Bonnie vroeg of ik zin had mee te gaan naar een droomweekend met Aad van Ouwerkerk. In had wonderlijke dromen sinds mijn vader dood was. Toevallig kende ik Aad uit de tijd dat ik me overal welkom voelde. Ik was juffie op een Vrijeschool en werd uit dien hoofde uitgenodigd door de ouders van mijn kinderen. Mijn functie was de vrijbrief naar een warm welkom. Die tijd was voorbij. Ik ging naar Aad en zijn droomweekend zonder het masker van een functie.
Het blijkt een hele toer om op de plaats van bestemming te komen. Om te beginnen krijgt Bonnie haar nauwe laarzen niet over haar kuiten getrokken en haar spijkerrokje niet over haar kont. Als het eindelijk zit waar ze het wil, rijd ik zo snel ik kan van de Amsterdamse binnenstad naar Wageningen, dat ik meen te kennen van de tijd dat ik daar woonde.
In de relatief korte tijd tussen Wageningen-met-en-zonder-mij is het volgebouwd en de plek waar het boshuis met de workshop is, hoort tot de goudkust die ik als pionierende hippie niet bezocht. Waar is het droomhuis?
We vinden het zandpad. We vinden het boshuis. We vinden een deur die voor ons is opengelaten. We gaan af op het geroezemoes van stemmen die de weg nog zoeken naar gehoor, net iets te luid. We vinden de droomkamer, de suitedeuren staan op een kier. Iedereen is er al en zit op brede banken rondom een lage tafel. Wij gaan de kamer in. Mijn vriendin in haar strakke outfit voorop. De plek op de bank die voor ons is vrijgehouden is nauw voor het ruimte geven aan haar dijen die door rok en laarzen schuin geplaatst moeten worden. Ik kan niet voorkomen dat ik links en rechts mijn naasten raak. Het levenslange gevoel van onveiligheid overvalt me.
‘Hoe voelt het om zo binnen te komen,’ Aad kijkt naar mij in het vertrouwen dat ik net zo luchtig op deze vraag zal ingaan als ooit op vragen over temperamenten en driegeleding. Bekneld tussen andermans dijen en ontdaan van maskers is het hoge woord eindelijk rijp eruit te vliegen.
‘Ik voel me niet thuis.’
Koren op de molen van Aad.
‘Heb je daar vaker last van?’
Een golf van misselijkmakende paniek haalt het onderste bij me boven.
‘Dat gaat je niet aan,’ werp ik de eerste tegenwerping na decennia op slot. Dit voelt zo bevrijdend, dat het de opmaat wordt van De Grote Schoonmaak. Aad kan geen goed meer doen. Wat hij ook vraagt, oppert, probeert, het heeft een link met ballast die eruit moet, zoals bij een luchtballon die neerstort als de ballast niet overboord gaat.
Ik zie nog zijn verbaasde blauwe ogen, de wenkbrauwen iets opgetrokken, zijn korte vingers in het baardje dat eeuwig probeert door te breken.
De laatste dag moeten we één voor één bij hem aan het tafeltje onze droom van de afgelopen nacht vertellen, waar hij vragen over stelt en opdrachten bij geeft. Een vrouw heeft gedroomd van een helikopter, meer weet ze niet. Nu komt het echte droomwerk. Ze moet de helikopter worden en door de kamer vliegen. Zij begrijpt het niet of durft het niet.
Ik kijk naar Aad, wat gaat hij doen?
Aad staat op en doet het voor met onhandige vliegbeweging met armen die rondmaaien en op moeten letten geen vrouwenbenen of kopjes kruidenthee te raken. Het ontroert me. De brug van sympathie daalt neer.
Dan ben ik aan de beurt. Als laatste. Mijn droom is niet beangstigend, duister, erotisch, spectaculair of fragmentarisch. Mijn droom is helder.
‘Ik stond voor …’
‘Tegenwoordige tijd graag.’
‘Ik sta voor een boom van een kast
met noesten en de blaadjes er nog aan
met kromme wortels als zijn poten
De deur staat vragend
op een kier
ik duw hem zachtjes open
Daarbinnen zit
op een gouden troon
een droomprinses
haar bruidskleed aan
Als in een sprookjesdroom
duurt het even
voor ik haar herken
Dan zie ik
wie het is
en springt mijn hart
wijd open
Ik ben het zelf.’
Ik zwijg.
Hij zwijgt.
In zijn blik is iets dat ik plotseling herken.
‘Weet je Anne, ik heb vooraf de lijst met aanmeldingen doorgekeken. Bij het zien van jouw naam verwachtte ik je empathische deelnemerschap. Tot mijn schrik maakte je het mij moeilijk. Ik voelde me onzeker bij jou en nu kom je met een droom waar het bij het droomwerk omdraait: het vinden van de eigen identiteit. Jij hebt die gevonden in een boom. In bruidskleed. Dit is de apotheose van het gevecht dat wij dit droomweekend geleverd hebben.’
http://www.droomwerk.net/aad%20van%20ouwerkerk%20index.html
16 reacties
Mooiie verhaal anne,
Het komt goed aan.
Dank wel
Lieve groet
dankjewel lieve Imsook X
Herkenning, daar gaat het vaak over in het leven. Dank je, Anne.
Een heel mooie blog. Ook het plaatje bovenaan spreekt me heel erg aan!
Warme groet, Mieke x
Herkenning en erkenning, een innerlijke weg van bewustwording van jezelf – dat is het fijne van lezen en schrijven, Mieke 😉
Mooi bijna poetisch verhaal.
Je kwam thuis bij jezelf….een mooier cadeau kun je niet ontvangen, jezelf niet geven. xxx
Dat is het, Dimph en dat herken je vast en zeker.
Dag Anne, ik ben blij dat ik in Frankrijk weer even de tijd heb genomen jou te lezen. Zit ik ineens met tranen in de ogen in een café bij de espresso. Dat doet me goed. Adriaan
Bonjour Adriaan, en mij doet het goed jou hier te treffen, je bent best ver weg, maar erg leuk daar! Kan het me goed voorstellen. En dan wat je me laat weten ~ ja, dat voel ik ook.
Au revoir!
Wat heerlijk hoe je hem het onverwachts lastig maakte. De maat is vol, en dan is er geen houwen meer aan. Herkenbaar. En klasse van hem om niet siceneurig te zijn en je fantastische droom op zijn waarde te schatten. Mooi verhaal
mooie reactie Attila, fijn
Wat mooi!
Dank!
XXX Annette
ik zou daar ook wellicht eens heen moeten….
Daar zul je geen spijt van krijgen, Janna
Alleen al het kijken naar een droom levert op wat nodig is. Gevoed door een dromende omgeving wordt de betekenis nog duidelijker. Het delen met een ander kan meer rijkdom geven.
Hier spreekt een droomvrouw… dankjewel lieve Athy