Het is link over je familie te schrijven, voor je het weet, lezen zij het en heb je onenigheid. Ik heb het over mijn broer, Mekko de Spekko, zoals ik hem vroeger noemde wanneer hij mij Mien de Borstel noemde en als hij het nog bonter maakte, ging ik over op Kootje de Bloedbal. Dat was de finale, erger was er niet.
Mijn broer was te intelligent voor school. Hij hoefde er niets voor te doen en deed dus niks. Nou niks? Hij las Suske en Wiske en verder haalde hij alles uit elkaar wat in elkaar zat. Het begon met stekkers en wekkers, ging over naar horloges en fietsen, mondde uit in brommers, mountain bikes en racefietsen. Het zat erin dat hij iets werktuigbouwkundigs zou gaan doen, maar eerst wilde hij vioolbouwer worden. Dat werd hij niet.
Bioloog dan. Dat was hij geworden als hij niet zo’n onderzoeker geweest was. De eerste de beste keer dat ze een proefpersoon nodig hadden op die Nijmeegse universiteit, meldde hij zich. Hij moest een proef doen waarin snelheid en reactievermogen gevraagd en getest werden. Hij was sneller dan snel, reageerde eerder dan het testmodel. Toen kreeg hij een glas bier te drinken. Mijn broer houdt best van een biertje. Alleen moest hij de test toen nog een keer doen. Hij wist nu wat er gevraagd werd en reageerde nog sneller. Dacht hij. Niet dus. Daar schrok hij van. Een beetje. De proef ging door tot acht glazen bier, geloof ik. Het werd helemaal niks meer met die test. Mijn broer was verbijsterd. Korte tijd later stopte hij met deze studie, en wist even helemaal niet meer wat hij in de hemelse vredesnaam ooit nog zou willen worden voor de rest van zijn hele leven.
Hij verstopte zich in een diepe kast en kwam er voorlopig niet meer uit. Het was behoorlijk donker in die kast. Het leek de donkere kamer van Damocles wel, een boek dat hij niet gelezen had, zie boven (S&W). Het deed hem aan een andere donkere kamer denken, een kamer waar negatief transformeert in positief. Mijn broer zag het weer helemaal zitten. Hij ging fotograferen en ontwikkelen. In diezelfde kast. Met een bak giftig spul. Van meet af aan zette hij zijn naam eronder, Marco Vellinga. Dat stond. Dat geeft moed. Hij werd fotograaf, sterker, hij was fotograaf.
Zijn eerste grote klus kreeg hij van zijn zus. Klassefoto’s van de school waar ik werkte. Dat was veel werk. In mijn klas alleen al zaten 37 kinderen. En dan had je de andere vijf klassen nog. Het fotograferen was geen punt. Mikken en klikken. Dat kan niet iedereen. Het komt erop aan op de goede plek te gaan staan, zitten mag ook, op de hurken, of op een trap, fototoestel stil houden, mikken en dan klikken. Mijn broer heeft een aangeboren oog voor het zien van de goede plek. Hij komt binnen en ziet deze plek. Daar gaat hij staan en klaar is hij. Misschien is het niet aangeboren. In feite heb ik er heel wat aan bijgedragen. Ik was/ben gek op geheime plekken en mijn broer werd hoe langer hoe bedrevener in het vinden van de enige plek waar je dat geheim kon zien. Al moest hij er het dak voor op, al moest hij er plat voor onder het bureau.
Het resultaat van deze opleiding kun je zien onder de nieuwe link marco vellinga fotografie, of ga nu meteen naar www.marcovellinga.nl Wat ik niet door had: onder elke foto zit een serie foto’s. Je klikt op de foto en de serie verschijnt. Typisch mijn broer: mikken en klikken. Maar nu zelf.
Nog even over die klassefoto’s. Die heeft hij alle 1000 in de kast ontwikkeld, op zo’n hoog niveau dat alle ouders gingen bijbestellen voor opa en oma. Mijn broer zat dagen in de kast. En toen hij er eindelijk uitkon, kwam de administratie. Want zo snel als er besteld werd, zo traag werd er betaald.
7 reacties
Deze mail schreef ik gisteravond laat, maar komt steeds weer terug! Verkeerd email adres. ik wil niet meteen op jouw weblog reageren, eerst even zo, rechtstreeks.
De foto’s van Katelijn stuur ik later, als ik weet dat dit goed overkomt en…. als je ze wil zien, liefs, Beppie
Lieve, lieve Anne!
Vanmorgen was Ada hier op de koffie, heel lang niet gezien en we moesten nodig bijpraten.
En waarover hadden we het? Over alles natuurlijk, van de hak op de tak en over jou…. over jouw weblog en jouw stukjes in de krant.
Er is zo veel waar ik met je over zou willen praten en bijkletsen, ik weet niet waar ik moet beginnen….
Ik zou naar je toe willen komen, of jij naar mij…. Maar ik begrijp dat jouw moeder Ali bij jou woont en dat dat misschien moeilijk gaat.
Dit is een mail op het eind van de dag, ik houd het nu kort.
Arnoud is naar de film, gaat iedere week met een vriend naar de sneak preview
Ik stuur je meteen foto’s die ik op een web heb gezet van Katelijn in Australië, we zijn net een week terug.
Dan zie je de bekende mensen van toen, maar wel grijs en ouder.
Katelijn heeft een dochter die Zora heet, net als jouw poes. en een zoontje die Dorian heet.
.
Ik ben zo blij dat ik je adres weet, ik had met kerstmis een kaart naar je gestuurd, maar naar Alkmaar, dus niet goed!
Liefs en kus, Beppie
Lieve Beppie, wat super! Ik mis je al 100 jaar!
Even kort, (ik weet je te vinden nu) en niet iedereen hoeft meteen al onze geheimen te weten, in wezen en werkelijkheid ben ik van het geheimen bewaren, al zou je dat aan mijn blog misschien niet aflezen.
Een opmerkelijk iets kan ik niet onvermeld laten: hoe is het mogelijk dat jij mij ontdekt en reageert achter bovenstaand blog over Link – waarin ik het over traag betalende ouders van kinderen heb. Maar. Er was er een die als eerste de foto’s betaalde en dat was JIJ! Zoals je mij altijd door dik en dun gesteund hebt en nu ben je er weer. WOW! Dikke liefs van Anne
Anne, wat ontzettend leuk dat je nu zomaar weer wat hoort van iemand van heel lang geleden. Het verleden gaat steeds meer leven. Hoe vinden ze je, dat lijkt me heel interessant. Zelf heb ik nooit iemand van vroeger meer ontmoet, alleen laatst op de reunie van de vijfde klas van de lagere school. De meesten herkende ik niet, onze klas van alleen meisjes was een beetje verdeeld in bepaalde stukken van het dorp. Van andere gedeelten dan mijn straat had ik met die meisjes geen contact. Wat dichterbij heeft gewoond herkende ik nog wel al zat er toch meer als vijftig jaar tussen. Maar het lijkt me erg leuk om weer mensen van vroeger te ontmoeten.
Ik vind het erg leuk om je verhaal over je broer en jou te lezen, leuk ook dat hij dat goed vindt. Ik heb zijn foto’s bekeken en ik vind dat hij heleDCM3 mooie foto’s maakt. Dat portret van die man met witte snor en die borstelige witte wenkbrouwen is er een van. Heel indringend en intigrerend. Leuk is dat hij op alle terreinen bekwaam is.
Mijn zusje heette echt zo, Mien. Het heeft haar zo achtervolgd, dat ze van delen van haar christelijke namen een nieuwe naam wist te vormen. Het wende heel snel, de nieuwe naam. Kootje de Bloedbal, nooit van gehoord. Hoe zou die Mien nou aan haar naam komen? Een dikke vette snor? Het was wel iets typisch Tiels van die tijd. Bijnamen, totdat de autochtonen in aantal werden overtroffen door de import Tielanezen.
Ik herinner me Adriaan de Scheet, (de schoorstenveger van Doesburg). Dirk de Poeier en de Neus (van Binsbergen, muzikant), zijn broer de Kruk (oud-ijzer handelaar en niet officieel heler).
Ik had al eerder gezegd dat ik de foto”s van Marco mooi vond, nu begrijp ik het beter waarom dat zo is.
Ha Kees, Achterin de Medelsestraat, daar waar de bakker zijn brood nog zelf bakte, waren ingedeukte huisjes waar een ingedeukt oud vrouwtje woonde. Zij scharrelde kromgebogen over straat, en zo kon het gebeuren dat zij wel eens vondsten deed.
Op een keer kwamen wij van de grote vakantie terug en werden wij besprongen door vlooien. Hoe kon dit? Geen mensenvlooien, maar kattenvlooien. Volgens mijn vader hadden die vlooieneieren in het vloerkleed liggen slapen en werden zij van ei tot vlo binnen de luttele seconden door het dreunen van onze voeten. Mijn moeder ging ogenblikkelijk aan de gang met DDT, rolde het vloerkleed op en zette het op straat naast de vuilnisemmer, zo’n zinken geval waar je je nu blauw aan betaalt.
Komt het oude mensje langs met haar gebogen rug, pakt dat zware kleed onder de arm en sleept hem naar haar huisje een halve km verderop. Mijn moeders waarschuwing baatte niet.
Welnu, dit vrouwtje heette in de volksmond, of in elk geval bij ons thuis ‘Mien de Borstel’. En misschien had ze wel een snor. Of dat ze haar bijnaam dankte aan alles wat ze vond, vaak borstels? In elk geval ging mijn broer die naam gebruiken voor mij. Dat moet zijn vooruitziende blik zijn geweest: ik mag graag rondvlooien en neem goede vondsten mee naar huis, daar maak ik dan wel weer wat van.
Ik had altijd het idee dat ze ‘een vrouw van lichte zeden’ was. Die huisjes weet ik nog wel, alleen de bakker niet meer. Of is daar later een garage ingekomen, ongeveer 1970? Ik vind het wel lastig om te zoeken waar ik op gereageerd heb. Nu heb ik in Google annevellinga + ‘Mien de Borstel’ ingetikt en zo vond ik jouw reactie. Misschien zijn feeds, waar we het over hadden gisteren wel mailtjes naar mezelf om te weten waar ik op heb gereageerd. Dat kan namelijk wel bij sommige sites.
O, dus google weet wat er in mijn blogs staat, want Mien de Borstel is niet eens een tag. Slim van je. Morgen komt mijn webmaster i.v.m. de volgende website die we de lucht in sturen, hier komen de studio’s op en werk van Aal dat gekocht kan worden (arts&apartments). Ik zal vragen wat feeds zijn en of mensen bericht krijgen als ik op ze reageer. Dat doe ik namelijk wel vaak, en ik krijg wel via de mail nieuwe reacties te zien.
Nog even over de bakker. Hij kwam langs met een broodkar. Dat moet jou opgevallen zijn, een fiets met zo’n bak ervoor. Hij zat aan de kant van de sluis, nogal aan het eind van de oude Medelsestraat. Goed. Mijn moeder sneed het brood, want dat werd nog niet gesneden. Halverwege wou het mes er niet door. Zat er een bebloed stuk verband in. Zij naar de bakker met dat verband. Zegt hij ,,O, hebt u het, ik was het al kwijt.” Ik geloof dat we ook nog een nieuw brood kregen in ruil voor het verband.