Auteur & kunstenaar

Leven op een berg (2) – genadeschot

Leven op een berg is anders dan in een dal. Onder het geboomte, achter houtwallen en gesteente staan herten verscholen, zij eten het frisse gras, de wilde bloemen en de kruiden, maar het liefst de rozen en de appels die wij hebben geplant. Dit tot verontwaardiging van mijn buurvrouw, die inmiddels mijn bergvriendin is.
‘So siehst du deine Rosen nie!’

Waltraud weet dat ik van dieren houd, dat doet zij ook, maar rozen zijn voor mij en niet voor de herten. Ze eten zelfs de rozen naast de deur, want wij zijn er niet als ze bloeien. In de winter komen ze eten van het gras onder ons bosje. Onder de overhangende sparrentakken ligt minder sneeuw en hoeven ze hun hoefjes maar te schrapen om erbij te kunnen.
In het voorjaar komen ze eten in het hoog opgeschoten gras, waarin de pasgeboren reekalfjes veilig schuilgaan. Af en toe zie je een wit gatje opwippen.

Waltraud kent alle herten, ik ken er één, Hinkelotje, het hert dat is aangereden door een auto, waarbij ze haar poot brak. De bothelften zijn vanzelf aan elkaar gegroeid, maar niet zoals het hoort. Sindsdien gaat Hinkelotje hinkend door het leven en is ze de protegee van de berg. Wee de bewoner die haar een haar durft te krenken, wee de jager die haar durft te schieten.

Hinkelotje is graag op onze plek, een veilig schuiloord met houtwallen en voedsel en zelden mensen. Ze voelt zich zo vertrouwd, dat ze tot op kleine afstand durft te komen, ook als wij er zijn. Haar zintuigen zijn scherp, ze hoort en ziet alles. Als ik mijn fototoestel haal en het bovenvenster open om haar vanuit het raam te fotograferen, wendt ze haar hoofd naar de vluchtweg. Ze blijft net lang genoeg staan dat ik kan mikken enklikken – weg is ze, met haar kenmerkende hink-stap-sprong.
Ik kijk altijd uit naar Hinkelotje. Misschien durft ze  dit keer de rozen naast de deur te eten, terwijl we er zijn.

Hinkelotje
Hinkelotje

Voor we naar ons huisje gaan, melden we ons altijd eerst bij Waltraud.
‘Anne, ich muss dir was sagen.’
Ik vrees het ergste. Haar man, haar kinderen, haar kleinkinderen. Ze wonen allemaal in hetzelfde grote Dreifamilienhaus.
‘Hinkelotje heeft een ongeluk gehad. Een auto reed te hard de berg af en zij kon zo snel niet uitwijken.’
Ik vrees haar dood voor Waltraud bij het einde is.
‘Het was de buurman en die is meteen gestopt. Ze leefde nog, maar bloedde. Hij heeft de dierenarts gebeld en die kwam meteen met de EHBO koffer.’

Zij, die leven van de berg, het woud dat stookhout geeft voor de lange winters, de bron die water geeft, het wild dat vlees geeft, zij, de bergmensen hebben de dierenarts erbij gehaald. Mijn liefde voor hen groeit net als mijn hoop.
‘En…?’
‘De dierenarts kon niets meer doen. Hij kon haar alleen uit haar leiden verlossen, maar als hij haar een spuitje zou geven, was haar vlees vergiftigd.’
Giftig vlees? Als stadsmeisje gaat deze gedachtesprong te snel.
‘De dierenarts heeft de jager gebeld. Die kwam meteen en heeft haar het genadeschot gegeven.’
Hinkelotje is dood. Ik zal haar nooit meer zien hinkepinken over onze wei, ze zal nooit rozen eten voor mijn ogen.

‘Jammer dat jullie er niet eerder waren.’
Gaat de mare over de berg dat Frau Holland elk gewond dier verzorgt en voedt en verpleegt tot het enter is?
‘De slager beneden heeft haar geslacht en ze is geserveerd in het restaurant en als je er geweest was, had je ook een stukje van haar kunnen eten.’

Deel dit bericht:

Eva Terra Incognita

Eva Terra Incognita
Te bestellen bij de boekhandel

Sophie - Genius Loci

Sophie - Genius Loci
Te bestellen bij de boekhandel

19 reacties

    1. Een gewetensvraag Johan… ik ben meer van het verhaal…
      Ik heb respect voor mijn bergburen – die zoveel dichterbij de natuur leven dan wij/ik. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik ‘te laat’ was…. zonder de dierenarts en de jager en de restauranthouder, was ze terplekke gestorven of in het bos – en opgegeten door de kraaien en de eksters en de vos…. ik vind het wel mooi dat ze met smaak gegeten is door de mensen die haar gekend hebben en altijd met plezier naar haar hebben gekeken en haar ook hebben beschermd. Dat is nog eens wat anders dan een in cellofaan verpakte plofkip op het vuur zetten… en schoenen dragen van een dier dat je nooit gekend hebt…
      Voor hen is leven en dood niet abstract, ze leven ermee.

    1. ja, en ze kennen de dieren ook – weten hoe ze eruit zien, waar ze nestelen, wat ze eten, hoeveel er (ongeveer) zijn – hun gedrag – ritme – cyclus –
      Het is heel gewoon dat de vuursalamander, de adder en de egel onder de houtstapel hun winterslaap houden, dus pas op als je hout haalt.
      Net zo gewoon is het dat de vos en de kraaien de rotzooi opruimen.
      Op verjaardagen wordt over de dieren gesproken. Ik vertelde dat ik de vos had gezien met zo’n dunne staart. De volgende wist dat die domme vos in het waterbekken van de onderwijzer was gevalllen toen hij wou drinken. En iedereen heeft de tijd om de hele gang van de vos te volgen. Dan was hij dus na zijn waterbad de berg op gegaan… Bij ons in de wei heeft hij zijn schuilhol…

  1. Ook goed dat het nuchtere verstand van de bergbewoners spreekt.
    Zoveel dieren hier op de Veluwe ondergaan het zelfde lot omdat er veel te veel zijn en ze niet kunnen worden opgevangen en/of een genade schot krijgen en dus maar ergens in het bos verloederen en creperen.
    Ach, als je het niet ziet loop je er aan voorbij en weet je niets anders te doen dan kritiek te uiten op “die jagers” die er wel weidelijk voor zorgen dat er geen ongelukken te veel gebeuren.
    Sorry voor mijn ietwat cynische benadering.

    1. Maar het is wel waar Egbert…
      Bij gebrek aan natuurlijke jagers als lynx en wolf, moet de mens misschien in de huid van de jager kruipen…

  2. er is ´hechten ´aan en dat kan zeer doen……aan de andere kant bij niet kennen bestel je ´zoiets’ met kerst in een restaurant …graag gelezen ,…

  3. Een zo herkenbaar verhaal als je (zoals ik) wat mensen uit ‘Damalig Ost’ kent: zij leven dicht bij de natuur en zij zorgen zelf voor hun vlees als dat nodig is.
    Het hertje is uit zijn lijden verlost en het verbroedert dat de bergbewoners er samen van gegeten hebben. In Ost schuwde men destijds ook het stropen niet; konijn en haas lieten zich goed smaken.
    Het is het grote verschil van IN de natuur of MET de natuur leven. Op de berg leef je in de natuur. Heerlijk, al zal het ook best een beetje verdrietig zijn.
    Ik was er even een beetje bij, dank je wel 🙂

    1. Dankjewel voor je mooie bijdrage Marjolein.
      Overigens ligt ‘onze’ berg precies onder het voormalige Oost Duitsland – in het Fichtelgebirge, vlakbij Ochsenkopf en Schneeberg….

  4. Mooi verhaal over Hinkelotje.
    En ja zo is het leven….(in dit autotijdperk tenminste)…

    Vannacht dacht ik nog aan haar
    ze was nog niet vertelt….

    Mijn geit Kamille at ook rozen en daarna bloeiden ze als
    nooit ervoor.
    Soms hoorde ik de rozen mekkeren….;)

    1. wat bijzonder Annet – ik heb het verhaal over Hinkelotje vannacht geschreven en jij dacht aan haar – dat raakt me.
      je hele bijdrage raakt me, de rozen die mekkerden en de geit die rozen at….
      je geeft me ook zo’n troostrijk beeld – nu kan ik elke keer dat ik naar ons huisje ga, uitkijken naar de rozen en hun bloei….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *