De eerste keer dat ik het hoorde, ‘Ruigoord’, was ik meteen geraakt en wilde erheen, alsof de spirit van de plek, de genius loci, ter plekke in me voer. Ik weet nog precies waar het was. In een lokaaltje ergens in een achterstraatje achter de Dam. Ik woonde net in Amsterdam en had er nog geen vrienden. Ik stond in mijn keukentje de afwas te doen, radio aan, en hoorde een aankondiging van een schrijfschool, Fictie. Er waren verschillende schrijvers aan verbonden, waaronder Gerben Hellinga, Hellinga-Vellinga, of we voorbestemd waren voor elkaar.
Ik legde de theedoek neer, pakte de fiets en ging gelijk naar de plek.
Voor ik dat straatje met dat lokaal gevonden had… Eindelijk was Vellinga er, maar Hellinga niet. Er was een vrouw in de weer met stoelen. Ze kreeg de slappe lach dat ik bij het horen van Hellinga meteen was komen aanfietsen. Ze was er toevallig, want de school moest nog beginnen en zij deed de inschrijvingen, dat wel.
‘Gerben zit vol, maar er is nog een plekje vrij bij Hans Plomp.’
Ik had nog nooit van hem gehoord, maar zijn naam riep het beeld op van een natuurlijke omgeving met water en gele plomp. Het leek een plek van zielsverwanten. Een paar dagen later begonnen de lessen.
Een indrukwekkende groep adolescenten, punkers, hippies en studenten hing in de stoelen, sigaretten, rook, schrijfblocs en pennen rondom. Ik dacht dat ik vroeg was, ik was laat. Er was nog één stoel vrij naast een gekke goozer met zoenlippen die de blik naar zijn mond voerden telkens als hij het woord nam. Vaak. Hij was student en reed op een trekker, want zijn vader was boer. Ik zou nog een keer met hem op de trekker zitten, maar dat wisten we toen nog niet. Hans kwam almaar niet en ik had geen zin mijn doopceel te lichten. Ik zweeg. Ik keek. Ik luisterde. Ik wist nog niet dat we allemaal met de billen bloot moesten.
Achterin het lokaal sloeg een deur dicht.
Daar was hij, Hans Plomp, donker en mysterieus. Ik zag iets in hem dat ik wilde ontdekken.
Hij ging voor ons staan met een glimlach die bijna verlegen was. En toen kwam het woord: ‘Ruigoord’.
Het zong rond in mijn bloed en toverde op het eerste gehoor een beeld van een ruig oord met hutten en bomen en wilde planten waartussen schrijvers en kunstenaars woonden en werkten. Dat bleek ook zo te zijn. Ongeveer. Ontdekte ik later.
Hans Plomp kwam van Ruigoord. Met de bus.
Een opmerking die zo concreet was, dat hij mijn hooggestemde ideaalbeeld van het schrijverschap glashard onderuit haalde. Vanaf zijn eerste woorden, vanaf de bus, liet Hans mij inzien dat schrijvers heel gewone dingen zeggen.
Hij zei: ‘Ik kom van Ruigoord. Met de bus.’
Met zeven woorden riep hij een wereld op van magie en realiteit. Het waren de zinnen van een schrijver. Zinnen met zeggingskracht.
Mijn eerste les.
Ik luisterde met overgave naar de zinnen die uit zijn mond, zijn ziel, zijn geest kwamen.
Het werd gewoner dan gewoon. De bus kwam later dan Hans had gedacht en deed er eindeloos over.
Hij onthulde dat hij dus niet de dag ervoor alles had voorbereid. Het hoefde niet perfect.
Mijn tweede les.
Hij durfde aan het toeval over te laten.
Derde les.
Hij durfde te laat te komen, durfde fouten te maken, ervoor uit te komen. Billen bloot.
Vierde les.
Daarna begon de les echt, maar dat ben ik vergeten.
14 reacties
Maar het belangrijkste heb je onthouden, dat zegt veel….
Ja, veelzeggend… dankjewel Jannie.
zo verassend en magisch kan het leven soms zijn!
🙂 Herkenbaar voor jou, Marije 🙂
Ruigoord, daar heb ik lang gewoond…alleen was het toen een straat in Rotterdam, wijk Reyeroord. Daar is mijn tweede dochter, op het moment van de Shell-ontploffing in Pernis, 20-1-1968 des morgens om 4.30. geboren…
Dat is toch weer wat anders dan de door jou genoemde plek bij A’dam…
Je hebt een goed geheugen: bleef het bij één les? 🙂
wat een geboortemoment zeg!
en het bleef niet bij één les, het was een hele serie, een jaargang – we hebben veel geschreven en gepraat, onze geest opgerekt.
ik schreef in die tijd allerkortst met taal die het zelf zei ‘de taal zegt ‘t al’
‘de glazenwasser was ladderzat’
’10 tienen
liepen in het 100
en voelden zich bedonderd’
Daarvoor schreef ik juist bloemrijk hoe winden waaiden en guurden en voetstappen kraakten door smetteloos wit. Van Hans leerde ik de waarde van trefzekere zinnen.
Er zijn lessen, met alle goede bedoelingen gegeven, maar die kan je maar beter vergeten. Het leuke is, dat je door dat vergeten iets van jezelf naar voren hebt kunnen sturen.
Nu heb ik net een migraine gehad en moet naar die duizelig makende cijfers kijken. Ben benieuwd.
het is je gelukt Athy – je tekst staat als een huis van liefde.
ik wens je een zacht herstel van je migraine aanval – het donker in, zonder lichtflitsen en misselijkheid en die pijn…
L E U K !
leukerd! 🙂
De docent die je meteen in de eerste les al veel wijze dingen leert, Anne! Wat moet dat een wijze man zijn 🙂 Heerlijk verhaal weer!
Hans is een mens en schrijver naar mijn hart, Ellie
wat een begiftigd mensenkind ben je
🙂 Joke 🙂 U2! 🙂