Door al dat schrijven met Arnold zou je vergeten dat ik ook nog een thuissituatie heb met huis, tuin en keuken die voortdurend gepoetst, gewied en bekookt moeten worden, daarbij twee hoogbegaafde werkende studenten uit Italie en Portugal die van mij alles willen weten van de Nederlandse taal en cultuur en hoe je een vlek uit een overhemd krijgt, dan nog twee poezen, waarvan er een dagelijks in de sloot springt naar verlokkende eenden en dan niet het terras op kan komen omdat dat loodrecht op de sloot staat en de ander met haar tia de wankele kippentrapjes naar zolder opwaggelt om keer op keer bijna 7 meter omlaag te storten in het vierkant van de boerderij, en daarenboven de twee belangrijkste paarden van stal: moeder en man, groter tegenstelling dan tussen die twee is niet mogelijk.
Ik had me geen betere leerschool kunnen wensen voor het vinden van het gouden midden.
Om te beginnen mijn moeder, met haar is mijn leven begonnen en haar leven eindigt bij mij. Dat schept een band die zijn gelijke niet kent. Ik heb daarover vaak geschreven (zie tag moeder of Ali Kolman of Parkinson), wat nog geen fractie is van de werkelijkheid en als zij er niet meer is, waar begin ik over, zal ik ter rouwverwerking minstens twee boeken moeten schrijven, biografie en fictie, wat bij haar pas echt door elkaar loopt, daarnaast zijn er tal van momenten die voor zichzelf spreken.
Mijn moeder gaat vroeg slapen, uitgeput van de dag, waarin wij allen ons uiterste best doen haar leven te vullen met gezelligheid, bezigheid, sport, zang, zwemmen, uitjes, humor, schilderen, gebak, haring en brinta – Gewoonlijk stort zij om 6 uur ‘s avonds uitgeput in bed. Hehe, even tijd voor zichzelf.
Tegen negenen heeft mijn moeder al uren geslapen. Ik hoor haar roepen, vlieg naar haar bed.
,,Dag lieverd, wat kan ik voor je doen?”
,,Hoe heet die ziekte ook al weer die ik heb?”
,,Parkinson.”
,,O ja… Die is weg…! Ik kan weer alles. Lopen, fietsen, schrijven, denken, praten. Hoor maar. De dokter was hier net en zei dat ik wel goed rust moet houden. Dus dan ga ik nu maar slapen.”
Kom ik tussen de middag bij haar binnen terwijl zij in gezelschap van vriendin Anne heerlijke lasagna eet en net terug is van haar zangclub. Ze kijkt van de ene Anne naar de andere en vraagt aan andere Anne ‘hoort zij er ook bij?’
,,Jazeker,” zegt andere Anne.
Mijn moeder kijkt mij aan.
,,Weet je wie ik ben?” vraag ik. (Hoopvol).
,,Jaha, eh, Annet?”
,,En weet je wat ik van jou ben?” (Smachtend)
,,Jaaahaaa. Jij bent mijn lieverd.”
Volgend moment, het lijkt Koot en Bie wel in the good old days.
,,Vanochtend had ik hier politie.’’
Dat was de meteropnemer. Meters opnemen zegt haar niets.
,,Wat had hij aan?”
,,Een zwart pak.’’
,,Wat kwam hij doen?”
,,Kijken of ik mijn bordje leeg at. Ik had brinta.’’
2 reacties
Met een dingetje kan ik je helpen, heel simpel. Hang een dik touw over de rand bij het water. Wedden dat de kat er dan zelf uit kan klimmen?
Dik touw! Goed idee. Alleen is dat terras wel 20 meter lang. Moeder Zora sprong ook al eens de sloot in om zoon Lukkie te redden. Staan ‘andere’ Kees en ik daar met schepnetten…
Twee touwen, wat zeg ik tien! (variant op Toon Hermans)