Auteur & kunstenaar

De wereld der Mebumannen (2)

De Mebumannen hebben er al wat uurtjes hekwerk opzitten, als ik rond halftien met de koffie kom. Wijdbeens zitten ze aan de tafel in de tuinkamer, waar ze vandaag ook nog een trap en hekjes gaan plaatsen.
‘Hebben jullie genoeg werk?’
De kleinste opdonder neemt het voortouw.

‘Wij hebben zat te doen. De laatste tijd ook veel in Amsterdam, maar dat hoeft voor mij niet.’
De tweede man is het hier direct mee eens.
‘Nee, dan zit je op 4 hoog langs allemaal scheve sluiptrappetjes en dan moet jij bovenin een balkonhekkie plaatsen.’
‘Dat maakt mij niet uit. Het gaat mij om het parkeren.’
Deze intro belooft een kritische visie, die even op zich laat wachten vanwege de gloeiende koffie die de loden pijp passeren moet.

‘Normaal moet ik om 6 uur op, maar voor Amsterdam om kwart over vijf. Dan ben ik daar dus ruim voor 9 uur en dan gaan die Amsterdammers pas de deur uit, dus dan is er voor mijn werkbus nergens plek en die moet ik vlakbij hebben, want daar zit alles in. Dus prop ik die bus dwars ertussen of op een grasveldje, desnoods op de stoep. Is elke hoek daar behangen met parkeerwachten, van die lui die geen vak geleerd hebben en altijd gepest zijn en nu terug pesten.
Ik stond daar dus half op de stoep geparkeerd, want de vuilniswagen kwam er ook nog aan en moest er langs en ik moest in mijn eentje een trap ophangen, want dan zegt zo’n opdrachtgever bij de opdracht dat hij meehelpt en dan krijgt hij een scherpe prijs, een hele scherpe waar je het bijna niet voor kan doen, maar dan moet-ie onverwacht werken en sta ik daar alleen, en moet een tandje bij zetten, maar dat is altijd met zulke lui, ook als ze er wel zijn, want zo’n vent weet niet wat hij moet doen en dan kan ik ook nog gratis les geven, maar deze vent was dus weg, dus heb ik mijn handen vol aan die trap, die dingen zijn zwaar dat wil je niet weten.’

Hij neemt een slok gloeiende koffie, wat mij de tijd geeft de noodzaak van elk van zijn handelingen tot in mijn diepste poriën te voelen.

‘Komt er om 9 uur zo’n parkeerwacht, zo’n gefrustreerd figuur, een vrouw met een bonnenboekje en geeneens een balpen, ze had de bon thuis al geschreven en die bon doet ze onder mijn ruitenwisser, 90 euro, tel uit je winst. Die parkeerwachten halen per dag 30.000 euro op. Dat verdien ik niet in een jaar, dan hadden ze me wel willen hebben voor een hypotheek. Die bon zie ik een halfuurtje later, als ik die trap heb staan. Is dat mens weg, maar ik weet wie het is want de naam staat erop en het telefoonnummer. Ik bel dat mens op. Krijg ik een ander. Ik zeg, ik moet die en die. Verbinden ze me door, krijg ik weer een ander. Ik zeg, jou moet ik ook niet, ik moet die en die, en als ik die niet krijg, kom ik naar dat kantoor van jullie en dan ga ik dat verbouwen dat wil je niet weten.’

Hij neemt nog een slok koffie, waarbij via de wet der communicerende vaten zijn woede, verontwaardiging en irritatie moeiteloos in mij overgeheveld worden en hetzelfde kookpunt bereiken. Ik ben klaar voor de verbouwing.

‘Krijg ik eindelijk dat mens. Ik zeg, waarom kon ik daar niet staan? Zegt dat mens dat ze klachten heeft gekregen van voetgangers op de stoep, want die konden er niet langs. Nou, toen had ik haar, want ik stond in een doodlopende straat voor het laatste huis en die vent was naar zijn werk, dus wie heeft daar verders nog wat te zoeken, dus hoezo klachten!?’

‘Inderdaad!’

‘Zegt dat mens dat ze daar niks mee te maken heeft en dat ik gewoon betalen moet, want regels zijn regels en je mag niet parkeren op een stoep. Nou, toen plofte ik zowat, dus ik zeg, jij bent zeker flink gepest vroeger en nou wil jij terug pesten. Daar had ze niet van terug, maar ik moest die 90 euro wel betalen en zo word je winstmarge wel erg klein in Amsterdam.’

Slok koffie, hap koek, hap brood. Wat mijn gemoed de tijd geeft door de achtbaan der emoties te belanden bij het nuchtere feit der winstmarge.
Bij de maat is inmiddels de voorraad voorbeelden van pestende parkeerwachten aan het gisten geslagen. Je ziet dit aan het strekken der rug en openen der mond. Ik voorzie een buitengewoon sterk voorbeeld aan pestende parkeerwachten, maar het eerste verhaal moet er natuurlijk eerst uit tot het puntje van de staart.

‘Ik wou eerst nog protest aantekenen, maar ik heb al us een brief gestuurd om te protesteren toen ik met de bus bij Bergen reed. Daar mag je 80 en dan staat er ineens een bord 60 en pal daarachter een flitspaal. Dat doen ze expres. Ik moet de bus natuurlijk laten uitrollen, want je wil niet weten wat er aan gewicht naar voren schiet als ik keihard op de rem ga staan. Dus als ik bij het stoplicht pal voor me oranje krijg, moet ik bijgassen, anders schiet alles dwars door mij en de voorruit heen. Daar heb ik nog nooit een probleem mee gehad. Dus dat had ik uitgelegd aan die lui die de hele dag niks anders doen dan boetes uitschrijven en kassen, en als je dan de tijd uitrekent dat je bezig bent met al dat bellen en uitleggen en schrijven, dan ben je voor 150 euro bezig om je gelijk te halen en dat krijg je niet, dus wat je kwijt bent aan ergernis en geld dat wil je niet weten.’

Nu schieten mij zeker 20 voorbeelden te binnen van Bergen en Hoorn en Alkmaar en Enkhuizen en Amsterdam en ook de maat borrelt over, maar volgens de wet der verhalenvertellers, heeft de verteller de geest en die spreekt zich uit.

‘Nou hoorde ik vorige week op de radio dat ze de luiers van ouwe mensen niet meer willen betalen en wat zij met die luiers moeten, daarvoor moet je niet bij mij wezen, maar als zij die moeten, moeten ze die en nou krijgen ze die niet meer. Nou, toen ik dat hoorde, had ik zowat de radio eruit gepleurd. Die mensen hebben hun hele leven gewerkt en betaald en dan krijgen ze niet eens een luier!
Maar zij hebben tenminste nog wel pensioen en ik heb op de radio gehoord dat die pensioenpot eerst nokvol zat, maar dat geld is aan verkeerde dingen uitgegeven en nou is de helft eruit en er zijn nog een hele zooi mensen voor mij aan hun pensioen toe, dus als ik aan de beurt ben, is die pot leeg.’

Als de brand eruit is, komt de nabeschouwing, of het nou over voetbal gaat, of over luiers. De maat knikt instemmend. Het is duidelijk dat Mebuman zijn duo’s samenstelt naar instemming en samenwerking, wat werk en tempo, scherpe prijzen en winstmarges vast ten goede komt.
Dit zou het moment kunnen zijn het balkon weer op te gaan, maar de rode draad is nog niet afgewikkeld en dan struikel je daar over op zo’n balkon. Voor de draad ermee.

‘De wegenbelasting klopt ook niet. Die kunnen ze beter laten betalen naar gebruik, dat die zakenlui die de hele tijd hun dure kar op de weg showen daarvoor betalen. Maar nee, ik betaal dubbel, een keer voor mijn werkauto, die gebruik ik, maar ook voor mijn ongebruikte Diesel en daar zit niet eens benzine in, ik wou hem verkopen, maar ik krijg er geen cent voor en het is een mooi ding, dus had ik hem voor mijn deur gezet, dan zie ik hem nog eens en hij staat in mijn dorp niemand in de weg, maar ik moet er wel wegenbelasting voor betalen, en zo’n Pool betaalt niks, terwijl die de hele dag over de weg rijdt.’

Hij neemt zijn laatste slok koffie voor zijn eigen uitsmijter.

‘De banken kloppen ook niet, want ik wou een huis kopen, kon ik geen hypotheek krijgen, terwijl me dat 650 in de maand zou kosten en nou huur ik voor 900 in de maand. Dat mens van die bank zegt, ik kan u niet zo’n hoge hypotheek geven, want dan kunt u geen nieuwe wasmachine kopen als die kapot is. Ik zeg, nou betaal ik meer aan huur, maar niemand die bezorgd is of mijn wasmachine straks stuk is. Daar had dat mens niet van terug, maar een hypotheek kreeg ik niet. Dus heb ik nou een hypotheek bij een Belgische Bank, want die maakt het niet uit of mijn wasmachine straks stuk is.’

Ze staan op als één man. In hun lege broodzakken, volle gereedschapskisten, soepele tred en snelle klim naar het hek, vang ik glimpen op van de wereld der Mebumannen…

wordt vervolgd

Deel dit bericht:

Eva Terra Incognita

Eva Terra Incognita
Te bestellen bij de boekhandel

Sophie - Genius Loci

Sophie - Genius Loci
Te bestellen bij de boekhandel

14 reacties

  1. Je zou voor minder uit je v el springen, maa dan heb je weer kosten, moet je een pelsmantel kopen en jij als dieren liefhebster wil dat toch niet hé !

  2. Jij hebt echt ademloze ogen in je hoofd. Wist ik al, maar nu weet ik het beter. Erg mooi opgeschreven, hun leven, het jouwe, het hekje en de hekjes, en de handigheden om mee door het leven te kunnen. En de verwondering. Evenzogoed of destemeer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *