Ik moet de eerste nog tegen komen die geïnteresseerd is in mijn ‘Warsjappelse’ verhalen en laat ik die nou tegenkomen op de boot van Enkhuizen naar het Zuiderzeemuseum. De zon schijnt, de wind waait en op de laatste bank van de boot zit een oud mannetje. Zijn verweerde bruine kop vertelt van een lang leven in de buitenlucht en daar houd ik van.
,,Mag ik naast u komen zitten?’’
,,Jaaaa.’’
Zijn jawoord zingt me vertrouwd in de oren, heel vertrouwd, alsof ik hem ergens van ken.
,,Ben je alleeeen?’’ Die zangere toon, dat uitgerekte woord…
,,Weet je waar ik van kooom?’’
JA!
,,Uit Zeeland.’’
De oude man kijkt verbaasd op.
,,Ik ken die zangerige toon van toen ik klein was.’’
Hij kijkt me met wakkere oogjes aan, nieuwsgierig of toch minstens benieuwd. Geluksgevoel stroomt door me heen. Eindelijk heb ik iemand gevonden met interesse in de vuurtoren die lichtbanen schoot in mijn slaapkamertje, de draaiende molenwieken waar ik bijna een klap van kreeg, de smid die paarden besloeg met gloeiende hoefnagels en de klepperende paardenhoeven over de keitjes voor ons huisje. Steeds dieper ga ik terug in de tijd en aan de blik in zijn ogen zie ik dat hij tussen de woorden door de waarachtigheid ziet van een tijd die in mist is vervlogen. Halverwege het water ben ik aan mijn eind, of liever mijn begin.
,,Ik ben in een noodwoning geboren.’’
Verder gaat mijn herinnering niet, ja, de weg door het geboortekanaal, maar dat gelooft geen mens.
De oude baas neemt het vertelstokje over.
,,In Zeeland heeft iedereen in een noodwoning gewoond. De boerderij van mijn ouders kwam onder water bij de watersnoodramp in 1953. West Kapelle bleef gespaard, heej?’’
,,Dat klopt. Westkapelle had de zeedijk. Mijn ouders hadden de razende storm natuurlijk wel gehoord, maar ze wisten niet welke ramp zich voltrokken had. Ze hadden geen radio en ze woonden nog niet zolang in het dorp, niemand kwam hen iets vertellen, terwijl iedereen wel ergens in het rampgebied familie had wonen. In de vroege ochtend wilde mijn vader naar buiten kijken wat de storm aan ravage had achtergelaten. Tot zijn verwondering zag hij niets door het raam. Hij ging naar buiten om te zien hoe dat kon. Er bleek een dikke laag zeezout op alle ramen te zitten…’
Suizende stilte van zee en van wind.
,,Ik moest een tientje betalen voor de entree en u?’’
De oude man stapt wel erg abrupt over op het heden.
,,Ik heb een museumjaarkaart, dan is het gratis.’’
,,Die is me te duur. Ik ga nooit naar een museum, ik trein liever, dus ik heb een treinabonnement. Zo ben ik vorige week naar Nijmegen getreind en daar maak ik dan een leuk dagje van, dus ik heb gelijk de Heilige Landstichting bezocht, twee vliegen in één klap, de week daarvoor treinde ik naar Arnhem en heb daar het Openlucht Museum bezocht en van de zomer was ik met de trein naar Maastricht en het Bonifantenmuseum.’’
Oude mensen kunnen ook echt niet rekenen.
,,Met het Zuiderzeemuseum erbij zijn dat vier musea en na drie heb je de museumkaart eruit. Met zo’n kaart ga je ook veel vaker naar een museum en dan hebt u gelijk iets interessants te vertellen aan uw Zeeuwse buren.’’
Waarom ik die buren erbij haal is een raadsel. Dat vindt hij ook.
,,Mijn naaste buren wonen 100 meter weg.’’
Hierop licht hij zijn doopceel van geboorte tot gemiste kansen en gestrande huwelijken tot gisteravond aan toe.
,,Toen heb ik de rugzak voor vandaag gevuld met chocolademelk en kaas en vanochtend zes uur ben ik naar Enkhuizen vertrokken.’’
Geweldig vind ik dat, zo’n oude man die er fier wat van maakt in zijn eentje. Ik hoop dat ik dat ook opbreng als ik zo oud ben. De veerboot is aangeland, we moeten eraf. De oude stoot me vertrouwelijk aan.
,,Heeeeej, wanneer zat jij in Warsjappel?’’
In ruil onthult hij zijn eigen geboortejaar. Zijn we toch van hetzelfde bouwjaar!
27 reacties
Ik hoor het je uitspreken. Ik weet hoe het echt klinkt en ja, ik hou ook zo van zomaar met heerlijke mensen in gesprek te komen en een klik te ont wikkelen, verhalen te zien kleuren…7
Het was wel die ouwe kerel hè Joke, die het uitspreekt, mijn taaltje bevat Tiels, Nijmeegs, Arnhems, Amsterdams, Gronings, Westfries en wie weet toch ook nog wat van die prachtige zangerigheid, maar ik vrees van niet…. o ja, dank voor je lezen en reageren, en je herkenning, gaaf!
idd mijn moeder komt van schouwe, mijn vader van java en ik ben blij
Mooi verhaal, het siert je dat je van oudere mensen houd, maar in dit geval zat je er, letterlijk en figuurlijk naast.
Die twee prachtige katten trokken mijn aandacht, wit en wit gevlekt, een zeer mooi beeld.
dankjewel Edgard, die katten zijn onderdeel van één van mijn collages – leuk om te maken!
Ha, en dan blijken jullie van hetzelfde bouwjaar 🙂
Dat kletsen in de wind herken ik maar al te goed! De lastige Zeeuwse tongval en het ‘(h)eeeej’ ook. Maar ‘Warsjappel’, dat kostte wat nadenken!
maar dat staat toch ergens in het verhaal wel als Westkapelle, of is er iets danig mis met mijn korte termijn geheugen? 😉
Geinig verhaal met een leuk, verrassend plot.
Leuk je hier te vinden Arnold! Je schrijft zelf ook erg leuk met grappige slotsommen
Leuk, jij kletst ook bijna met iedereen. Die ‘afwijking’ zoals mijn lieve man dat noemt, heb ik ook. Graag gelezen wederom 🙂
Ik had al zo’n vermoeden, Mieke 😉
Anne, wat heb ik dit weer graag gelezen. Zie je zitten op de boot, pratend met de man, genietend ook…ik zie het voor me, heel mooi geschreven!
en ik vind het heerlijk dat jij zo genieten kunt van mijn schrijven over mijn belevenissen, Ellie 🙂
Prachtig verwoord weer, Anne.
En wat een mooie uitsmijter ‘de oude baas’ was nog niet zo oud! Of je vergeet je eigen leeftijd, daar heb ik wel eens last van. Vertel ik iets dat na enig nadenken al 30 jaar geleden blijkt te zijn gebeurd. :-p
Maar Warsjappel is dus Westkapelle, ik was er niet zeker van en toen ik het googlede kreeg ik jouw stukje en dit Franse zinnetje: “star wars j’appel ça” Mooi he, het zit er wel in!
Ik zou die Warsjappels verhalen wel leuk vinden, gooi ze af en toe maar eens in een blog.
En die eigenaardigheid: met iedereen aankletsen, zou dat ook niet bij jouw schrijverschap horen? Onderzoeken en luisteren. Je doet zo in elk geval veel inspiratie op.
Ga zo lekker door!
Dani, wat een boeiende reactie!
Ik heb er nog over gemijmerd vandaag hoe het toch kan dat deze Zeeuw mij als oude man voorkwam, ik ben zelfs voor de spiegel gaan staan (bij daglicht!) om mezelf in ogenschouw te nemen. In mijn beleving was deze Zeeuw zo oud dat hij mijn vader kon zijn. Bij deze gedachte kreeg ik een schok: Mijn vader is 25 jaar geleden overleden en toen vond ik hem ‘oud’, maar in feite heb ik hem nooit ‘oud’ gekend… – daarbij is de Zeeuwse tongval voor mij ook iets van lang geleden, toen ik piep was en bijna iedereen ‘oud’… Daarbij had hij dat getaande met diepe voren en diepliggende ogen, en dan die bruine kleren natuurlijk… kortom, aan de analyse van mijn eigen leeftijd ben ik nog niet toegekomen 😉 en dat ‘star wars j’appel ça’ is ook erg leuk!
Je laatste (be)zin(ning) klopt ook wat mij betreft: verhalen liggen op straat… ofwel ‘ de magie van het dagelijks leven’ – mijn passie….
Die oude kerel…wat moet ik dan zijn? Een prettig gesprekje kan geen kwaad, ik doe het de laatste tijd ook. Voorheen nooit. Het opent vaak vergezichten…
O Chiel, zie hierboven! En mooi die laatste zin van je!
Heerlijk die ontmoetingen. Een feest van herkenning en ze geven je altijd zoiets vertrouwds, vind ik; een soort van thuiskomen en je sporen vernieuwen in toen.
…. je sporen vernieuwen in toen….
prachtig, Marije…. in één woord.
Het lijkt een Russisch verhaal….geweldig!
dat zou mijn vader leuk vinden Annette, hij las het liefste Russen, de boeken kwamen via de post en stonken naar vermolmde olmen – hij ging zelfs Russisch leren… ach…
Ik herken die Zeeuwse uitspraak ook Anne, want mijn twee zonen hebben Zeeuwse grootouders en hun Zeeuwse oma kreeg regelmatig een Zeeuwse vriendin op bezoek die ook net als zijzelf verhuisd was naar de Veluwe op zeker moment. Die was bijna niet te verstaan, ondanks de nogal harde klanken die ze eruit gooide, ook naar Zeeuws gebruik waarschijnlijk 🙂
Ik hoorde (zelf was ik nog een jonge vrouw toen) haar regelmatig het woordje ‘geil’ uitspreken, wat met gras te maken had, bleek later), in ieder geval niet dat andere wat ik erin hoorde en het een nogal vreemde uitspraak vond voor een vrouw van die leeftijd, die toen waarschijnlijk de leeftijd had die ik nu zelf heb! Zo komen met jouw herinneringen ook die van mij weer naar boven 😉
Ik zit hier hardop te lachen Jannie, wat enig die herinnering! Kees had hetzelfde in Duitsland en nog wel uit de mond van het meisje van de bakker – hij vond het zo raar dat ze dat tegen hem zei! Hij kon er geen ‘gell’ in horen, zoiets als ons ‘hè’ denk ik…
Zo zie je dat de ene herinnering de andere losmaakt, en ik ben helemaal blij dat dat hier gebeurt.
Hartelijk dank!
Ha Anne, wat ‘n heerlijk verhaal.
Ik was vanmorgen in het Zeeuwse Hoes ( Goes ) heerlijk beeldhouwen en mocht weer genieten van het Zeeuwse dialect.
Juun uut laten zweten?????
Ui fruitig bakken hahaha…je moet het maar weten.
Wat grappig dat je iemand van hetzelfde bouwjaar ‘n ouwe man vindt, ik heb hetzelfde en dan zijn mensen vaak jonger dan ik, streelt het ego denk ik dan maar.
Heerlijk die spontane ontmoetingen, wat mensen allemaal vertellen, ik maak het ook heel vaak mee en vind het de krentjes in de pap.
groetekes dimph
Juun uut laten zweten… die ga ik proberen te onthouden – toch nog een woordje Zeeuws!
En wat leuk dat jij beeldhouwt, Dimph, in Hoes of all places.
Dank voor jouw krenten in de pap! 😉
Lieve Anne,
Ik heb door waar ik allemaal gewoond heb een talenknobbel ontwikkeld. Maar Zeeuws en Limburgs als gesproken taal kost me nogal wat moeite. Lezen gaat me gemakkelijker af. Ik hou ook zo van praten met mensen. Ik heb Rotterdam ontdekt en ben er de laatste tijd veel te vinden. Bij station Blaak is een enorme markt met waanzinnige prijzen. Ik heb daarvan mijn bekomst gehad. Want negen mango’s voor tweeënhalve Euri, dat kan ook niet.
Altijd als ik uit het station kom ga ik op een rond muurtje langs een waterpartij zitten en een gesprek is er tot nu toe elke keer geweest. De laatste keer was met een mevrouw uit Malta die naar de markt was met haar vriendin. Ik wist niet zo heel veel van Malta, maar wel van haar rol in WO II. Zij vertelde honderduit en het was geweldig interessant. Op een bepaald moment zei ze: “Ik zie die gevangen nog zo voor mijn geestesoog. Ik was zeven jaar en het maakte een verpletterende indruk.”
Snel ging ik aan het rekenen, volgend jaar in 2015 is de oorlog 70 jaar geleden. Dus is zij dan 78 en nu 77.
En inderdaad, het was geen vergissing.
Ik maakte haar de complimenten met haar jeugdige verschijning, ze had zwart haar met wat grijze randjes, haar eigen haar.
Maar als ik haar over twee jaar zie herken ik haar weer. Zeker weten.
En die praatjes met wildvreemden had ik niet zo vaak toen ik jong was, ik geniet er van.
Net als jij
Echt een verhaal van jou Kees,heel leuk om het hier mee te beleven – en grappig dat bij jou ook het aspect van de leeftijd een rol had, maar dan omgekeerd!