De lucht is blauw vol wolken met randen van goud. Dat belooft zon. Zo gauw we buiten staan, waait een koude oostenwind de wandellust volledig naar de verre achtergrond. We gaan eerst maar eens rustig een stukje rijden. We passeren kale boerengrond, bosranden, ruige weilanden met afstammelingen van bisons en pittoreske dorpjes als Mantinge, Spier en Zweeloo. In de verte doemt Emmen op.
‘Laten we een stadwandeling maken, dan hebben we minder last van koude wind en meer kans op kunst.’
Heel Emmen blijkt opgebroken, automobilisten worden van verre geweerd en moeten vanaf een onooglijke parkeerplaats hun weg naar het centrum vinden, dwars over kleibodem, snelwegen zonder zebra of verkeerslicht en vol zandhopen en gaten. Wie deze survivaltocht overleeft, komt op een reusachtig plein vol koffiehuizen. Aan ruimte geen gebrek. Wij nemen de derde links. Ze hebben goede cappuccino en een gokkast waarin man zijn laatste euro smijt, om er 8 terug te krijgen. Man is op slag de klap van de kruisboog vergeten.
Het VVV van Emmen wordt bestierd door een kittig Emmers ding dat alles uit de kast trekt. Ze wijst ons de gratis expositie in de Grote Kerk, het Cultureel platform voor zowel beeldende- als podiumkunst. Met 60 strekkende meter en goed uitgelichte expositiewanden the place to be. Om de hoek, geen ontkomen aan. Ze kijkt ons na of we haar raad opvolgen.
Het eerste dat opvalt in de cultuurkerk is een rijzige heer die met dansende blonde lokken het stralend middelpunt van de expositieruimte is. Met zijn ogen als zonnetjes in onze rug doen wij een rondje iconen, bloemen en het lijden van Christus, dit alles in donkere kleuren en met veel ingevallen wangen en trieste blikken.
Zonneklaar dat de kunstenaar veel op heeft met de lijdende mens.
‘En wat vindt u van de schilderijen van Greetje van Beusichem?’
De flamboyante man houdt ons staande, en in tegenstelling tot Rob Verlinden die alleen oog voor Man had toen ik met een nijpende tuinvraag kwam, heeft deze man alleen oog voor mij en mijn antwoord. Mijn stem snelt voor mijn denken uit. Dat hij mogelijk de representant dan wel echtgenoot van Greetje is.
‘Ik vind het een beetje eng. Die doopjurken zijn net doodshemden, al dat zware groen erachter en bij de iconen druipt de dood er ook af.’
‘Ja, daar word je niet vrolijk van als je die in je huis hebt hangen.’
‘Ik denk niet dat iemand zo’n somber ding koopt.’
‘Die mag je niet voor jezelf kopen, die moet je krijgen.’
‘Wie geeft zo’n triest geval nou kado?
‘Ik heb zo’n icoon van Greetje gekregen en dan doe je hem niet weg, dan hang je hem toch maar ergens op.’
‘En daar word je niet vrolijk van.’
Hij grijnst ondeugend.
‘Ik word vrolijk van mezelf. Ik schilder nu aan Beatrix en daarna maak ik Willem en Maxima en dat drieluik ga ik hier exposeren.’
‘Mag je wel lachwekkende koppen van het koninklijk huis laten zien?’
‘Ik schilder niet lachwekkend, ik schilder goed, al zeg ik het zelf. Hero is de naam.’
‘Van de limonade?’
‘Nee!’
Glimlachend diept hij een visitekaartje op: http://kunstinhetweiland.nl/index.html
Hero de Roos is niet van de somberte, hij is van vrolijke kunst die het weiland afspat.
De dag is nog niet ten einde, het avontuur gaat door.
Op aanraden van Hero zoeken wij De Fabriek in Bargem, een en al kunst. Gewoon de weg volgen. Je bent er zo.
Wij verlaten Emmen langs dezelfde hindernisbaan voor we het doorlopen hebben. Een halfuur later staan wij op een doodlopende weg in naargeestig Niemandsland, omgeploegd bouwland, graspollen en miezerboompjes alom. De terugweg voert langs vele fabrieken met stomende schoorstenen, nergens De Fabriek van Hero.
Het is tegen halfvier. We gaan terug langs het Knipselmuseum in Westerbork.
Kwart voor vier staan wij voor de deur van het Museum van Papierknipkunst. De deur gaat vanzelf open. Wij worden verwelkomd door twee enthousiaste dames, een achter de balie en een achter een tafel vol knipwerk en scharen.
‘Wat leuk dat jullie ons bezoeken, maar we gaan over een kwartier dicht. Kom toch maar binnen, maar jullie hoeven natuurlijk geen entree te betalen, dat is de moeite niet meer.’
Wij bewonderen knipkunst van eeuwen her. Dat wil zeggen, man loopt in een tempo dat hij alle knipkunst in vijf minuten gepasseerd is, terwijl vrouw nog kreten krijt bij het eerste ingenieuze knipsel.
‘Ziet u dat driehoekje in het midden?’
De baliedame staat naast mij en wijst met helpende hand naar een wybertje binnenin.
‘Daar staat het hele Onze Vader op. Het is eeuwen oud en zeer verfijnd, ik denk dat het met een naald is gedaan.’
Tafeldame doet voor hoe je een vlinder knipt uit een papiertje. Ze draait het papier en niet de schaar. Ze plakt hem op een envelop met behanglijm.
‘Die krijgt u van mij.’
‘Ik laat hem even liggen, voor ik hem uit mijn handen laat glippen bij het bekijken van de rest.’
Ik bewonder een volgend ingenieus knipwerk met planten en krullen, precies mijn Zentekeningen. Ben ik toch met iets eeuwenouds bezig in dit land van rust en geduld.
‘Hier is uw vlinder.’
‘Die u geknipt hebt?’
‘Dat was die andere dame, achter de tafel. Ik kan niet knippen.’
‘Wat sukkelig, haal ik jullie door mekaar. Maar waarom kunt u niet knippen?’
Man zucht diep bij de uitgang. Het is vier uur en hij heeft alles gezien.
‘Ik heb een ziekte in beide handen die nooit voorkomt en als hij voorkomt, is het bij mannen.’
En zij is vrouw. De ziekte is niet uit te spreken, iets Frans met een B, en door deze B-kwaal kan de hand maar in een stand: 3 vingers omhoog en 2 in de handpalm.
‘Het is het gebaar van de zegen,’ zucht ze.
‘Misschien is het wel een zegen.’
‘Denkt u?’
Ik wil de hoop niet gelijk weer om zeep helpen, dat hakt erin voor jaren.
‘Iemand die wel kan knippen moet alle aandacht bij zijn knipwerk houden, anders is het hele knipwerk verknipt. U kunt niet knippen, dus u kunt naar alle soorten knipwerk kijken, terwijl een knipper alleen zijn eigen werk ziet.’
‘Dat klopt! Ik zie precies wie wat geknipt heeft, of het oud is of nieuw. Ik zie nu kleur in de knipkunst komen vanuit Polen, die gebruiken nu tijdschriften, dat knipwerk plakken ze over het traditionele heen. Ik zie ook de ontwikkeling van de hedendaagse knippers. De een wordt eenvoudiger en de ander ingewikkelder.’
We glimlachen naar elkaar.
‘Weet u, ik ben een tevreden mens en dat kun je van knippers niet zeggen, die zijn nooit tevreden, daarom knippen ze door. Ik ben zo tevreden door mijn vader. Die was kunstenaar en als hij een schilderij verkocht, kocht hij een auto en daarna hadden we maanden geen geld voor droog brood. Zo leer je tevredenzijn met wat er is.’
15 reacties
Nooit geweten dat iemand uit Emmen een Emmer is (in dit geval een Emmers ding wat een veel mooiere omschrijving is dan een meisje of deerne uit Emmen).
dankjewel Wouter, ik wist het ook niet, het vloog eruit –
zo komen we nog eens ergens ! Dank je Anne !
Graag gedaan Mieke.
Wat kun je het allemaal leuk vertellen, ik geniet ervan. Die mevrouw met haar vreemd staande vingers…. en die vader ervan…. Wel een levensgenieter, maar een met gevolgen….
liefs van hier
Ria
Het is ook heel leuk om het, thuisgekomen, op te schrijven en nog eens te beleven, helemaal met jullie als lezers, dat is dubbele vreugd.
En alweer een plekje in Nederland waar ik nog eens naartoe wil: ik ben zelf ook een fervent papierknip-vouw-plak-scheur-lees-schrijf-schilder-teken- en -verzamelmens 🙂
Wat leuk Lien, ik zou graag wat van je papierwerk zien. Schijf eens een gastblog over je passie, vinden we leuk!
ik was vandaag in Assen, het Drents museum, Sovjet schilderkunst, ik dacht aan jou en aan je communistische vader….. we waren dus heel dicht bij elkaar, het was de moeite waard, ik volg je
Wat leuk Gijs! Weet je wat, ik volg jou, wij gaan morgen naar Assen en het museum!
wat zijn er toch veel leuke dingen te doen,zien,beleven, wanneer je je arm moet laten rusten.Sterk vind ik dat.
Lieve Anne,
Het kan gek lopen. Wij hadden geen auto maar in de winkel bleef bijna elke dag wel wat brood over. Als ik geweten had van het nijpend broodtekort zo vlak in de buurt dan hadden we misschien wel een ruilhandel op kunnen zetten. Eén autoritje tegen een wel wat oudbakken maar zeker geen droog brood. Wij hadden brood genoeg maar daar was ook alles mee gezegd. Toch was mijn vader trots op zijn nering. Op gezette tijden schalde de reclameslogan van de Bakkers Vereniging door winkel en bakkerij. Op gedragen toon declameerde hij dan: “U hebt het brood nodig” . Heimwee!
Liefs uit Tiel
Dat weet ik nog Hanny, die slogan, dat vond ik zo’n leuke zin als kind, en ik maakte hem nog leuker ‘u hebt het brood broodnodig nodig.’
Liefs van hier naar daar!
een beeldend dag-verslag ,fraai gecompleteerd met herinnermomenten
lichtvoetig meegelopen 🙂 (dat gaat mij goed af )
graag gelezen ,klaas
trucker klaas, ik ben blij dat je zo lichtvoetig bent gaan lopen. dat zie ik graag en mag je vaker doen, welkom.