In de middeleeuwen kun je er nog van op aan dat heksen een zwarte kat op de schouder hebben en als een witte kat je pad kruist, loop je het ongeluk tegemoet. Als een kat je volgt, loop je regelrecht naar het fortuin en ga je dobbelen om de vrouw van de schout.
In de tweede wereldoorlog zijn de Londense katten beter dan de radar. Voor het luchtalarm afgaat, vluchten zij de schuilkelders in, al gauw volgen de Londenaren hun voorbeeld.
Tot vorige week kon je het weer voorspellen aan de hand van je kat.
Als er sneeuw op komst is, ligt je kat bij de kachel of radiator.
Ligt je kat op een stoel, komt er regen.
Als ze zich wast, is het mooi weer.
Likt ze alleen haar poten, komt slecht weer.
Staat de wintervacht rechtop, is vorst op komst.
Dat is allemaal verleden tijd. Voorbij. Over. De poezen zijn van slag. We moeten zelf aan de slag.
Het begint een paar dagen geleden met de poezen van vriendinnen verspreid over het hele land: Maastricht, Hoorn, Amsterdam. Bink, de Rooie en Gizmo zijn alledrie weggelopen en nog niet teruggekeerd.
De poezen die er nog zijn doen vreemd.
Neem de hippiepoezen, uiterst schuwe huispoezen die wegschoten(let op: verleden tijd) als ze me nog niet eens zien.
Stook ik vuur in de hippiekachel, word ik besprongen door de schuwste kater allerplaatsen, Leo, hij spint en knort en geilt me op van achteren en van voren met zijn kop en staart en hele lijf en leden.
De nog schuwere hippiekat Fynn loopt pardoes geheel alleen, staart omhoog dwars door de voortuin en sproeit met trilstaart tegen de heg, gecastreerd en wel. Daarbij staart hij naar nog verder weg, tot de postbode met rammelfiets nadert.
Dan Makkie, de slapende grijze vaatdoek van de buren. Ligt ineens in onze achtertuin onder de boom met vogelvoer. Ze ligt te eten. Een vetbol, met zaad en al. Het moet niet alarmerender worden.
Onze Zora blijft al 16 jaar stilletjes binnen en gaat ineens luid miauwend de deur uit, staan staren naar ongekende verte.
Lukkie daarentegen, haar wilde zwarte zoon die eeuwig op de jachtvelden toeft, wil niet naar buiten, hangt rond mijn laptop en toetst almaar onbegrijpelijke zoektermen in, bbb, fffff.
De avond valt muisstil. Zora slaapt in haar kast, Lukkie is de hort op, Man vergadert weer eens ergens ver weg.
Plotseling zit Lukkie op tafel. Uit het Niets, Nada, Nirwana. Roerloos, doodstil.
Nu pas slaat de schrik me om het hart. Lukkie miauwt al negen jaar negenmaal daags, elke keer als hij thuiskomt, dag en nacht. Zit hij ineens op tafel als boegbeeld van ongehoord gebeuren.
‘Is er wat?’ vraag ik.
Geheel tegen zijn gewoonte antwoordt hij niet. Ik aai zijn vel. Kleddernat doorweekt.
Je moet weten dat hij zich niet wast door mij. Zijn moeder was bijna dood bij zijn geboorte, ik heb hem elk uur gevoed, maar niet gelikt… Hierdoor is hij nogal eens verkouden, een zeldzaamheid bij gezonde katten. Ik droog hem.
Begint hij toch zichzelf te wassen. Twintig minuten lang! Zijn kop, zijn rug, zijn buik, zijn poten, onherkenbaar dunne drijfnattige stokjes. Zo nat is hij nog nooit geweest. Dit kan niet waar zijn.
Komt Man thuis.
‘Heb je een emmer water door de gang gesmeten?’
Achter het kattenluik ligt een plas water, het drijfspoor loopt door de keuken, de trap op naar de tafel en het natte tafelkleed.
Zoveel regen kan een kat niet herbergen. Het regent ook helemaal niet. Het ziet ernaar uit dat Lukkie een sneeuwdek heeft meegezeuld. Er ligt geen sneeuw. Er ligt wel ijs, een dun laagje ijs op de sloot.
Lukkie is door het ijs gezakt, is eruit gekomen en is met ijspegels het huis ingekomen, te bevangen door angst en kou om geluid uit te brengen.
Een muisstille Lukkie is De kattenbel die de noodklok luidt…
PS: dit is Lukkie niet, maar illustreert hem wel.
3 reacties
Ik werd al bang van jouw verhaal. Eindtijd en zo! Mijn LAS heet Maia, bijna Maya dus, en het is nog maar eventjes 2012. (LAS = Lieve Aanstaande Schoondochter) Grapje.
Ik had het er met collega’s over gisteren. “Wie voelt het weer”. Inderdaad voelen we soms het weer. IJskoude voeten, terwijl de temperatuur binnen door de thermostaat toch steeds hetzelfde is, betekent sneeuw. Hoofdpijn bij naderend onweer. Ik weet van mezelf dat als ik het, ondanks genoeg kleren aan, koud heb, we sneeuw krijgen. Bijna altijd klopt het. Is de sneeuw gevallen, dan is de kilte voorbij voor mij.
Katten likken zou ik ook niet doen hoor. Natte katten doen me altijd denken aan tekenfilms. Tom & Jerry natuurlijk. Zat ik daar op mijn 25e jaar op woensdagmiddag in de bios, tussen de prepuberale kinderen. Met een even oude collega. Nog steeds ben ik gek op ze, vooral als er piano’s in voorkomen. Wat jouw kattenverhaal al weer te weeg brengt bij mij.
Bange katten – hij en zij – sproeien, daartegen helpt sterilisatie niet. En misschien was het volle maan, daar zijn katten heel gevoelig voor.
Fraai verhaal. De foto van door het ijs gezakte kat bijna hilarisch…als het niet zo dramatisch had kunnen af lopen.