Joop Admiraal schreef 30 jaar geleden een monoloog over de aangrijpende aftakeling van zijn demente moeder. Marie-Christine de Both speelt in een bewerking de moeder en de dochter. Ik zag het met de vriendin die ik te weinig zie, en die me mee vroeg naar de Vest in Alkmaar. We hebben geglimlacht, we hebben herkend, we hebben geapplaudisseerd. Ze doet het goed, Marie-Christine, ze heeft zich goed ingeleefd in beide personen. Haar eigen moeder is pas een half jaar dood. Ze kent het gegeven van binnenuit. Net als Joop Admiraal die het stuk schreef, en elke zondag naar zijn moeder ging. Wat een trouw. Wat een onmacht. Wat een stuk. Wat triest, om ouderdom en aftakeling zo te ervaren. Uitzichtloos.
De Both voert het stuk ook op in verpleeghuizen. Ze wil de discussie op gang houden hoe je (daar) zo goed mogelijk omgaat met dementerenden. Al is de werkdruk hoog, zijn er teveel regels en betaalt het geen drol, besef dat elke demente een individu is, aldus de Both.
In vooruitstrevende verpleeghuizen is een tendens gaande van taakgerichte zorg naar belevingsgerichte zorg. Dat betekent dat personeel zich meer moet verplaatsen in de behoeften van de bewoners, dus minder gefixeerd op het lijstje dat afmoet. Je weet bij voorbaat dat dat niet kan zolang we bezuinigen op de zorg. Po’s moeten geleegd, konten geveegd, haren gekamd, nagels geknipt, monden gevuld. Drinken, eten, pillen niet vergeten. Een steeds kleiner groepje moet steeds meer voldoen aan onze behoeften, noden en wensen, onze tekortkomingen.
Eén reactie
Hoi Anne, groeten van Kees. Ik heb het stuk van Joop Admiraal – 30 jaar gelden -twee keer gezien. Prachtig stuk. Ik doe nog steeds met mijn broer HarkeJan de volgende conversatie na:
“Moeder, Hoe oud denkt u dat u bent?”
“Nou. ik weet niet, veertig of zo?”
“Nee moeder, u bent al tachtig”
“Ben ik al tachtig??”
groeten (Kees leest mee)