In alle vroegte belt de notaris voor de zoveelste keer om bewijs dat mijn broer mijn broer is. Ze is daar al maanden mee bezig. Wat ik ook aanvoer, het geldt niet als bewijs, terwijl ik het zeker weet.
Ik was amper drie toen mijn moeder mij vertelde dat ik binnenkort een broertje of zusje zou krijgen. Ik koos een zusje, maar er viel niets te kiezen, het kindje was er al, ingepakt in haar buik en daar zou het op een goede dag uitkomen. Ik schrok ervan, zo’n openklappende buik beloofde weinig goeds. Mijn moeder vond het net iets te ver gaan om een meisje van drie uit de doeken te doen waar de baby nou precies uitkwam. Ze begreep ten volle dat ik het eng vond, want zij vond het zelf dood eng toen ik geboren moest worden, haar eerste kindje. Zij dacht net als ik dat het kind regelrecht uit de buik kwam, de navel leek haar de poort naar buiten.
Gelukkig was ze zo slim om vanuit haar verbanningsoord Westkapelle een brief te sturen naar haar jongere zus in Groningen die al een kind gebaard had.
‘Laive Swanny, ik krieg een kind, waist doe woar het oet komt?’
Zo’n vraag stel je liever aan je zus dan aan je moeder of je man.
Twee dagen voor mijn geboorte kwam de brief met het verlossende antwoord: ‘Het komt uit hetzelfde gat waar het in kwam.’
Een hele geruststelling, maar hoe zet je dat om in kindertaal.
‘je hoeft niet bang zijn, het kindje is nog heel klein en het komt er zonder kleerscheuren uit’, ja maar, ja maar, ja maar mama zelf dan?
‘Dat kan mama wel, want jij bent ook uit mama gekomen.’
Een gegeven waar ik wel even stil van was.
De notaris denkt dat ik maar een verhaaltje opdis, tijdrovend ook nog, zij gelooft mij niet op mijn woord en mijn moeder is er niet meer om met harde bewijzen te komen en mijn broer telt vooralsnog niet mee.
Het helpt ook niet dat ik mijn vader oproep, dat hij mij op de fiets kwam halen bij de verre buren om half zeven ‘s avonds, want mijn broertje was om zes uur geboren. Ik was er dus niet bij, dat mocht niet, hoe ik er ook op aandrong, stampvoetend. ‘Ik wil zien waar het kindje uit mama komt.’
Alsof ik toen al wist dat ik ooit getuigen moest van zijn geboorte uit haar en nu het zover is, zit ik met de gebakken peren dat ik er dus NIET bij was.
Trouwens, de notaris is het type schriftgeleerde, ze gaat liever op de papieren af dan op het levende bewijs. Zij belt en brieft van gemeente naar gemeente met terugwerkende kracht, van achteren naar voren, van Hoorn naar Amsterdam naar Tiel almaar verder de historie en de archieven in van alle gemeenten waar mijn moeder de laatste eeuwigheid woonde. Nergens staat mijn broer aangemeld als haar zoon. Nou, dat is weer leuk dan.
Ik vraag of ik mijn broer kan adopteren als mijn broer. Nee, dat gaat buiten elk boekje, zo is de wet niet, dat gaat niet, nee, punt uit.
Ze vraagt of ik het trouwboekje van mijn moeder vandaag EVEN op kan zoeken.
Daar ben ik dus de hele dag mee bezig. Honderden mapjes met tekeningen, teksten, krabbels, rekeningen, boodschappenbriefjes – niks deed mijn moeder weg en alles heb ik bewaard in dozen en laadjes om OOIT nog eens in te kijken als ik er aan toe ben. Vandaag dus. Net toen ik toe was aan de inhoud van die éne Oililytas die ik vond in de kringloop, loopt het leven van mijn moeder als water door mijn handen.
Als ik almaar niet de keuken in ga, zelfs niet kom eten als Kees het avondeten gekocht en gekookt en opgediend heeft, gaat hij in een doos zoeken die hij in de consternatie van de abrupte komst van mijn moeder in ons huis op 1 augustus 2008 achteloos in bewaring genomen heeft. En jawel, onderin ligt een vergeelde envelop met een gekreukt vodje zonder enig stempel met Jan Willem Vellinga als wettige echtgenoot van Aaltje Kolman, Anna Vellinga als dochter en Jacobus Marten Vellinga als zoon.
Het bewijs… Hèhè…
6 reacties
Hoe bijzonder dat dit gebeurt Anne, maar wat fijn dat het bewijs er is….zeker ook voor je broer!
Niet voor niets dat juist op dit moment het leven van je moeder als water door je handen gaat. Dat water heb je kennelijk nu nodig. Jij zou jij niet zijn wanneer je daar niet even bij stil staat. Lieve Anne in een klein hoekje. Groet!!
tjee Anne wat ‘n gedoe.
Aangrijpend als je schrijft:”hoe het leven van mijn moeder als water door je handen liep ”
succes met de bureaucratie
Of je broer je broer wel is heeft alleen belang als hij op jou of je vader niet trekt, voor de rest zijn juli opgegroeid als zuster en broer wat maakt het dan uit, denk aan geadopteerde.
Wie zoekt die vindt!
Anne, ik zie nog amper wat met m’n linkeroog!
Ik las het begin en moest lachen om die Groningse zin!