter of zo en loop naar de hekjes, rood-witte hekjes. Maar er groeien allemaal harde struiken en ik kom er niet door. Ik klim op de muur aan de zijkant en loop daar over. Dan kom ik bij een soort open houten overkapping. Hier groeien rode rozen om en over heen. Ik kan niet verder omdat een familie met twee kinderen houten delen er van af begint te slopen. De man lijkt op Alain Delon. Met verbazing kijk ik naar het gemak waarmee het gebeurt en de efficientie. Sans gêne. Ik twijfel of ik er wat van wil zeggen. Dan pak ik mijn telefoon om er in ieder geval een foto van te maken. Toen ik mijn telefoon in elkaar schoof deed ie het nog goed. Maar nu werkt alles anders. Wacht eens, ik heb gewoon een plat toestel, dat schuift helemaal niet in elkaar. Oh shit, ik moet nog snel de sleutels van de huurauto naat het hotel brengen.
Maar ik zie er niet uit. Ik zit helemaal onder de modder. Ik loop naar een soort wachthuisje, baksteen met glazen stenen als ramen. Binnen zijn toiletten en wasbakken. Ook staan er stoffen banken met daarop stapels kettingformulieren met examenopgaven. Ik kies een bank waar ik tussen de formulieren kan gaan zitten en doe mijn schoenen en lange broek uit. Ik merk dat ik geen onderbroek aan heb maar een Adidas blauw-wit gestreepte sportbroek. In de grote bruine enveloppe zitten de sleutels van de huurauto en een schone onderbroek. Terwijl ik de onderbroek aan trek staan er opeens allemaal mensen te kijken. Mijn zoon loacht naar mij en als ik terug wil lachen is hij er niet meer. Doordat een van de wasbakken verstopt is zijn alle vloertegels nat en besmeurd met verpapte formulieren. Ik pak de bruine envelopppe en vertrek.
In een drukke straat zie ik een rond bistrotafeltje staan met een stoel. Op het witte tafelkleedje staat een glas rode wijn en twee kleine flesjes wijn. Ik ga zitten en drink van het glas. De kandelaar zet ik op straat en ga hem schetsen in mijn schetsboek. Achter me, in het huis hoor ik een hond blaffen. Ik doe hem na. Ik hoor de deur achter me open gaan en de hond rent de drukke straat op. Ik schamm me dood dat ik me weer niet kon beheersen en help de man mee om de hond te vangen. Als ik terug loop naar de tafel zit de man al op mijn stoel, pardon, zijn stoel. Ik bied aan om het ‘gestolen’ drankje te betalen en geef hem twee Euro. Dat is de normale prijs. Vooruit ik geef hem nog vijftig cent erbij. Maar er zit niets meer in de bruine enveloppe. In de keuken van de man probeer ik uit te leggen dat er sleutels en geld in de bruine enveloppe zaten. Er komen vrouwen aanlopen en ze wijst op de vuilnisbak. ik probeer ze duidelijk te maken dat ik vanavond terug kom om de vuilnisbak om te keren zodat ik de sleutels van de huurauto kan vinden. Thuis herken ik mijn huis niet meer. Help, ik word seniel. Maar nu echt, want het is geen droom. Dan schrik ik wakker en pas na een paar minuten komt het besef. Ik denk aan Anne en de Tien Minuten. Maar ik heb gesmokkeld, het zijn er elf. In plaats van op ‘Start’ drukte ik op ‘Min’. Hoe was de naam van de schrijver ook alweer? Het enige wat ik me nog kan herinneren is TOH.
Het vreemde is dat ik eerder zo’n droom had. Een ander verhaal, maar ik dacht werkelijk dat ik in die droom ook seniel werd. Vandaar dat ik nu in mijn arm kneep, heel hard. Het helpt niet.
Wow, Kees! Dank voor het delen van deze hele lange droom vol enerverende gebeurtenissen. Ik kan me voorstellen dat je je eigen droomverhaal niet snapt! Bedoelde je dat? Dat je je eigen dromen niet snapt? Er zit ook zoveel in. Simpel gezegd lijkt me dat er dan ook heel veel in jou zit 🙂
Ik ben geen droomtherapeut, maar wat ik van Bonnie en enkele anderen leerde, is het vertellen van je droom, wat jij hier schrijvend doet. Als je vertelt, merk je soms dat een bepaald deel je het meest raakt, daar kun je dan naar kijken. Je hoeft niet meteen alles te doorzien. Vaak draait ook zo’n lange droom om een bepaald thema dat op dat moment speelt. Welk deel je ook maar samen bekijkt, iets van wat je bezig houdt komt wel tevoorschijn. Je kiest gewoon het fragment dat je het meest doet, waar je het meest nieuwsgierig naar bent.
Om wat structuur aan te brengen kun je beginnen met het zoeken van tegenstellingen in de hele droom of in een deel ervan.
Zoals:
roltrap – hekjes
dalen (met de roltrap) – klimmen (over hekjes)
ouders – dochters
paardenstaart – zwart hondenhaar
zwart – gouden glans
zo kun je de hele droom doen en tenslotte één tegenstelling eruit halen en dan te werk gaan zoals Bonnie het de eerste keer met mij aanpakte.
Je kunt ook kijken of er symbolen in zitten, zoals in mijn droom de brug.
Bij jou bijvoorbeeld de roltrap – een steile roltrap omlaag – dat komt op mij over als een mogelijk symbool voor… diepgang of zakken of iets uitzoeken tot de bodem….
Je kunt ook kiezen voor iets dat terugkeert: eerst de indruk van een collegezaal, maar dan kleiner.
Later kettingformulieren met examenopdrachten.
Of de hond. Je ziet er maar liefst twee. Eerst een zwart hondje met gouden glans dat keurig op zijn plaats zit, dan de blaffende hond die de straat op rent.
Een droomtherapeut kan met de dromer op onderzoek gaan wat belangrijk is in de droom en wat het kan betekenen.
Het is al mooi als één aspect duidelijk wordt, je iets gaat zeggen.
Tot zo ver! Met hartelijke dank en…. slaap lekker met wellicht een mooie heldere droom XXX
Ik keek net naar Netflix “Better call Saul”. Jimmy en Kim willen een concurrent vernederen door hem te drogeren en kaal scheren. Hij heeft een volle bos haar.
Op dat moment herinnerde ik me een droom tijdens een reorganisatie van mijn bedrijf.
Mijn chef was een hippie met lang haar. Mijn collega’s en ik waren bang onze banen te verliezen. We waren vakmensen zonder opleiding, grondmechanisch specialist, daar staan werkgevers niet bepaald om te springen.
Maar nu mijn droom door angst gedreven:
Ik wachtte mijn chef op en bedwelmende hem met chloroform uit de werkplaats, gebruikt om Plexiglas te bewerken. Ik wachtte hem op bij zijn kantoor. Ik boeide en blinddoekte hem en met een tondeuse schoor ik hem kaal. Ik gooide hem in zijn eigen auto en reed naar zijn huis in Haarlem. Daar parkeerde ik de auto en liep naar het station. De volgende morgen zat hij een vergadering voor en iedereen brulde van het lachen. Dat was ongeveer het einde van de droom.
Nog steeds zie ik het beeld van “Kale Henkie” voor me. Het was de beste chef die ik ooit had, maar ik was vertroebeld door de omstandigheden.
Tjeempie Kees, wat een droom! Wat een bijzondere bijdragen voor dit blog!
Heel goed ook om het principe van Bonnies aanpak van de eerste keer nog een keer toe te passen.
De tegenstelling die mij het eerst opvalt is die van dader en slachtoffer.
Wat gebeurt er allemaal:
Bedwelmen ~ Boeien ~ Blinddoeken
Kaal scheren
Ontvoeren naar eigen parkeerplek
Brullen van het lachen
In de visie van Bonnie ben je alles in je droom zelf, dus ook Kale Henkie 🙂
De zinnen worden dan: ik ben bedwelmd, ik ben geboeid, ik ben geblinddoekt etc.
Wat aardig dicht in de buurt zou kunnen komen van de onzekerheid over het houden van je baan ~ of je niet als kale neet thuis geparkeerd wordt…
Lieve groet toitoitoi!
Nou, dat kale neet is interessant. Want is was achttien, haar tot op mijn schouders en Pim Jacobs was een bekende Nederlander. Hij was nogal kalend, zeg maar gerust kaal. Mannen met zo’n hoofd hadden de gewoonte om een “comb over” te doen. Dat wil zeggen, het haar aan de zijkant lang te laten groeien. Dat haar werd dan over het kale stuk gekamd. Dat ging best goed. Binnen.
Maar in een sportwagen niet.
Of op een winderig terras.
En toen al nam ik me voor, als ik kaal word dan word ik ook ècht kaal.
Dat ging trouwens in twee fases.
Eerst gemillimeterd.
Maar toen maakte iemand een foto van mij in een kamer met spiegelwanden, spiegelvloer en spiegelplafond.
En ik zag zo’n monnikskransje.
Nou en toen was het elke morgen het scheermes er over.
Dus die tegenstelling klopt niet.
Ik heb er nooit een probleem mee gehad met kaalheid, juist door mannen als Pim Jacobs.
Ik accepteer het leven zoals het is en ben nooit jaloers en altijd gelukkig.
En ik weet dat ik vroeger oude mannetjes na deed.
En ik moet lachen als iemand mij nadoet. Niet om de imitator te “ontwapenen”, maar omdat ik zo goed weet hoe ik was.
Soms onuitstaanbaar op mijn eenentwintigste, zoals veel jonge mannen.
Ha Kees, je ziet bij kale neet een kale kop! Leuk hoe je daarop ingaat en over denkt. Ik heb ook liever een kaal hoofd dan zo’n sliert haar ter camouflage – ik zie bij kale neet iemand die zo arm als een luis is, wat dreigt bij ontslag…
Zo zie je maar weer dat je een droom beter in gesprek kunt bekijken dan via schrijven – al vind ik het ook heel leuk zoals het nu gaat.