Jaant Loos opende de weg naar paradijselijke dimensies. Ik dacht dat het nooit voorbij zou gaan. Ik wilde dat het nooit voorbij zou gaan. Ik dacht dat ik mijn plek gevonden had voor eeuwig, mijn voeding en veiligheid, mijn speelterrein waar ik naar hartelust kon leren en ontdekken en experimenteren. Helaas en gelukkig schuilt in elk paradijs een slang die uitdaagt de eigen weg te zoeken, het ongebaande pad.
Wat begon met het vertellen van de oerverhalen, sprookjes, fabels en mythen, mondde uit in mijn eigen oerverhaal. Mijn leerlingen begonnen hieraan te trekken in de zesde klas (groep 8), hongerig als ze waren naar het echte leven, het leven van een puber en daarna, het verhaal van de ziel die haar weg zoekt door verleidingen en obstakels heen. Ze wilden horen over spannende dingen die hen konden overkomen, de onverwachte dingen die gebeuren. Wat gebeurt, is aan de beurt.
Zoals een treinkaart die het niet doet en een conductrice die toevallig langsloopt.
Als juffie op een vrijeschool ga je mee met je klas. Naarmate de kinderen ouder werden, waren ze minder ontvankelijk voor oerverhalen. De leerstof voorziet daarin, maar steeds vaker deden zich situaties voor waarin de leerstof niet voorzag. Op die momenten lichtte er iets op uit mijn eigen leventje dat nog niet zo heel lang duurde, maar waarin van alles was gebeurd waar ik eigenlijk nooit aan iemand over verteld had, gewoon omdat ik niet wist dat ik vertellen kon en dat er oren naar waren. Die waren er volop in mijn klas en de geschiedenis herhaalde zich zonder dat ik het door had. Het ging bij mij zoals het bij mijn moeder ging in mijn kindertijd en bij haar vader in haar kindertijd, en bij zijn vader in zijn kindertijd en zo almaar verder terug; ik heb geen kinderen en ben zo de laatste telg in de vrouwelijke lijn van een geslacht van verhalenvertellers.
Als mijn moeder als meisje in het nauw zat, vertelde haar vader van zijn tijd in Amerika toen hij cowboy was en een paard had, Tapsy , een hond en een paar kameraden. Terwijl haar hart bonsde van een slang van een kind dat haar gebeten had, vertelde hij hoe op een nacht een adder over hem heen kroop bij het nachtelijk kampvuur. Zijn kameraad had hem gewekt, Jan Kolman, rustig blijven en niet bewegen. Hij werd wakker zonder een spier te vertrekken, voelde de adder langs zijn keel en terwijl hij daar roerloos lag, gleed de adder van zijn borst zonder te bijten.
Als ik in mijn kindertijd thuis kwam met meneer de Jong van school die een kind had geslagen, herinnerde mijn moeder zich meneer Radinius die haar een mooie zwarte lei en krijt had gegeven om telkens nieuwe tekeningen op te kunnen maken, toen haar moeder geen geld voor tekenpapier had.
Verhalen waar ik ademloos naar luisterde en die mijn leven in wijder perspectief zetten.
Zo ademloos als ik luisterde naar verhalen over honger en oorlog, het verzet en de ondergrondse, zo ademloos luisterde mijn klas naar de verhalen uit mijn eigen biografie, de popfestivals en het dansen, het wonen op kamers in de hoerenbuurt van Arnhem en daarvoor in Ede bij een eigenaardig stel mensen, zij was scheel en miste twee voortanden en hij kleineerde haar waar ik bij was. Op een avond vroeg hij of we meegingen naar de nachtclub. In mijn onschuld leek me dat hartstikke leuk, geen idee wat het was. Voor de nachtclub moesten we met de auto van Ede naar Nijmegen en bij de deur moesten we langs een bodyguard formaat olifant. Binnen kregen we vreemde drankjes die ik niet lustte en op een klein podium kleedden meisjes zich uit en draaiden als slangen om een paal. Korte tijd later vond ik een kamer in Wageningen, waar ik een bibliotheek opzette voor het Nederlands Genootschap Leraren Beroepsonderwijs. Om dat goed te doen, las ik alle kranten en zag ineens een foto van mijn kostbaas uit Ede. Hij was opgepakt als pooier…
Mijn kinderen snakten naar verhalen hoe het duister loert en hoe daarin de weg te vinden, de vraag naar de rode draad van het eigen leven, de draad die door kronkelwegen in het duister voert naar het hart van het labyrint. Dan gloeiden de oren en bonkten de harten. Van hen en van mij.
Op het gebonk van de trein van Hoorn naar Alkmaar licht de rode draad van mijn eigen leven op.
Dat wil ik noteren voor ik het vergeet. Natuurlijk heb ik geen papier bij me, nog geen vodje. Dan maar een sms’je naar Kees: droom, vrijeschool, sprookjes, verhalen, schrijven.
De conductrice is haar workshop ‘omgang met dementerende bejaarden’ niet vergeten en komt me waarschuwen dat we in Alkmaar zijn en dat ik eruit moet. Mijn dag loopt vol nieuwe ervaringen.
Mijn vriendin en ik zijn de rest van de dag in de weer met schilderen en plakken.
Als ik eind van de middag voldaan thuis kom, is Kees als altijd benieuwd wat zijn vrouw heeft meegemaakt.
‘Wat was dat voor raar sms’je?’
‘Sms’je? Oooooooh ja! Dat! Ik zag mijn hele leven en dat wou ik niet vergeten.’
In zijn eentje speelt Kees klaar wat 37 paar kinderogen deden. Zijn intense blik trekt elk verhaal eruit.
Het thema van mijn romans ligt voor de hand: een vrouw die de weg kwijt is, leert al doende te luisteren naar haar ziel en vindt langs ongebaande paden de weg naar huis.
10 reacties
Als ik een punt mocht geven dan zou het ‘een tien met een griffel’ zijn…je hebt dit prachtig geschreven Anne…het komt ‘binnen’ en een trommeltje gaat open met daarin bewaard allerlei gebeurtenissen uit mijn leven……mijn rode draad is zichtbaar!
Fascinerend om dit allemaal gelijktijdig met je boek te lezen. 2014 was door allerlei oorzaken een rampleesjaar voor me.
“Je bent de laatste tijd weer meer aan het lezen”, zegt mijn vrouw, “leesdip eindelijk voorbij?”
“Een goed boek doet wonderen”, antwoord ik.
Er zijn vertellers die je op je stoel nagelen, waar je mond van openvalt en waarbij je de tijd vergeet.
Mijn leraar ‘culturele geschiedenis’ was zo iemand, althans oor mij, niet door het onderwerp
maar door zijn manier van vertellen.
Ik heb even geen woorden voor zulke mooie zinnen Anne, vooral de slotzin. Bijzonder mooi verwoord.
Poëtica! Verhalen lezen bij jou als gedichten, met dat verschil dat ik ze kan volgen. 🙂
Anne jouw schrijven doet me terugdenken aan m’n geschiedenisleraar op de middelbare school die de Grieken, Romeinen, Egyptenaren tot leven bracht.. Ik hing aan zijn lippen net zoals ik aan jouw “lippen “hang.
Jouw slotzin ervaar ik in Sophie en Eva.
de voetstappen die jij achterlaat
lopen langs een (zeer herkenbare) rode draad
onzichtbaar en toch zo manifest
zeer luid stil aanwezig ……..dat is Anne op haar best
dankjewel voor alle deurtjes die je opent
met genoegen gelezen en deed me denken aan mijn leraar meneer Bakker in de 7e klas van de lagere school. Hij vertelde vol vuur over de scheepsjongens van Bontekoe en hun avonturen. Elke week op de vrijdag. …het meest gemene vond ik dat hij ophield als het spannend werd. ..prachtige leraar……;)
Anne, ik heb je blog lang niet gelezen. door allerlei andere dingen niet aan toe gekomen. Maar vanavond is Jaant er door jouw blog weer helemaal. Haar geestdrift, haar zakdoek in haar hand, een beetje wijdbeens zitten…. en dan die achterhoofden. uuuuren kunnen we daar over praten. Ik verheug me op je komst in het nieuwe jaar.
Ik ben je een beetje kwijt, geloof ik. Dat bestaat natuurlijk niet maar heb omwegen nodig om je weer te lezen. Dit heb ik gelezen. Heerlijk. Eva heb ik gekocht, dat ligt apart om mee te nemen naar het ziekenhuis, wanneer het eenmaal zo ver is. Veel plezier nog op je hoge berg.