Of ik mee ga. Man heeft maar een taak vandaag, een student helpen een afgewezen onderzoek te reviseren.
‘Ik zet jou in Bergen af en dan bel ik wel als ik haar op poten heb.’
Het kost tien kostbare minuten voor ik mijn mobieltje gevonden heb. Man is heus zo slim mijn mobiel te bellen, maar ik hoor hem nergens. Gelukkig vind ik hem naast mijn laptop als hij er allang mee opgehouden is. En dan moet ik nog wat anders aantrekken, want in tuinbroek ga ik niet door Bergen flaneren. Man heeft zijn student al gebeld dat hij een kwartier later komt.
Vanaf dit moment loopt de dag gesmeerd.
Man rijdt in de max. toegestane snelheid over kronkelige dijkweggetjes die niemand weet tussen Hoorn en Alkmaar, alleen een paar halve gare tractoren die de hele weg in beslag nemen en een colonne bejaarden van wie je je afvraagt of ze niet op herhaling moeten, aldus haast Man. Hij weet ze te passeren waar het niet kan dankzij zijn fourwheeldrive en weet vrouw pal voor een terras in het bekoorlijke plaatsje Bergen af te zetten. Hij denkt over anderhalf uur terug te zijn.
Bij het uitstappen krijgt vrouw idee.
‘Je vindt me straks op het terras van Fabels, kunnen we gezellig saampjes lunchen.’
‘Het kan uitlopen, want ik moet ook nog wat overleggen met collega’s. Ik bel je wel.’
Bergen is een bijzonder leuk plaatsje om met vriendinnen op terrasjes te zitten, te winkelen, naar het strand te lopen, het leven door te nemen en te lachen. In mijn eentje is het een stille bedoening, vooral vanwege Nero, Het terras van kunstminnend Bergen, vol bohemiens met de rug tegen de muur en het oog op de eenzame fietser, in dit geval wandelaar in wapper rokje, shirtje, sjaal en stijve arm van de osteopaat the night before.
Na een serie terrasjes vol lonkende lieden gaat het de hoek om bij La Ligna, een kleurige kledingwinkel met aanbiedingen tot op de stoep. Vervolgens diverse boekhandels met rijen kaartenstandaards op diezelfde Bergense stoep. Je kunt er niet omheen. Zo belandt de wandelaar vanzelf in Tally-ho, een superleuke kledingwinkel met een assortiment aparte kleding die ze niet 1,2,3 verkopen. Elk rek is behangen met een ander merk. Elk merk heeft haar eigen opvatting over de komende zomer: effen, bont, folkloristisch, sportief, strak, wijd, kort, lang. Ofwel, alles kan, wat je thuis ook maar in de kast hebt hangen.
Mijn bij elkaar gesprokkelde outfit past naadloos op het rek van Sandwich, wat wijst op het hebben van een zelfde visie en benieuwd maakt wat die van Sandwich is en me en passant op een idee brengt om te bloggen.
Een vrouw van straat plukken, haar verhaal over wat ze aan heeft en dan op de foto bij een rek van Tally Ho dat hier bij past dan wel haaks op staat en daar het verhaal van een winkeldame bij.
Een kittig winkelmeisje komt als geroepen mijn richting uit. Te vroeg of te laat. Ik sta al buiten.
Boekwinkels zijn nergens zo mooi als in Bergen, je bent kunstenaarsstadje en toeristische trekpleister, of je bent het niet. In boekwinkels ben ik het eerste kwartier zo blij als een kind in de speeltuin, en dan ineens overvalt me de depressie ‘wat zal ik nog schrijven, alles is al geboekstaafd.’
In een etalage waar je het niet verwacht, naast het busstation, zijn vitrines met kettingen van kunstenaars, kettingen van verhard kant en kettingen van geknoopt rubberdraad. De ellende is dat ik dan op een idee kom dat ook eens te gaan doen, en ik had me juist voorgenomen wat meer te niksen.
Ongemerkt kom ik uit bij de prachtige quiltwinkel van Netty Tiberi waar ik les heb gehad en geexposeerd. Ik wil naar binnen, maar er staat een onneembare steiger rondom het pand en binnen zijn de lampen uit. Wat wel weer past in mijn verminderingsplan.
Op dat moment vraag ik me af hoe laat het eigenlijk is. En of Man al gebeld heeft. Of mijn mobieltje wel op geluid staat. En daar, naast de steiger ontdek ik dat mijn mobiel leeg is. Ik had het kunnen weten toen ik hem niet hoorde. Hoe laat is het? In heel Bergen is geen klok te bekennen. Toeristen moet je niet wijzen op de tijd.
Door naar Fabels. Het terras is bezet. De tafeltjes zijn vervangen door de houten banken van hun serre en belegd met kleurige kleden en kussens. Man zit er niet tussen. Ik aarzel. Ik wil niet naar binnen, dan zie ik hem niet aankomen en mijn telefoon doet het niet en buiten is alles bezet. Naast het terras staan standaards met kaarten, een goed excuus om erbij te staan. Na 1 minuut kaart kijken loop ik gedachteloos de belendende boekwinkel in. Ik ben in de speeltuin en loop van attractie naar attractie. Achterin kun je tot groter vermaak ook nog een trapje af en dan staat daar een enorme tafel vol kunstboeken, Margritte, Kandinsky, Frieda Kahlo, Franz Marc. Ik zweef weg.
Ineens schiet Man mij te binnen. Gauw naar buiten.
En daar, op de hoek van de straat loopt de man van mijn leven, precies op dat moment.
10 reacties
Zeer lezens waardig en knap geschteven.
Je maakt me blij, Edgard.
Je hebt gezwijnd, de sterren stonden in jouw hoekje:tijd vergeten,mobiel die leeg is en dan op de juiste plaats in de juiste tijd.Zo ging het in den beginnen ook?
Gezwijnd? Is dat de conclusie van een fabelachtig moment? Aha, Athy, je brengt wel een dierlijke associatie bij me teweeg, en dat pal voor Fabels – je bent een leukerdje, bedankt!
Ik wandel met je mee (al laat ik je uiteindelijk wel over aan de man van je dromen *glimlacht*). Weet je, zet mij maar af in de boekenwinkels. En als je me niet komt ophalen, ben je me uren laten nog kwijt.
Liefs en warme geneegn knuf,
lijkt me leuk met jou in de boekenwinkel, Sunset – ben benieuwd in welke hoek jij blijft hangen 🙂
Oh oh wat mooi heb je dit weer opgeschreven, genieten is het. Ik hou van je onhandigheid. Vertederend.
Wat fijn! Dankjewel Kees
Mooi geschreven! Leuke schrijfstijl en de details maken het erg aangenaam om te lezen. Leuk!
Gr Dick
Dankjewel Dick!