Het meisje dat van lezen hield kreeg geelzucht, mocht het huis niet uit en haar bed niet af. Ze zat inmiddels in de vierde klas, ofwel groep zes. Ze was negen.
Geelzucht was zo besmettelijk dat ik hermetisch afgesloten werd van de wereld. Niemand mocht op bezoek komen. Mijn moeder en vader kregen uit voorzorg een injectie, wat boven op mijn kamertje te horen was, ze schreeuwden het allebei uit van de pijn, zo’n injectie was het.
Mijn moeder was mijn contact met de wereld. Ik kwam op streng dieet, geen vet, maar dat zat overal in. Het enige dat overbleef was gelatinepudding, fruit en groente, zelfs soep en brood waren te vet. Ze sneed appels in schijfjes en vertelde verhalen. Elke vrijdag haalde ze een stoel van beneden waarop ik moest gaan zitten, dan gaf ze mijn bed schone lakens. Mijn lakens moesten apart gewassen worden in een ketel kokend water, een wasmachine hadden we toen nog niet.
Ze gaf me uitgehaalde wol, een dikke naald en een klosje met vier spijkers erin en leerde me krukje breien. Ik punnikte kilometers saaie slierten. Ik keek naar de wolken, soms zo lang, dat het was of ik in de wolken zat. Ik wilde lezen, maar kinderen met geelzucht mochten geen boeken van de bibliotheek, dan zou iedereen besmet worden.
Mijn moeder deed het stiekem toch. Ze zei dat ik beter was en haalde boeken van de bovenste plank en van de onderste. Ik had ze allemaal al gelezen. Ze had er een hele klus aan, want om de ziektekiemen te doden, legde ze alle boeken, gelezen en ongelezen in de zon voor ze ze terug bracht. De zon liet zich weinig zien in die winter. Al gauw luchtte ze ze alleen nog.
Ze fietste het vuur uit haar sloffen om een boek te vinden waar ze haar zieke kind blij mee kon maken. En laat dat nou toch een keer lukken! Ik zag het vooraf aan de triomf op haar gezicht, nog voor ze haar heldendaad verteld had en het boek uit haar tas had gehaald. ‘Dit kun je nog niet gelezen hebben, de bibliotheek heeft het net binnen!’
Ze haalde het tevoorschijn met dat grootse gebaar van haar, als de koningin die haar kroon op het fluwelen kussen legt. Op de kaft zwom een vis met een jongetje op zijn rug, dat was de kleine waterman. Het was nieuw voor me, net als de schrijver, Ottfried Preussler, een naam die ik nog nooit had gezien of gehoord of gelezen. Mijn moeder liet me alleen met mijn boek.
Opgewonden begon ik te lezen. Het begon precies zoals ik leuk vond. De kleine waterman werd geboren op de bodem van de molenvijver. Hij had zwemvliezen tussen zijn vingers en groen haar. Samen met zijn vader zwom hij de hele vijver rond. Hij zag visjes en slakken en planten en was zo’n kleine waterman waar de meeste mensen niet in geloven. Hij ging ook op avontuur met zijn vriend de karper en wat hij allemaal zag onder water! Ik popelde om naar de sloot te gaan en onder water te kijken! Ik was verliefd op de kleine waterman. Dit was het allermooiste boek dat ik ooit gelezen had.
Ik had het alleen zó uit. Daar was ik verdrietig van. Ik las het nog een tweede keer gelijk er achteraan, maar toen had ik het toch echt gelezen en was het echt uit. Mijn moeder was zo blij dat ze eindelijk een boek gevonden had dat ik niet kende, dat ze de volgende dag weer naar de bibliotheek ging voor een ander boek van Ottfried Preussler.
Dat was er niet.
Het zou nog een hele tijd duren voor Preussler het boek schreef waarmee hij definitief doorbrak en vele prijzen won: De Meester van de Zwarte Molen.
Dit boek zou het voorleesboek worden in de klassen die ik handwerken zou geven. Ik moest het zonder doen. Daar verzon ik iets op.
wordt vervolgd
12 reacties
Anne wat heerlijk dat je zo blij was met het boek.
Ook zo herkenbaar heb ook geelzucht gehad. Voordat de diagnose gesteld was gad ik zo’n trek in frietjes met eigen gemaakte mayonaise, m’n lieve zorgzame moeder bakte frietjes en maakte mayonaise, ik nam’n aantal happen ….jesus wat ben ik ziek geweest.geen vet zei de dr later. Ik l
Las Arensoog en nam me voor later schrijver te worden 🙂
Goedemorgen Dimph!
Vet was niet te verteren hè, bijna zwarte plas had ik in het begin – mijn moeder wilde het eerst niet geloven en zette me op een pan om het met eigen ogen te zien. Toen werd de dokter erbij gehaald en werd duidelijk waarom ik me zo beroerd voelde en geen eten lustte…
Arendsoog heb ik niet gelezen… hoe is het mogelijk, er was een hele serie van… op de een of andere manier stootte het mij af – en bij jouw riep het dus juist je verlangen op om schrijver te worden. Ik heb geschreven vanaf mijn negende, dus eigenlijk vanaf de geelzucht – of liever iets daarna, toen mijn opa mij op de typemachine liet typen en er spontaan een verhaaltje uit kwam. Hij dacht meteen dat er een schrijver in me zat, mij leek dat onmogelijk, iets hemelhoogs. Op mijn 33ste werd ik op een ochtend wakker met de gedachte dat ik misschien een boek zou kunnen schrijven… Later hoorde ik van een astroloog dat 33 het moment is dat schrijverschap bewust kan worden, dan is Mercurius rondgegaan, heel wonderlijk allemaal…. dank voor je inspirerende woorden Dimph. Fijne dag!
Jouw moeder die verhaaltjes vertelde, stiekem toch boeken voor jou uit de bibliotheek haalde….wat werd jij liefdevol verzorgd, hoe heerlijk! Ik ben in mijn jeugd ook vaak en lang ziek geweest, verveelde mij erg zonder boeken. Maar wat een geluk, ik had er zelf 2 en die las ik telkens weer opnieuw: ‘Annemieke en de club van Jan-pak-an’ en ‘Loesje springt in de bres’….Ik kende de verhalen onderhand van buiten, maar lezen moest en zou ik….
Wat een creatieve oplossing, Ellie! Je tovert een enorme glimlach op mijn hele gezicht!
Lezen en nog eens lezen, ja, dat is waar ook! Vooral toen ik wat ouder was en de ergste leeshonger gestild – toen de boeken ook steeds mooier werden, Paul Biegel met De vloek van Woestewolf, Tonke Dragt met Brief voor de Koning, Astrid Lindgren met De gebroeders Leeuwenhart. Ik zat toen a op de Pedagogische Academie en had jeugdliteratuur natuurlijk als specialisatie. Later ging ik ook nog werken in een kinderboekwinkel en bleef jeugdboeken lezen. Ze hebben mijn hart gevoed en vergroot en gesterkt en geopend…
Even kijken wat je nog meer schrijft….. O ja, Annemieke, die doet geen bel rinkelen, maar Loes…… ja, die kon vandaag nog wel eens boven drijven. Leuk! dankjewel voor jouw inspiratie Ellie. Lees ze! (en schrijf ze 🙂 )
Wat heerlijk, zo’n moeder die dan toch boeken gaat halen. En helemaal fijn dat je van lezen hield/houdt. Dat is altijd fijn, maar zeker als je ziek bent.
Helemaal mee eens, Wilma 🙂
wat mooiiii…..
🙂 Annet 🙂
Genoten van deel 1 en 2, en van alle reacties Anne. Ik ging nooit naar een bibliotheek, kende het niet totdat een vriendinnetje me een keer meenam. Toch heb ik er nooit echt mijn weg in kunnen vinden, ik voelde me een vreemde eend in de bijt. Toch was en bleef ik altijd met taal bezig en las ik vooral alles wat los en vast zat en wat ik voor handen kreeg. En eigenlijk doe ik dit nog steeds, maar de laatste jaren wel veel bewuster! Ik kan gewoon moeilijk kiezen en lees vrij langzaam. Ik lees boeken zoals ik eet, langzaam en goed kauwen! 😉
ik ben blij dat je jouw ervaring met ons deelt, Jannie, juist omdat-ie anders is. ik kan me wel iets voorstellen bij dat langzame eten van alle soorten voeding die langs komen, echt proeven van alles, dat ervaar ik ook in de foto’s die jij maakt en dat waardeer ik zeer….
En met jouw antwoord op mijn reactie maak je mij weer heel gelukkig Anne…..
kringloop 🙂