Ik houd van de herfst, seizoen van rotting en transformatie, het knerpen van eikels onder mijn voeten, het ritselen van een blad, spinnewebben in mijn gezicht, de geur van rotting in mijn neus, nevelslierten over de weilanden, een koeienkop er boven uit. Mijn meeste schrijfwerk ontwikkelt zich in de herfst. Ik houd van de omzetting van ervaringen in woorden, gedachten die zich rijgen tot spinsels en draden van groeiende verhalen. Dan zak ik in mezelf in een diepte in een wereld die geen tijd kent en geen ruimte, dagen vliegen en eten hoef ik niet.
De afgelopen vier jaar leverde dat twee manuscripten op en een idee voor een derde. Aan die derde wilde ik deze herfst werken in mijn schrijfhut in het afgelegen Fichtelgebirge.
Laptop in de tas, USB-sticks in de zak, karakters in mijn hart, plot voor de geest. Niets kon mij afhouden van mijn voornemen. Ik zou werken aan Iris.
Niet…
Gelijk bij binnenkomst in ons huisje was ik moe. Nee!
Gelijk bij binnenkomst in ons huisje voelde dat ik moe was, moeier dan een moe kan moeien.
Waar ik in Hoorn mijn hand nergens voor omdraai, was ik plotseling onthand. Lusteloos. Erger. Zinloos. Ik zakte op de stoel voor de kachel en was dieper dan verdrietig. Geen traan komt aan zoiets te pas.
Ik staarde voor me uit, verveling als een opgerolde slang in mijn buik. Dagen.
Ik denk dat het de derde dag was, dat me iets opviel aan het vuur in de kachel. Ik had het wel zien branden. Zo half. Ineens zag ik het. Vuur. Vlammen. Hout. Ik hoorde het ook, het schuiven van het hout bij het krimpen. Alles krimpt. De vlam, het hout, de rook. Dan komen de vonken. Net voor de vlam verdwijnt. Dat wist ik niet. Geraakt keek ik hoe het verder ging. Het gloeien, nagloeien, zwart worden, verkolen, verassen.
Een mensenleven.
Toen zag ik de mist, hoe ze opdoemt uit diepte, zachtjes aan kwam sluipen in het dal, glippend uit ongeziene openingen – opstijgend, hangend in wazige kussens onder mijn blikveld.
De havik scheerde langszij. In het donker van een maanloze nacht stond plotseling de vos dichtbij, drie passen maar. De zwarte eekhoorn en de rode. Gevechten en vrede. Drie reeën met opgeheven hoofd.
Op een dag groef ik met vuile handen en gescheurde nagels een onwillig stuk onkruid uit weerbarstige grond – nee, geen tuinhandschoenen, geen mes en geen schepje – toen mijn hand bovengronds was, zat er een jonge vuursalamander in, gitzwart en zachtjes schommelend in mijn blote hand – hij had dat kenmerkende brede kopje al, maar nog niet zijn stippen van vuur.
Ik hoorde een blad vallen en zag hoe de boom zich in een enkel gebaar ontdeed van haar kleed.
Vogels kwamen op de zaden en nootjes af, met de dag meer, zeker vijftien soorten, matkop, zwarte mees, pimpelmees, bonte specht, boomklever, kuifmees, goudvink. Ze kwamen schuw, net de dag zekerder van voedselplaats, vliegroutes en uitwijkmogelijkheden – wilde vogels, geen mensen gewend, zagen me niet als vreemd of gevaar. Ze landden naast mijn schoen, scheerden door mijn haar.
De natuur zat me op de huid, dichterbij dichter – raakte een snaar, diep en zacht – hier en daar welde een woord op – en verwoordde meer dan ik zeggen kan…
13 reacties
ik ben zeeeeeer benuut naar waar die hut staat, ik heb een vast adres op de berg in oostenrijk en dit , de sfeer doet me daar heel erg aan denken…
mooi verslag!! mysterieus:-)
gr pastuiven
dank voor deze mooie reactie, ben er blij mee – dat mysterie zit daar in de bergen, het Fichtelgebirge, ten oosten van Bayreuth en Bamberg en ten westen van Praag, net onder voormalig Oost Duitsland. Het is een van de oudste gebergten van Europa, waar de vier hoofdrivieren van Europa ontspringen …. dat bronnige voel je daar binnenstromen in je ziel, zeer verkwikkend als je eenmal het web waar je ingewikkeld bent hebt laten vallen…. gesteente waar Stonhenge kaal bij afsteekt – als matrassen gestapeld of als pilaren op toppen die eertijds zoveel hoger waren…. en nu ben ik benieuwd naar de berg in Oostenrijk….
een hut/chaletje, 1760 meter hoog, zijdal van het zillertal in oostenrijk…
mijn geheime plek:-)
Ik kom in de ‘mood’ door muziek. Het is voor mij een geestesfase, gecreëerd door de omstandigheden in mijn ecosysteem dat ik in een piekextase (piek ervaring) komt van waaruit ik ga schrijven. Muziek is daarbij een heel goede trigger maar ook een herfstige mist of gewoon een kop geurende koffie kan het effect hebben. Ik moet dan wel alleen zijn, alleen met mezelf dus vakanties en uitstapjes kunnen me hoogstens tot een verwonderend idee brengen maar leveren niet de omstandigheden om te schrijven. Voor mij is het een fase van magie….
je eigen ecosysteem ervaren, het zo te benoemen ook, jouw ingangen naar inspiratie, muziek en ook de geur van koffie, heerlijk – een fase van magie, ja, prachtig Henry, dankjewel voor je heerlijke bijdrage.
Mooie zinnen Anne
Ik rook de herfst
Dat is de kunst:)
daar ben ik blij mee, Annet – dat je de herfst rook – yes!
Bijzonder.
Thanx Ria…
Ja, de herfst, ook mijn favoriet.Als het laatste blad neerdwarrelt en het strijklicht bijna doorzichtig, dan voel ik pas hoe sterk de dunne draad van het leven is,waar ik ondanks alles toch erg aan hecht.Groet!!
PS. Die uitgelichte foto, is dat de greenman, die als roofboss aan de cathedraal van Canterburry, uitkijkt over de wereld? Ik heb er een kopie van en hij hangt bij mij aan mijn voordeurhoekje.
Mooi gezegd Athy, ….hoe sterk de dunne draad van het leven is….
Die uitgelichte foto komt per (on) geluk, doet het systeem helemaal zelf, en is me niet eens opgevallen, hij wisselt ook per keer da je ijkt – maar inderdaad heb ik een schilderij gemaakt van de greenman, een cirkel tussen de bomen – intrigerend dat die nu net bij jou ten tonele verscheen, en dat die bij jou thuis hangt bij de ingang…. 🙂
Ingekapseld, zo ervoer ik het vervolg- of dat mijn idee? – van je volgende verhaal, wat een gedichten reeks werd, o wonderen…. Ingekapseld dus, in mijn gedachten, mijn verwarring. Nu, in retro valt de sfeer in me. Ik hield me niet aan de volgorde van de kosmos. Ik voel in mij borst, geen woorden….