Dat was een goeie, dat ik een dag te vroeg met de gedichtendag kwam, want door deze onvoorzienige voorzienigheid kreeg ik gisteren twee mooie gedichten kado. Hartelijk dank daarvoor!
De gedichtendag zelf was een beetje triest. Het begon de avond ervoor. Man en vrouw zaten gezellig op de tv-stoelen te kijken naar iets onnozels. Een huis dat verbouwd werd, een maaltijd die bereid werd, zoiets. De poezen vinden dat gezellig en komen er dan bij op schoot. Plof de gespierde Lukkie, poef, zijn lichtgewicht moeder Zora.
Poef, daar klapte ze om. Ze kwam nog aardig goed terecht op een schoot, en man en vrouw herdachten haar geboorte, 7 juni 1996. Wat was ze klein als laatste van het eerste nest van Pippi. De kakelverse moederpoes zag dat kleine wurm niet, ze had honger als een paard en alleen aandacht voor de nageboorte. Een in mensenogen onsmakelijke hebbelijkheid van poezen, kracht opdoen uit eigen innerlijk.
Goed. Dat was dat. Denk je dan. Je denkt niet eens.
Volgende dag. Man en vrouw gaan een ontbijtje nemen. Zora volgt de trap af. Het echtpaar gaat aan tafel zitten. Poes volgt in traag tempo. Zal artritis zijn of ander ouderdomsverschijnsel, want poezenjaren tellen vier of vijf keer. Daar zijn poezengeleerden het niet over eens. Echtpaar zit. Poes ruikt iets op de grond, ze heeft een geweldige neus, als een hond. Plotseling gaat ze rondjes draaien, linksom, tegen de klok in, vier, vijf, zes rondjes, nog nooit zoiets gezien, of ze onraad ruikt. Ze wankelt. Duizelig natuurlijk. Ploft ploef op het vloerkleed neer. Niets aan de hand denk je dan. Denk je niet eens. Je eet je broodje, drinkt je koffie en bent wakker. Min of meer.
Man de deur uit voor werk erbuiten. Vrouw schrijft boek en doet boodschappen en komt terug en doet de achterdeur open en daar komt Zora en stapt naar buiten en bats, klapt om.
Toch vreemd.
Bij het etensbakje klapt ze weer om.
Niet normaal.
Op naar de dierenarts, die inmiddels twee Porsches rijdt van mijn overbezorgdheid. Glimlachend laat hij ons binnen. Hij ziet ons altijd graag komen ter geruststelling dat het kuchje van Lukkie een lichte verkoudheid is, ja, poezen kunnen ook verkouden worden en drie weken later is dat glibbertje bij zijn oog gewoon een restantje verkoudheid, niets om zorgen over te maken. Daarbij moet ik wel kanttekenen dat hij Lukkie 1x en Zora 2x van de dood heeft gered. Dat kan-ie ook, indien nodig.
Als eerste zet hij Zora op de weegschaal, een plat vlak waar een kamerolifant op kan staan. Je wilt niet weten welke huisdieren van heinde en verre naar hem gebracht worden met neusverkoudheid en syfillis. Alles gaat eerst op de weegschaal. Het zou kunnen dat het tarief per gewicht gaat. Hij laat Zora los op het weegvlak. Bam, daar ligt ze. Krabbelt op om te vluchten, haar vluchtinstinct kent zijn gelijke niet, klabam, klabam, in de smalle spleet tussen weegschaal en muur.
,,Haar evenwicht is zoek.” Typisch een uitspraak van onze dierenarts.
Aan hem de taak te vinden wat zoek is. Hij wurmt Zora uit de spleet en zet haar op de behandeltafel. Plof, daar ligt ze alweer. Het ligt er dik bovenop. Geen evenwicht te vinden. Dierenarts doet het licht uit en pakt er een laserlampje bij. Waar is dat evenwicht? Hij schijnt recht in haar ogen. Daar is het niet.
Spot uit, lamp aan.
Zijn blik is de blik die ik vijfmaal eerder bij hem zag, de vijfmaal van het doodvonnis. Tweemaal had hij gelijk, driemaal niet. Mijn poezen hebben negen levens. Zora heeft er drie gebruikt.
,,Het is neurologisch. Een hersenbloeding of Tia. Een mens zou nu een MRI krijgen voor uitsluitsel. Voor een Tia kan ik bloedverdunners geven, maar als het een hersenbloeding was, gaat het nog erger bloeden. Ik doe dus niets. Het kan zich bij een mens spontaan herstellen, bij een dier ook, maar dan mag dat dier niet vallen.” Vorsende blik of ik mijn poes laat vallen. ,,Zet u haar voor de veiligheid in een konijnenhok of in een hondenbench, dan kijken we het een week aan. Of laat ik het zo zeggen…” (Hij kent mij) ,,We geven haar herstel een week de kans.”
Het vonnis viel mee. We waren al bang dat het dat ellendige nierfalen was dat alle katten krijgen van het kattenvoer waar zout inzit en andere troep die hun nieren verwoest. Lukkie weigert het, die zorgt voor zijn eigen eten, muizen. Helaas vergiftigen sommige buren muizen, waar hij dan vreselijk van over zijn nek gaat. Dit terzijde. Van nierfalen gaan poezen dood. Wat je ook probeert.
We moeten met spoed een veilig onderkomen regelen. Kees rent naar buurman. Die heeft een konijnenhok. O, daar zit het konijn in. Buurman had honderd jaar geleden een enorme hond en wellicht staat ergens in zijn overvolle schuur nog een hondenbench, je weet nooit wanneer zo’n ding van pas komt. Kees komt terug met een opgerold groen hek, van dat afschuwelijke, goedkope spul voor als je wel een hek wilt, maar het mag niks kosten. Niet dat buurman zo is, die rol staat buiten te wachten op je-weet-maar-nooit, want buurman heeft een mooi houten hekje. In vijf minuten heeft man van die rol een veilig onderkomen gemaakt. Op het vloerkleed. Mandje erin, water erin, eten erin, lekkerste van het lekkerste, kattenbak er ook maar in. In dit miniresort dumpen we Zora. Poef, valt ze op de handdoek, die er ook nog in ligt.
Om een verhaal dat eindeloos verder spint, af te ronden.
Zora ligt nu onderin de klerenkast op een wolletje. Stapte vannacht om 2 uur wankel naar buiten om een hapje te eten van het klaarstaande, welriekende kattenvoer, wankelde na tien minuten de kast weer in, waarop ik geen oog meer dicht deed. Ik hoorde haar ademen. Een kat heeft haar eigen adem, met spinnen ertussen, ook als je niet aait.
Vanochtend wiebelde ze de kast uit, en voor ik haar tegen kon houden, was ze op het bed gesprongen. Daar wankelde ze en klapte om. Maar zo’n dekbed is ook een wiebeldewabbelgeval. Volgens mij is dit vooruitgang. Daarbij schijnt de zon, en heb ik hoop, en hoop doet leven.
Eén reactie
Anne, Volgens mij is er voor Zora geen beter huis te vinden als bij jullie ,waar de poezen zo met liefde worden verzorgd en vertroeteld ,en wat ligt Zora daar heerlijk in die kast ,volgens mij wordt ze nu weer snel beter ( tenminste dat hoop ik ) groetjes van Nelleke