Ik zie meteen dat er iets mis is met de vrouw voor mijn deur. Ze draagt een rafelig rood vestje met twee knopen en haar navel staart me aan terwijl elk moment de bui kan losbarsten. Haar ogen draaien alle kanten op. Verwilderd kijkt ze me aan.
‘Mijn man heeft mij de auto uitgegooid en m’n tas zit er nog in en ik heb geen eurootje voor de bus.’
Ik begin het aardig koud te krijgen met mijn nauwelijks aan de beterende hand zijnde keel en hoest en snot. In een reflex sleur ik haar naar binnen, de hal door, het vierkant van de boerderij in.
‘Wat een groot huis! Je zult zo wonen!’
Ik voel me terstond beschaamd dat ik zo woon en denk aan de zolderkast waar ik woonde in het lieflijke plaatsje Beek bij Nijmegen. Daar had ze haar laatste zin waarschijnlijk net zo verbaasd uitgeroepen.
Mensen die associatief denken hebben niet in de gaten dat andere mensen intussen hun woonkamer zijn ingelopen. De vrouw in het te korte koude vestje met twee knopen zit al op een stoel aan mijn tafel. Ik ga er maar tegenover zitten.
‘Heb je een glas water voor me? Ik barst van de dorst.’
Ze klokt het naar binnen of ze een binnenbrand moet blussen.
‘Je hebt zeker geen sigaret voor me? Ik ruik dat je niet rookt.’
Verbaasd over haar juiste inschatting ga ik op zoek naar een euro in mijn tasje. Geen geld te voelen, dus kieper ik het ondersteboven. Alles waar een tassenlezer mijn karakter uit af kan leiden: mobiel, haarspeldjes, watervaste pen, stoffen zakdoek, zwanenveertjes, hazelnoten, sleutels, kattensnoepjes en mijn boekenlegger van Eva. Geen euro, wel een briefje van twintig.
‘Op deze hoge hakken haal ik Wognum niet,’ kreunt ze.
Ze staart naar haar voeten. Knalrode teennagels steken fel af tegen dunne witte bandjes. Welke vrouw heeft met dit weer open zomerschoenen aan? Met hakken. Het is overduidelijk dat er busgeld moet komen, maar 20 euro is me teveel van het goede. Als je Kees nodig hebt, is hij er niet. Ik doorzoek zijn jaszakken. Er zitten twee losse euro’s in. Ze klemt ze in haar hand als een schoolmeisje dat voor het eerst alleen met de bus gaat.
‘Ik ga niet terug naar mijn vriend. Hij heeft van die lokogen, maar nu is hij te ver gegaan. Ik zoek een kamer. Mag ik even bellen?’
Ze weet het nummer uit haar hoofd.
‘Met mij. Kun je naar de plek komen? Ja, nu meteen. Tot zo.’
Een alarmbel begint te rinkelen. De vrouw kijkt me vragend aan.
‘Kan ik even naar het toilet?’
Als ze erop zit, draaien mijn hersens op volle toeren. Wie belde ze? Hoezo de plek? Is dit doorgestoken kaart? Komt zij met een zielig verhaal in een te kort vestje op hoge zomerhakken binnen en komt hij vervolgens de boel leeghalen? Instinctief stop ik alles terug in mijn tasje. De WC-deur piept. Snel verstop ik mijn tasje met al mijn schatten in de trapkast, een belachelijke handeling als je nagaat dat de rest van mijn huisraad er open en bloot bij ligt, maar ik doe het.
Ze komt terug met extra rode lippen. Nu ben ik degene die verwilderd kijkt.
‘Dan ga ik nu.’
Ze staat op en klikklakt over de tegels in het vierkant. Ik haast me achter haar aan. Klaar om de vent die ze gebeld heeft tegen te houden of aan hem te ontsnappen. De vrouw doet mijn voordeur open. Ik sta half verscholen achter haar. Op mijn stoepje staat geen inbreker.
‘Zonder jou had ik me geen raad geweten. Ik dorst niet terug naar de advocaat hiernaast, dus belde ik hier. Bedankt voor alles en dan ga ik nu naar de Mediamarkt, want in nood spreek ik daar altijd af met mijn zus.’
Beduusd leun ik tegen mijn voordeur. Haar geheime leven sterft klikklakkend weg in de invallende nacht.
16 reacties
Hemel!
~~~~~~~~~~~*~~~~~~~~~~~~~~*~~~~~Annette~~~~~*~~~~~~~~~~~~~~~~*~~~~~~~~~~~~
Je maakt wat mee, zeg! Hopelijk is je vertrouwen in de vrouw niet alsnog geschaad achteraf….
Ha Jannie,
Het was allemaal heel eigenaardig, maar er is niet echt iets vervelends gebeurd, althans niet met mij…
Anne….wat een verhaal. Vroeg me steeds af wanneer het ‘erge’12543’ zou komen, maar gelukkig is het goed afgelopen.
Gelukkig wel, Ellie ‘12543’ – wat dat ook voor geheimzinnige codetaal moge zijn 😉
12543……??? Waar komt dat nou ineens vandaan…maar in elk geval gelukt een reactie te plaatsen.
O, je weet het zelf ook niet, des te ‘eigenaardiger’ 🙂
Wat een verhaal,gelukkig goed afgelopen.
Maar ze is wel bij je binnen geweest,niet meer doen hoor.!!!
Mij vertrouwen is geschaad en vertrouw alleen mezelf.Wat kan je mooi beeldend schrijven prachtig.Wens je een mooie dag.liefs Marga.
Ha Marga, wat leuk dat je hier bent, welkom! En dank voor je meeleven èn je mooie compliment, blij mee 🙂
Hmmmm…verdacht, die dame…psiegiesof sociaal iets mis mee…maar a propos, wat doe je met zwanenveertjes en hazelnoten in je handtas? Een nestje bouwen voor een eekhoorn? En ja hoor….die indringster had ook nog een opmerking over groot wonen…nou ja, wat wil dat mens? Kijk maar uit voor een herhaald bezoek…ik vind het allemaal heel vreemd!
Ha Fred, een nestje voor eekhoorns 🙂 wat een leuke! Ik heb de donsjes en de hazelnootjes gewoon opgeraapt omdat ze zo mooi voor mijn voeten lagen!
Een afgedankt liefje van een of andere zwerver of een voorloper die even kwam kijken hoe het bij jou thuis er uit ziet, kijk maar eens na of er geen teken aan de voordeur of op de stoepstaat
voorinbrekers die later komen of ‘s nachts, dat bestaat overal.
Als het dat niet is, heb je toch je goede daad gedaan die dag, proficiat, scout !!.
Edgard! Een teken aan de wand, zou die uitdrukking daarvan komen? Ik heb geen verdachte tekens gezien, goed dat je me erop attent maakt – daar zou ik zelf nooit op gekomen zijn. Merci!
Anne weer ‘n super boeiend verhaal. Ik ben blij dat ik niet de enige onnozele ben die vertrouwen in de mensheid heeft.
Gelukkig goed afgelopen voor je.
Dimph, heb jij dat nou ook? Ik ben zelfs eens met een potentiële verkrachter meegereden door een bos…… ooooh, dit dreigt een heel lang verhaal te worden en mijn eten staat op. Misschien maak ik er een blog van – dank voor je inspiratie 😉