Weet je, heen is anders dan terug. Heel anders. Dat is duidelijk vanaf de eerste keer dat ik met mijn moeder loop en dat wordt almaar duidelijker naarmate we verder lopen:
van Monnickendam naar Marken en terug
van Uitdam naar Marken en terug
van Ransdorp naar Zuiderwoude en terug
tot we het hele eind lopen, van Ransdorp naar Marken en terug, 35 kilometer, elke week.
De neuroloog, de geriater, de therapeuten, Fysio, Mensendieck, Ergo, de mensen die weten wat een aftakelend lichaam behelst, zijn verbaasd over de benen van Aal die tot haar allerlaatste dag sporen bevatten van iets dat wij niet weten, iets mysterieus dat haar benen liet lopen toen lopen nog kon, liet staan toen staan nog kon – langer dan in het Parkinson getijdenboek mogelijk is.
Het is een mysterie, het mysterie van lopen en dan heb ik het niet over wandelen, slenteren, of een ommetje, ik heb het over lopen, heen EN terug.
Dat de sleutel in de terugweg zit, ontdekte ik toen Aal net bij me was en ik daarmee zat. Aanvankelijk vaker wanhopig dan liefhebbend met mijn moeder in mijn schoot geworpen en mijn eigen leven aan de wilgen.
Ik kon mezelf niet bij haar kwijt, zij was zichzelf al bijna kwijt. De ingang was dat ik me haar herinnerde. Ze hoefde maar een enkel verstaanbaar woord te uiten en ik vertelde haar verhaal. Dan veerde ze op, luisterde met haar hele wezen en gaf vleugels aan mijn herinnering.
‘Jij weet de weg in mijn hoofd,’ zei ze.
Zij wist de weg naar het diepste puntje van mijn hart.
Nu ze er niet meer is, krijg ik alom te horen dat ik het zo goed heb gedaan met mijn moeder, zo liefhebbend en voorbeeldig. Alsof ik een hart had zo groot dat mijn moeder erin paste inclusief de Parkinson en haar aftakeling.
Mijn hart was zo klein als dat van een bange mus.
Het ene moment spreid je je vleugels waarheen je wenst, dat was in onze kersverse hut in de bergen, het volgende zit er een koekoeksjong in je nest, je afgetakelde moeder die haar eigen kont niet meer kan wassen en haar gebit er niet uit krijgt. Alleen al de geur deed me kokhalzen, de geur van medicijnen zeiden zij die het weten.
Het is onbegrijpelijk dat je iets doet waar je verstand niet bij kan.
Kokhalzend en jankend.
Het mysterie van de levensloop.
Ik hield van mijn moeder vanaf het begin, vanaf dat ik in haar buik zat en misschien nog wel eerder maar dat weet ik niet meer.
Dat ik in haar buik zat, weet ik nog wel. Het zou kunnen dat het komt door de angst. Angst is een emotie die herinneringen vastknoopt, dat heb ik menigmaal ondervonden. Het onvergetelijke van momenten dat ik stierf van angst.
Mijn allereerste angst was in de baarmoeder. Ik wist niet waar ik was en dat hoefde ik ook niet te weten want ik zat in het paradijs, donker en warm, aan alle kanten omhuld, alles ging vanzelf.
Plotseling werd ik samengeperst, een angstaanjagend gebeuren voor een ronddobberend paradijselijk schepsel. Ik zocht ruimte, draaide en ineens hoorde ik het bonzen van mijn moeders hart. Ik wist niet dat het haar hart was, ik wist niet dat ik in mijn moeder zat, maar dat kloppende ritme gaf me een gevoel van veiligheid en welbehagen. Vanaf dat moment wist ik de hartenklop te vinden, telkens als er iets kneep. Misschien dat ik daarom op drummers viel. Mijn allereerste lief was drummer en mijn tweede ook.
Op een van onze looptochten vroeg ik mijn moeder wat ze zou willen worden als er een volgend leven zou bestaan.
‘Dan word ik een pikzwarte neger en wil ik heel goed drummen.’
Dat pikzwarte en dat hele goede is typisch iets voor mijn moeder.
Het fijnste was haar aanwezigheid. Ik weet nog de eerste keer dat ik mijn armpjes uitstrekte naar haar. Ik lag in de wieg, er was een huif. Mijn moeder was achter me in de weer. De kap was geen enkele belemmering om haar te zien. Ze verplaatste zich naar de voorkant. Ik zakte terug in dat piepkleine strakke lijfje en voelde plotseling afstand tussen haar en mij, een akelig gevoel. Ik wilde me uitstrekken tot haar. Het moment dat ik dat dacht, strekten mijn armpjes zich. Ik weet nog dat ik verbaasd was dat ze dat deden enkel en alleen door eraan te denken. Dat het zo eenvoudig was…
Ik hield van mijn moeder van begin tot eind. De allerlaatste avond, 3 februari 2014, zei ik haar dat voor de miljoenste keer, maar het voelde als de eerste keer, zo anders was de sfeer, anders dan ooit.
Vanavond precies een jaar geleden.
Ik zat te schrijven en ineens voelde ik haar roep en ging naar haar toe. Ze lag met vreemde open ogen in haar bed. Misschien zag ze een engel, de wachter op de drempel, de hemel, of wat wij er ook van mogen denken. Ik zag alleen die wonderlijke blik van haar en ik voelde iets. Ik voelde dat dit het moment was. Maar waarvoor?
Er welde liefde uit mijn mond.
‘Jij houdt van mij hè Aal, je kan het niet meer zeggen, dus zeg ik het maar.’
Haar aandacht zwenkte mijn kant uit.
‘Jij houdt heel veel van mij, maar ik net nog ietsje meer van jou!’
In geen tijden had ze blijk gegeven te vatten wat ik zei, maar nu lachte ze…
‘Anne…’ zei ze, haar laatste woord, maar dat wist ik toen nog niet.
Een bron barstte open, dankbaarheid welde op in mijn hart, dankbaarheid dat zij mijn moeder was geworden en dat ze haar laatste levensjaren bij mij woonde, en dat zei ik.
Daar ben ik nu toch zo blij om.
Ik zal nooit vergeten hoe broos ze voelde, en zo oneindig vermoeid. Ik voelde haar ijle schoudertjes onder mijn handen en zei dat die zoveel gedragen hadden, zoveel, en dat ze nu niets meer hoefde dragen, dat ze alles had gedaan en beleefd wat mogelijk is in een leven, dat ze mocht slapen… het stroomde zomaar uit mijn mond.
Ik begon te zingen wat zij voor ons zong als we nu Echt moesten gaan slapen, een liedje dat wij geen leuk liedje vonden en zij ook niet. Dat zei ik erbij, ze glimlachte met die tandeloze brede slaapmond en ik zong ‘slaap kindje slaap’, helemaal tot het eind…
De volgende ochtend sloop ik op kousenvoeten naar haar toe, 4 februari 2014, op alles voorbereid.
Ze lag te ronken in haar bed als een kudde katten. Om half 9 kwam andere Anne. Ik vertelde van ‘slaap kindje slaap’ en hoe vervelend we dat liedje altijd vonden. Aal keek van de ene Anne naar de andere en lachte.
De zon scheen, het weer was onverwacht mooi voor de tijd van het jaar. Andere Anne kwam op het idee Aal in haar rolstoel buiten in de tuin te zetten, wollen muts op, dikke das om, dekentje over. Daar zat ze, middenin de tuin, omringd door hoge bomen. Ze keek met ogen die mysteries zien verder dan de blauwe lucht en de ijle wolkjes.
‘Wat een roemte, hè Aal…’ de woorden die zij zei toen we de eerste keer het Pieterpad liepen, dwars door haar geboortegrond, Groningen. Mijn laatste woorden aan haar.
Een vogel scheerde over.
Met een glimlach om haar mond is ze gegaan…
15 reacties
Ontroerend mooi hoe t echt gedaan is en hoe jullie samen ‘ alles ‘ geworden zijn .
Anne……meer weet ik niet te zeggen.
Tranen strelen mijn wangen denk terug aan 18 jaar geleden bijna identiek.
Xxxxx
Prachtig verteld Anne…ontroerend en warm en liefdevol…kostbaar…
Hier kan ik alleen maar stil van worden, Anne………<3
Terwijl ze lekker warm in de tuin lag, keek ze omhoog en zag allang de engelen die haar kwamen halen….
Kees kwam met kleine lekkere hapjes, ik had nog wat soep, en een heerlijk toetje na.
De dag had alles om het een feestdag te noemen.
En het was goed.
Oh Anne, zo herkenbaar die laatste momenten. Toen mijn moeder al heel ver weg leek te zijn ging mijn vader (die al een herseninfarct had gehad) naast haar zitten en zei tegen haar dat hij zoveel van haar hield. Ze opende haar ogen, tot onze operste verbazing, keek hem aan en zei ik ook van jou. Daarna zonk ze weer weg in die diepe slaap en vocht ze niet meer. Een paar uur daarna is ze overleden in bijzijn van haar kinderen en kleinkinderen. Die speciale sfeer… een gevoel van een vreemde rust, heel bijzonder! Met het lezen van jouw verhaal kwam alles weer terug en kreeg ik tranen in mijn ogen. Wat is liefde toch sterk!
In elke fase van de tekst voel je het over en weerspringen van liefde, voelbaar tot het einde.
Zo prachtig. Nog een keer: Zo prachtig!
Mijn moeder liet niemand meer toe op haar sterfbed. Maar zoals jij over jouw moeder schrijft, zo zat ik bij mijn vader. Iedereen was er, iedereen was met wat bezig, alleen ik zat bij mijn vader en hield zijn hand vast.
Jouw verhaal is een baken in de tijd.
Anne … wat veel herkenning want wat doet het pijn, zo’n afbrekend lichaam van je ouder, degene die je leven schonk …
Een jaar alweer. Fijn dat je bij haar stilstaat. Xxx
wat een diep intens beleven lees ik hier….hoe mooi je gevoelens tot uitdrukking kunt neerzetten ..ik heb zoveel warmte en liefde in je schrijven mogen voelen…..en dan kan het niet anders dat dan mijn lieve ouders hier als vanzelf verschijnen…..dank je wel voor dit ontroerend schijven…
Wat Mooi!
het is de ochtend van de 4e februari…
ik lees jullie – geraakt tot in het puntje van mijn hart
Zo intens , zo liefdevol , zo in andere sfeer van … ja wat is dat dan ,
even samen – één – met AL .
Fijn om te mogen mee lezen , te delen en mee te voelen .
Liefs , veel liefs . Ik hou van jou ….
Tot gauw
Mooi