Bonnie had iets met de droomtijd. Ze droomde elke nacht en wist ook de betekenis. Als een middeleeuws alchemist destilleerde zij goud uit loodzware dromen. Zij was zo’n vriendin bij wie je in de schaduw staat; haar lef, creativiteit en rapheid van inzicht, maar wat ik het meest in haar bewonderde was haar introspectie. Dankzij de droomtijd kende ze haar duisternis: schaamte, schuld en schande. Daar kwam het op neer en daar kwam ze gewoon voor uit. Ik luisterde met oren en ogen als schotels naar haar donkere ervaringen. Ik had nooit stilgestaan bij de vraag of ik iets duisters had. Daar kwam ik achter met haar.
Het begon ermee dat ik me iets moest herinneren van mijn derde jaar. Op zich geen probleem voor iemand die zich haar eigen geboorte herinnert.
Op mijn derde woonde ik in Westkapelle en was Marietje mijn buurmeisje. Zij droeg een vlinderstrik op haar hoofd. Alle meisjes hadden dat zoals de moeders lange rokken droegen, witte kappen en bloedkoralen kettingen. Dat was een gegeven tot het een vraag werd.
Marietje had als altijd een enorme vlinderstrik op haar hoofd, rood-blauw geblokt. Ineens zag ik het echt en vroeg me af hoe dat kon. Marietje was een jaar ouder en een kop groter, ik kon het niet zien, maar ik kon het loshangende lintje vastpakken. Als gebeten trok Marietje haar hoofd opzij. Weg vlinder. Marietje huilde met gierende uithalen en rende naar haar moeder. Ik bleef met vraagtekens zitten.
Mijn droomvriendin nam hier geen genoegen mee. Ze bleef trekken, wat ik heb met vlinderstrikken.
Marietje kwam terug met dezelfde strik zo mogelijk nog gigantischer op haar hoofd. Zou deze ook wegvliegen als ik aan het staartje trok? En ja! Marietje begon weer te blèren. Zoveel effect had ik niet eerder meegemaakt bij een gebaar van mij.
Bonnie vroeg hoe dat voelde.
Dat voelde geweldig. Ik kon een vlinder laten verdwijnen als rook uit de schoorsteen.
Dat nam Bonnie niet. Ze bleef trekken, zoals ik dat deed.
Marietje kwam nòg een keer terug en weer trok ik aan de vlinderstaart en weer verdween de vlinder. Minstens drie keer rende Marietje huilend naar haar moeder. Toen kwam ze niet meer terug tot mijn spijt.
Hier had mijn droomvriendin op gewacht. Ze vroeg me mijn spijt te betuigen.
Ik had spijt dat Marietje niet terugkwam, dan had ik de truc nog een keer kunnen doen.
Bang, klets, boem!
Mijn duistere kant was ten lange leste loepzuiver aan het licht gekomen.
Mijn droomvriendin glunderde en begon keihard op me in te beuken.
Het zit namelijk zo. Als een vriendinnetje huilt door jouw schuld en je dat niet snapt en ook niet voelt en hetzelfde nog een keer wilt doen, misschien wel 100 keer of meer, dan is dat duister, echt heel duister. Ook als je drie bent, al valt het dan in de categorie ‘het is nog maar een kind, die weten niet beter.’
Het kan lang duren voor je spijt hebt van wat jij hebt misdaan.
Mijn droomvriendin wist van de hoed en de rand en sjeesde door de universiteit, waarbij ze tussen de bedrijven door ook nog een HBO-opleiding creativiteit deed. Ze kon alle kanten op, koos de droomtijd.
Het enige waar het aan schortte was iemand die de weg wist in de droomtijd. Zoiets als Jung met zijn patiënt die haar dromen tekende, waarop hij zijn alchemistische inzichten baseerde.
Vol vuur vertelde mijn droomvriendin dat ze iemand nodig had die in het onderbewustzijn een schatkamer aan duisternis had. Haar proefpersoon moest veel dromen, kunnen schrijven en schilderen, precies zoals de patiënt van Jung.
‘De gedroomde dromer,’ verzuchtte ik.
‘Jij snapt altijd wat ik zoek, Anne, ik zoek een dromenvanger.’
‘Waar vind je die?’
‘Die heb ik al gevonden.’
Mijn duister roerde zich. Ik voelde een steek van jaloezie. Bonnie glimlachte alsof ze het doorhad.
‘Je snapt toch wel wie ik op het oog heb!’
word vervolgd
het vervolg lees je hier: https://annevellinga.nl/2020/03/23/dromenvanger/
8 reacties
Allereerst Anne: wat een heerlijke pentekening! Ik krijg acuut zin om ook hier weer eens ‘dromend’ te gaan tekenen. Wat je tekst betreft: zo mooi om juist nu in die schaduwkant van jezelf te duiken. Die zal bij veel mensen naar de oppervlakte komen zonder dat ze er erg in hebben, maar jij nodigt haar uit. Nou ja, Bonnie, misschien. Ik zie hier ook een tag ‘zenuwpijn’. Sterkte voor Kees, en ook voor jou, om met deze ‘schaduw’ om te gaan. Ik kijk uit naar het vervolg!
Ik ben benieuwd naar jouw dromend werk, Anuscka. En je hebt de tags goed gelezen ~ ze lopen vooruit op het vervolg; het verhaal werd al schrijvend hoe langer hoe langer… Warme groet!
Anne, wat een mooie tekening bij je verhaal, dat eerst. Heel intrigerend waar je ons mee naar toeneemt, de duistere kant, de schaduwkant. Tijdens het lezen wilde ik al bij mijzelf op zoek gaan. Zelfs voor mijn gevoel maak je het spannend, die spanning voelde ik al bij het lezen. Ben ontzettend benieuwd naar het vervolg, kijk ernaar uit.
Wat een fijne reactie Ellie, het vervolg gaat komen, nog even geduld.
Een spannend onderwerp want de mens wil zo graag in haar onschuld geloven al is het tegendeel allang bewezen (ik denk maar even aan de brief van het virus ). Benieuwd naar deel 2 en een Sterktegroet aan Kees.
Mooie gedachte Anne ~ en bijzonder lief dat je Kees kracht wenst, ik geef het door.
Wow!
dankjewel Mieke