Nu ik toch in Oosterbeek ben en de mannenlijn onder de loep neem, ga ik naar mijn broer met de groeten van Greet, de vergeten zus van mijn overleden vader. Wij kletsen en lachen altijd over aktuele onzin, geld, seks, vrouwen, mannen en politiek. Wij weten alles van elkaar, behalve onze afkomst.
Zijn huis oogt doorsnee vergeleken het enorme pand waar hij zo trots op was voor de scheiding. Arme broer. Op goed geluk bel ik aan op een doordeweekse dag waarop hij ergens in Europa foto’s hoort te maken voor een gerenommeerd blad. De ramen staan open. Hij is thuis. Hij doet niet open. Ik wil achterom, maar stuit op een tuinhek. Zo slecht gaan de zaken niet, die is nieuw en zit op slot. Ik staar door de schuine spijlen naar zijn fotostudio achterin de tuin. Hij heeft geen bel naar achteren. Geen wonder dat hij gebrek aan klanten heeft. O, daar komt hij zijn studio al uit. Lange benen in spijkerbroek, lange armen in wit shirt, kort stekelhaar en brede glimlach.
‘Ha zus, ik zat net uit het raam te kijken, want ik heb geen kloot te doen. Iedereen maakt zelf waardeloze foto’s met achterlijke flutcameraatjes.’ Hij lacht voor de poort open is. ‘Ik heb gelukkig een paar topklanten en die heb ik liever dan een zooi slechte.’ Blijft lachen.
“Moet je koffie?’
We zijn inmiddels in zijn mannenhuis zonder planten, schilderijen, snuisterijen of meer van die onzin. Op je skateboard kun je van computer naar elektronisch koffiemaalapparaat inclusief koffiezetter. Mijn broer is een geboren techneut. Stond mijn moeder in haar eentje voor haar antieke kookstel in de pan aardappelen te kijken, hoorde ze een stem ‘wat doe jij daar?’ Had mijn broertje van 7 een microfoontje aan een draad boven het gasstel gehangen en joeg haar vanaf zijn kamertje de stuipen op het lijf. Mijn moeder was dan weer zo dat ze er 100 sterke verhalen van maakte tegen de groenteboer, de melkboer, de voddenboer en wat er maar aan boeren losliep in Tiel.
De bonen zijn gemalen, de koffie is doorgelopen, de melk is geschuimd. Wij installeren ons op zijn strakke bank waar je op moet liggen om comfortabel te zitten.
‘Je krijgt de groeten van tante Greet.’
‘Dat doe je goed. Ik wou vanmiddag langs, maar daar kan ze wel een week op teren. Ik weet nooit waar ik het met haar over moet hebben.’
‘Over vroeger! Van de Kolmannen kan ik een bibliotheek samenstellen, maar van de Vellinga’s weet ik niks en zij alles.’
Mijn broer trekt zijn bovenlip op, wat hem als kind de bijnaam Broer Konijn opleverde. Hij steekt zijn arm achter de bank en diept een schilderijtje op van een lieflijk huisje met strodak en roederaampjes.
‘Hier is onze vader geboren, 200 meter verderop, maar nou staat daar zo’n achterlijke garagebox. Ze hebben ook op de Veritasweg gewoond, 150 meter verderop. En ze haalden de condooms bij de drogist op het plein, ofwel mijn huis gvd dat Zij nou heeft met die stomme vent met z’n dikke pens die ze notabene leuker vond dan mij. En nou wil Zij gvd ineens een B&B beginnen in Arnhem terwijl ik in dit achterlijke huis zit.’
Mijn broer is niet van het subtiele in zijn woorden, zou zo de politiek in kunnen met zijn quotes en statements, maar in zijn daden lijkt hij op Oma Vellinga, weet ik sinds een halfuur. Je kunt hem om 3 uur ‘s nachts bellen als je verdwaald bent op de Veluwe. Hij zoekt, vindt en voedt je tot je de weg weer weet.
De klok slaat 12, de vermaledijde klok van opa en oma, een staande houten klok. Toen ze er niet meer waren, wilde hij die klok omdat hij hem mooi vond en mijn broer vindt niet gauw iets mooi. De klok herinnerde hem aan alle klokjes die opa in een la bewaarde en die hij uit elkaar mocht halen en in elkaar moest zetten, waarbij altijd een radertje over bleef. Greet had die klok gewild, maar toen zij hem zocht in het verlaten huis, was hij nergens te vinden. Ze belde mijn broer op en vroeg of hij die klok ergens gezien had. Van schrik schoot mijn broer in de ontkenning. Ongelukkigerwijs belde Greet hem om 1 minuut voor tien ‘s avonds. Prompt luidde de klok ten antwoord en hield er niet mee op. Mijn broer dook een kast in ter geluiddemping. Om kwart over tien belde hij mij en diste het verhaal sappig op. Wij lachten ons slap om die gekke klok en die gekke situatie. Sindsdien zit mijn broer met die klok. Lullig om hem ineens ergens vandaan te halen als zij er een keertje is, ‘O tante Greet, kijk nou eens wat ik tegenkom, de klok van je vader en moeder. Wil jij die?’ Hij zou er best vanaf willen, al vindt hij die klok mooi en komt zo’n klok beter uit in zijn kale huis dan in haar volle flat. Geluk is dat Greet de deur niet plat loopt en bovendien altijd aankondigt dat ze komt. Dan stopt mijn broer de klok in een kast en zet hem stil. Al 20 jaar.
De klok heeft 12 geslagen en is uitgebimbambeierd.
‘He broer, vergeet je nou nooit die klok weg te zetten als Greet komt?’
Mijn broer gaat verzitten, waarbij hij zijn linkerbeen atletisch over de tafel met koffiekopjes zwaait tot hij over zijn rechterbeen ligt.
‘Shit! Had ik Greet naar het ziekenhuis gebracht voor dat versleten netvlies van haar. Ze was erg geschrokken dat er niks aan te doen is, dus ik neem haar even mee hierheen voor een kop koffie en een koekje, want ze is gek op koek en koopt dat zelf nooit want ze is een echte zuinige Vellinga. Is ze zowat stekeblind, ziet het kopje niet, alleen de omgeving er omheen, zit ze daar met haar hoofd te schudden om het kopje te vinden, is het gvd 11 uur in de ochtend en begint die kloteklok te slaan. Ja, denk je dat ik aan die klok denk als ik haar naar dat ziekenhuis moet brengen. Shit. Zegt zij ‘ik hoor de klok van vader en moeder. Hoe komt die hier nou?” Mijn broer kijkt mij veelbetekenend in de ogen maar dat zegt mij niks.
‘Zeg nou wat je terug zei!’
‘Nou. Gewoon. Dat oma die aan mij gegeven had omdat ik haar poepbroeken waste. Dat loog ik, maar niet helemaal, want ik vind dat ze dat had moeten doen, maar daar was ze te dement voor. Dus.’
‘Liet je Greet nog een poepie ruiken dat jij die broeken waste terwijl zij in Haarlem zat.’
‘Dat was ook gelogen, niet helemaal, want ik was net met mijn ex, die toen nog mijn aanstaande was. Ik was 30 en zij tien jaar jonger en toen moest zij die poepbroeken van een oud wijf wassen. Maar ja, ze was hartstikke gek op mij en dan doe je alles. Ik snap niet wat ze in die zak ziet. Ik had het wel met haar uitgehouden tot het eind.’
‘En dan zij jouw poepbroeken wassen.’
Hij grijnst. ‘Goed idee, maar nee, alleen is gewoon niks aan. De ene week heb ik de kinderen en dan ben ik blij dat ze weer gaan, de andere week ben ik alleen, en dan ben ik blij dat ze weer komen. Ik wil bij iemand horen, maar al die wijven die mij zien zitten hebben een afwijking.’
Voor mijn broer daarover begint, begin ik over onze afkomst.
‘Weet jij waar opa vandaan komt?’
Mijn broer kan snel schakelen. ‘Ergens bij Sneek vandaan.’
‘Nee, uit Hardegaryp.’
‘Hardegaryp?’
‘Dat zei Greet. Maar ze wist niet waarom ze hierheen zijn gekomen en Eef weet het ook niet.’
‘Dat weet ik van opa dankzij die poepbroeken. Als troela de poepbroeken verzamelde, zaten wij te lullen over vroeger, want dat is het enige dat ouwe mensen interesseert.’ Hij kijkt mij aan of ik bij die categorie hoor. ‘De Vellinga’s waren een tuinbouwfamilie, maar toen kwam de crisis en trokken ze op een praam de Zuiderzee over naar Amsterdam. Alsof daar werk was. Heel Friesland liep leeg. De rijke Amsterdammers trokken naar Oosterbeek omdat het daar mooi was en toen zijn de Vellinga’s daar ook heen gegaan voor de goeie klandizie. Ze hadden een groot stuk grond hier achter en ze hadden een befaamde bloemenzaak waar alle hotels hun boeketten haalden. Opa had de tuinderij over moeten nemen, maar omdat hij een lamme arm had, kon hij niet op de tuin werken en mocht als enige naar de HBS en werd boekhouder.’
‘Oma heeft mij verteld hoe ze hem ontmoette, op kantoor. Hij zag haar en zij zag hem en verliefd waren ze. Tot het eind.’
Mijn broer lacht. ‘Toen opa dood was, heeft ze dat ook aan mij verteld.’
‘Morgen ga ik terug over Hardegaryp. Als ik sporen vind, stuur ik een foto.’
Mijn broer fronst zijn voorhoofd. Weer zo’n imbeciel die denkt dat ze foto’s kan maken met zo’n lullig cameraatje. Of hij ziet dat hele Hardegaryp niet zitten.
9 reacties
Anne, ik heb genoten van je verhaal, heerlijk even lachen.
Ha Marianne, je was nog eerder dan Annelies, dankjewel dat je reageert en gelijk zo lekker positief. Ja, lachen met mijn broer, altijd.
Echt weer zo’n prachtig verhaal om de ochtend mee te beginnen. En mijn klok wijst ‘elf uur’, maar hij bimbambeierd niet, gelukkig!
Goed dat je erbij schrijft dat het 11 uur is, want er staat 9 uur boven je bericht – zal de techniek zijn, die loopt wel vaker achter.
En dankjewl voor je fijne compliment. Daar begin ik mijn ochtend nou weer goed mee.
Oh Anne,
wat is het spannend. Weet je waarom. Omdat dit iedereen raakt, allemaal zijn we nieuwsgierig naar onze afkomst. De een wat meer dan de ander. Wat een toeval dat ik vorige week naar NieuweSchans moest. Ik ben vorig jaar op zoek geweest naar de huizen waar ik in mijn jeugd woonde. In Friesland. En in Drenthe. Er is helemaal niets meer. Een oude baas die ik toevallig tegen kwam kon me nog wat vertellen. Heel weinig. Die armoe vroeger heeft mensen vaak verdreven van hun omgeving, het was echt erg in die tijd. Met een praam de Zuiderzee over, écht gevaarlijk hoor. ‘En wat er nog meer aan boeren losliep in Tiel’. Lachen met jou! Liefs
Mooie reactie Kees. En zeker toevallig allemaal. Heb je de brug nog gezien in Nieuwe Schans? Hij is nieuw, maar daar waar nu woonboten liggen, lag de boot van mijn overgrootmoeder, de bruggenwachtster.
Ja, alles is weg, maar de herinnering blijft….haha
Ik verstuurde het om 11.28 uur. Raar hoor, die tijd van jou.
ik weet nu hoe het komt, de klok is ingesteld op een andere lengtegraad, oostelijker dus, en met de zomertijd erbij scheelt dat 2 uur, en ik weet niet of ik wordpress eigenhandig veranderen kan voor Nederland….
een woord voor dit verhaal: liefdevol.
En nu als de wiedeweerga verder 🙂
(Gelukkig kan ik jouw code wel lezen.)