Mijn vader wou met eigen ogen zien wat er achter het ijzeren gordijn te zien was en van de zenuwen blokkeerde mijn moeders darm. Gelukkig waren we daarvoor toegerust en nam zij een laxeermiddel. Het wachten voor de grens, de lange rij, de douanebeambten, de werkelijkheid en het imago van het ijzeren gordijn waren sterker dan het laxeermiddel, er kwam niets. Eenmaal achter het gordijn in het groene niets, nam ze er twee. Toen dit ook niet hielp drie. We waren inmiddels in Plzen, zonder -i-.
Er gebeurde van alles in Plzen, behalve haar toiletbezoek. De dokter kwam eraan te pas, gratis, want medische hulp was voor rekening van de staat. Daar was mijn vader met zijn rooie Marxbril, blij mee. De dokter schreef een paardenmiddel voor, daar was mijn moeder blij mee.
Tussen de laxeerperikelen door denken de Tsjechen dat we van een andere planeet komen waar iedereen in een Cadillac rijdt en roomboter eet en worden wij overal binnengehaald om slivovitsj te drinken en spek te eten en potten honing in ontvangst te nemen. Het rode communistenhart van mijn vader bloeit als een vlammende roos en onvervaard gaat hij in op de uitnodiging van een kampeerder naast ons, een piloot die in Praag een prachtig appartement heeft. Wij moeten Praag zien.
Mijn vader had een hekel aan steden, meed ze altijd en overal, maar Praag moeten we nu natuurlijk in. De piloot geeft ons een sleutel, want zelf is hij op vakantie in Plzen. Mijn vaders enthousiasme kent geen grenzen, wat een vertrouwen heeft die man, zoiets kan alleen in een socialistisch land, daar hebben de mensen vertrouwen in elkaar en zijn niet bang voor dieven. Hij wijst op een dolk die hij net gekocht heeft voor mijn broertje, de prijs staat erin gestanst. Wanneer broer en zus daar het overtuigende bewijs van zijn waarheid niet in zien, zegt hij op gedragen toon ‘in een kapitalistisch land gaan de prijzen almaar omhoog, de rijken worden rijker en de armen armer. Hier staan de prijzen in het ijzer gegrift’.
Helaas dreigt mijn moeders darmprobleem een spaak in het wiel te steken. Daar steekt de biologische kijk van mijn vader de kop op. Als zij dan toch niet naar de wc kan, kunnen we net zo goed naar Praag. Wat moet die piloot anders wel van ons denken? Dat zijn gastvrijheid ons te min is?
Mijn moeder neemt het paardenmiddel en wij gaan naar Praag . Zij brengt nog in dat ze onderweg misschien wel moet. Hij brengt er tegenin dat er genoeg bos is voor de ontlasting van een hele dierentuin.
Bij elk nieuw bos remt hij af. Ze hoeft niet.
Zijn we in Praag, het drukke Praag waar hij zo’n hekel aan heeft, een onbekende stad vol auto’s en bussen en wegen die je niet kent. Komt het los.
‘Ik moet!’
Ze houdt het geen seconde meer uit. Het moet eruit. Hier. Nu.
Onder haar noodkreten zet hij de auto pardoes stil bij een busstation, of all places. Zij stapt uit en zonder een sekonde om zich heen te kijken, gaat ze midden op de stoep zitten, broek omlaag.
Mijn broertje en ik zien door de autoraamjes hoe zij steeds hoger op haar benen moet gaan staan, er komt geen einde aan. Wij kijken onze ogen uit, en zijn niet de enigen. Eindelijk is alles eruit, een berg die nog nooit vertoond is zo hoog, zo breed, zo bruin, zo groen, zo geel.
Mijn moeder kijkt niet op of om. Ze haast zich de auto in, waar mijn vader het stuur omklemt met witte knokkels. Ze zit amper of hij geeft gas. Mijn broertje en ik kijken door de achteruit. Voorbijgangers staan met grote ogen te kijken van de enorme hoop naar de wegschietende auto.
Gaan moeder en dochter twintig jaar later lopen langs de Amstel, moet Aal ineens, en weet niet waar ze het laten moet.
‘Wat moet ik nou?’
Er klinkt paniek in haar stem. Ik wijs naar een boerderij aan de overkant.
‘Ik ga niet bij wildvreemde mensen aanbellen dat ik naar de wc moet.’
‘Ik wel.’
Ik steek over, loop het pad op, bel aan. De boerin doet open.
‘Mijn moeder schaamt zich wild, maar ze moet ontzettend nodig naar de wc.’
‘Dat is toch niks om je voor te schamen. Laat maar komen!’
Aal komt al aangestrompeld, vliegt achter de boerin aan en komt vijf minuten later opgelucht terug. Als beloning wil ze het Praagse verhaal uit de doeken doen, waarvan ik haar weet te weerhouden met een kordaat bedankje.
Dit is het begin van een nieuwe verhouding. Moeder en dochter worden loopmaatjes…
8 reacties
jaja, in praag is een hoop te zien.
🙂
Anne,wat supermooi,zo wanhopig. Dan maar midden tussen de mensen en die overvallen door verbazing keken alleen maar. Achteraf heel hilarisch.
wow, goed verhaal!
Shit happens, sometimes…..
O ja, en fijn dat ook over zo aardse zaken praat. Uniek in proza- en poezie-, film-land
Lieve Anne,
Wat heb ik hierom vreselijk gelachen. Ook het vertrouwen in het communistische systeem. Was dit voor de ‘Praagse Lente’? Die episode maakte toch wel duidelijk wat het regime inhield? Ik ben een tijdbom als ik cashew noten heb gegeten, dat die ik dus niet meer. Mijn vader was gevoelig voor kokosnoten. De dag nadat hij er een op had gegeten in zijn eentje zat ik op het toilet. Opeens hoorde ik hem de voordeur binnenstormen en rukte aan de deur van de WC. “Duurt het nog lang?!!!!!!!!!!”, vroeg hij. Na tien seconden weer en na twintig ook. Toen werd het heel stil en verdween hij naar boven. Dagen later hoorde ik dat hij het niet meer ophield. Zo’n twintig jaar verder speelde ik in een band. In de kelder van een kerk. Er was geen toilet, dus het was noodzakelijk vooruit te plannen en eventueel thuis te gaan. Ik moest eigenlijk nodig poepen, maar om de een of andere reden kwam het er niet van. Niets aan de hand verder, tot het moment dat we klaar waren met spelen en gingen opruimen. Al knijpend lukte dat. Ik ergerde me opeens aan het napraten en vroeg geïrriteerd of ze niet konden voortmaken. De drummer gaf ik een lift met de auto en zette hem thuis af, het duurde en duurde. Op het moment dat ik het slot in de voordeur stak moest ik werkelijk in één beweging mijn broek laten zakken, het licht aan doen en de WC in vliegen. Echt net op tijd. Ik herinnerde me het verhaal van de kokosnoot en belde mijn vader. Hij lag al op bed en sliep, maar ik wist zeker dat ik het hem kon vertellen. Na mijn verhaal zei hij: “En elk kuiltje in de weg voel je hè?”
Betr had hij het niet kunnen zeggen en ik voelde me zeer verbonden op dat moment. Nu ik dit schrijf schiet me nog iets te binnen. Op weg naar Opheusden vanaf Tiel op de bromfiets zag mijn vader vanaf het fietspad twee dames. Één van de twee moest blijkbaar een sanitaire noodstop maken. De andere vrouw stond er voor als een vogel met haar jas gespreid als waren het vleugels. Beschermd tegen de blikken van automobilisten zat ze met haar blote gat gericht naar het fietspad waar op dat moment mijn vader vrolijk voorbij tufte. Hij kon het niet nalaten om even te roepen. “Lekker weertje dames”
Nog een kleintje.
In Engeland moest je een of twee vingers opsteken, respectievelijk voor een kleine of een grote boodschap. Nooit heb ik begrepen wie dit nou interesseert?
Na je vorige ongeduld bij het luisteren naar je moeder vond ik dat zo mooi gezegd: loop-maatjes!
Helaas zei mijn moeder heel erg weinig. Als je dan een maatje kunt worden…heb je daar de rest van je leven lol van!?….denk ik zo