Nog twee straten en het droomwerk kon beginnen. Bij het naderen van Bonnies onthullingen verbleekte mijn droomflard; een brug en Marx, hoe konden we daarmee aan het droomwerk? Ik zag er ineens tegenop en ter versterking hiervan moest ik voor het moment der waarheid ook nog een imponerende Amsterdamse grachtenbrug over.
Bonnie zat met een dampende beker koffie op de stenen trap voor haar huis in haar eeuwige strakke spijkerbroek die haar stevigheid niet verhulde, eerder accentueerde. Wat mij kalmeerde. Raar hoe zoiets werkt.
‘Anne! Je hebt een droom te pakken, ik zie het!’
Nog voor ik mijn fiets aan het hek vast had, omarmde ze me.
‘Het is maar een flard, hoor.’
‘Des te beter, dan kunnen we ons daarop concentreren.’
‘Karl Marx kwam over de brug, dat was alles.’
‘Echt iets voor jou om Marx als eerste over het ijzeren gordijn van jouw onderbewuste te laten komen!’ Ze proestte het uit en ik gelijk ook. Hoezo droomwerk, niks serieuze toestand, het was samen lachen, gieren, brullen als altijd. Ik ook altijd met mijn hooggespannen verwachtingen.
Binnen op de bank met de beker koffie in de hand begon ik uit te weiden over Marx en zijn rol in mijn leven. Hoe hij het idool was van mijn vader. Das Kapital. Londen… En pats! daar schoot me het belangrijkste van mijn droom te binnen.
‘O Bonnie! Weet je wat ik hem vroeg?’
‘Ho! Wacht! Stop! Je slaat op hol en bent aan het associeren geslagen en dat bederft de authentieke droom en dat mag nu juist niet!’
Van schrik vielen we stil tot de koffie op was.
Bonnie zette twee stoelen tegenover elkaar en ging fier en recht op die van haar zitten. Ik er net zo tegenover.
‘Voortaan beginnen we hier en doen we de koffie daarna.’
Het voelde ineens behoorlijk serieus.
‘Vertel je droom.’
‘Ik liep over een lange brug en aan de overkant was….’
‘Het moet in de tegenwoordige tijd met zoveel mogelijk details, dan beleef je het opnieuw en herinner je je meer.’
‘Ik loop over een lange brug. Aan de andere kant ligt een stad gehuld in mist. Ik denk Londen, waar ik nog nooit geweest ben. Op dat moment zie ik een man naderen. Dichterbij zie ik dat het Karl Marx is, het idool van mijn vader. Ik zie zijn witte haren en zijn baard haarscherp. Het moment dat we elkaar zullen passeren, houd ik hem staande en vraag: ‘hoe kon u het Kapitaal schrijven in een klein kamertje met jengelende kinderen rondom?’
Hij kijkt me aan met helderblauwe ogen en een glimlach om zijn mond.
‘Beginnen en doorgaan is gemakkelijk, de moeilijkheid is stoppen.’
En weg is de droom.’
Bonnie knikt alsof ze schouwt in de diepste lagen van mijn ziel. Ik zit op het puntje van mijn stoel.
‘Dromen spreken in beelden. Welke zie je in jouw droom?’
De vraag is nogal gewoontjes, op het teleurstellende af. Maar, eenmaal begonnen, ga ik door.
‘Mist, een brug, contouren van een stad, een oude man, witte baard, blauwe ogen, Marx.’
‘Mmm. Dromen spreken in tegenstellingen. Daar valt veel uit te leren. Welke tegenstellingen zie je in jouw droom?’
Ik had verwacht dat Bonnie zou openbaren wat er in mijn droom zit. Of dat ze me in trance zou brengen om zelf de schat op te vissen. Deze aanpak is minder spectaculair dan ik had verwacht, maar ik schik me erin.
‘vrouw en man, jong en oud, ver weg en dichtbij, rivier en brug, water en stad, vraag en antwoord, beginnen en ophouden, Marx en ik, geleerd en verwonderd.’
‘Kies nu één tegenstelling waar je het meest benieuwd naar bent.’
‘Marx en ik.’
‘Maak hiermee een zin die samenvat wat de droom zegt.’
‘Ik ben verwonderd dat ik de geleerde Marx op een brug ontmoet.’
‘De brug kan weg, die hoort bij een andere tegenstelling.’
‘Hm.’
‘Nu moet je je vereenzelvigen met allebei in de eerste persoon tegenwoordige tijd en je moet er ook je gevoel bij zeggen.’
‘Ik ben verbaasd dat ik Karl Marx tegenkom. Ik dacht dat hij dood was. Ik ben nieuwsgierig en blij dat ik dit aan mijn vader kan vertellen nu hij nog leeft. Meer weet ik niet.’
Er kan geen lachje af bij Bonnie. Die zit met haar ernstige snoet helemaal in haar rol van droomtherapeut.
‘Nu Marx.’
‘Ik ben Marx… Ik ben Marx niet, echt niet, Bonnie!’
Ze schiet in de lach.
‘Als je zo heftig nee zegt, kon Marx de sleutel wel zijn, Anne. Komop. GO!’
Dan zal ze hem krijgen ook.
‘Ik ben Marx. Ik ben visionair. Het is de schuld van het kapitaal. Alle materie moet eerlijk verdeeld worden. Arbeiders aller landen verenigt u. Godsdienst is opium voor het volk. Rood Front! Zo! Dat dus.’
‘Hoe voelt het om Marx te zijn?’
Voelde ik een seconde geleden nog kracht en euforie, totaal onverwacht klap ik dicht.
‘Anne? Anne! Wat voel je nu?’
‘Eenzaamheid.’
‘Zo klonk je anders niet. Stap terug in het beeld waar je Marx aanspreekt. Wat zie je?’
‘Ik zie helderblauwe ogen en een glimlach. Ik heb niet het gevoel dat hij zich eenzaam voelt, althans, niet dat hij eronder gebukt gaat. Eerder…’
‘Stap nu terug in Marx. Wat voel je.’
‘Ik ben Marx. Ik heb vrede…. nee, ik heb geen vrede, ik berust in mijn, nee ik berust ook niet. Ik weet niet wat ik voel. Ik ben Marx en ik weet alles maar niet wat ik voel.’
Prompt voel ik een glimlach opborrelen. Aan de kamerbrede glimlach van Bonnie zie ik dat zij dat ook heeft.
‘Herken je dit, Anne?’
‘Uh, dat ik niet weet wat ik voel? Vooral dat tegendraadse!’
‘Wat herken je nog meer in beide droomfiguren?’
‘Ik herken het nieuwsgierige en verbaasde van het meisje. Met Marx ligt het gecompliceerder. Ik deel zijn visioenen niet echt maar ik heb wel visies die afwijken van mijn omgeving waar ik me eenzaam bij kan voelen. Als kind vooral. Ik geloofde in het onzichtbare, in kabouters en engelen. Rond mijn zesde vroeg ik mijn vader naar god. Die zei dat god niet bestaat en dat godsdienst opium voor het volk is. Ik voelde iets knappen. Bleef bij mijn geloof en dacht ‘ach, voor papa bestaat hij niet’. Ik heb er nooit meer een woord over gerept en me er des te meer mee bezig gehouden.’
‘Uh.’ Nu moet Bonnie even nadenken.
‘Maak nu een zin waarin je beide kanten van jezelf waardeert.’
‘Ik ben een nieuwsgierige vrouw die vragen durft te stellen en een visionair die niet weet wat hij voelt maar trouw is aan zijn geloof.’
‘Geef je droom nu een titel waar beide kanten inzitten.’
‘Het nieuwsgierige, ondernemende meisje en de rebelse wijze man.’
Bonnie glimlacht wereldwijd.
‘Goed zo! En hoe voel je je nu?’
De uitkomst mag een leuk zinnetje zijn, ik voel me eerlijk gezegd teleurgesteld. Dat vind ik sneu voor Bonnie. Ik wil haar toekomst als droomtherapeut niet gelijk de grond in boren. Ik zoek een tactisch antwoord waarbij ik mezelf niet verloochen. Wat een lachje doet opborrelen.
‘Ik zie dat je lacht? Welk gevoel zit daaronder?’
‘Ik herken de twee personages, daar moet ik om lachen. Daaronder zit iets lastigs. Jij wilt hier je werk van maken en dat wil ik niet kapot maken, dus zoek ik een manier om ons allebei recht te doen. Marx en het meisje.’
Bonnies glimlach verandert in het samengeknepen mondje dat ze opzet als ze zich miskend voelt. Precies wat ik vreesde.
‘Zeg dan maar wat jij ervan vindt met je visionaire blik.’
Ik voel de steek.
‘Flauw van die visionaire blik, Bonnie. Al legt het wel iets bloot. Dat zoeken van tegenstellingen vind ik te plat en te kort door de bocht. Dat weet ik zo ook wel, dat ik de ene keer jubel als een kind en de andere keer verzonken ben in gedachten.’
Mijn poging de situatie te ontspannen, strandt op haar knijpmondje.
‘Ik zei toch dat dit de eerste keer is. Dat je teleurgesteld bent, zegt meer van je eigen verwachtingen dan van mijn werk. Pff.’
‘Dat is waar, maar…’ Ik slik mijn bezwaren in. ‘Ik ben gewoon nieuwsgierig naar het grote onbekende, Bonnie, het mysterie.’
Het knijpmondje ontspant, een glimlachje verschijnt.
‘Ik ook Anne, maar dat moet ik nog leren. Daarom wil ik verder met droomwerk en daar heb ik jouw nieuwsgierige meisje en je tegendraadse Marx bij nodig. Goed?’
word vervolgd
Voor het begin van deze serie droomverhalen ga je naar:
https://annevellinga.nl/2020/03/23/dromenvanger/
12 reacties
Ik weet niet of het jouw manier van schrijven is. Ik vind dat Bonnie snel van vraag naar vraag gaat en weinig doorvraagt op een antwoord van jou.Krijg een beetje een idee van sneltreinvaart.
Het is lang geleden dat ik mijn droomopleiding volgde en ik heb maar kort kunnen werken doordat Hans dood ging. Toen ik weer boven water kwam was mijn tijd voor dromen voorbij.
Wat verdrietig Athy. Was je klaar verder te gaan met dromen, stortte je wereld in en vervlogen je dromen. Misschien komen ze terug nu alles stil is en de natuur zich meer laat horen, wellicht ook onze eigen natuur waarin dromen schuilen.
Wiedend in de tuin schoot deze droomervaring me te binnen, wat eraan vooraf ging en wat erop volgde. Het was 1989, een jaar dat in mijn ziel gekerfd is, het jaar dat mijn vader dood ging.
Ongetwijfeld ben ik veel vergeten. Wat voor mij de essentie was, is me bijgebleven. Hoe je op eenvoudige manier naar een droomflard kunt kijken leerde ik die eerste keer van Bonnie.
Ik begrijp jou bijna altijd Anne, maar hier snap ik niets van. Meestal als je aan een serie verhalen begint, dan kijk ik uit naar de volgende. Bij voorbeeld jouw verhaal van jouw vader in de oorlog. Of Ray, ik weet niet of ik haar naam goed spel en de soort commune. Ik kon mezelf heel goed verplaatsen in dat verhaal, nu niet. Terwijl ik nog steeds veel droom. Ik herinner me soms dromen van jaren geleden, alsof ik die film tien keer heb gezien. Mijn oudste droom is een droom terwijl ik ijlde van de koorts door bloedvergiftiging. Het was donker, ik rende voor mijn leven en mijn moeder zat op een paard en schoot op mij met een dubbelloops jachtgeweer. Ik was acht jaar, 1959. Een enorm hete zomer, dat weet ik nog zo goed omdat de sloot opgedroogd was. Ik lette tien al op zulke dingen. Ook droomde ik vaak dat ik ergens moest zijn, bv om examen te doen. Of te solliciteren. Steevast raakte ik de weg kwijt, of mijn schoenen of al mijn kleren. Ohja, ik zat vaak op school alleen met een hemd aan. Ook een droom die ik me als een film herinner was de volgende. Er was een misdadiger ontsnapt en ik hielp mee zoeken. Een non trok samen met mij op. We kwamen samen bij een hoge gemetselde schoorsteen, niet rond, maar driehoekig. Om er op te klimmen waren er stenen zo gemetseld dat je met je handen en voeten kon steunen, vastgrijpen, klimmen. De boef was al boven. De non ging eerst en ik er achteraan. Ik wilde onder haar rokken kijken, maar dat waren er zo veel dat er niets te zien was. Eenmaal boven, de boef was er niet, zag ik een groot driehoekig gazon, gemaaid vol met madeliefjes en enkele paardenbloemen. Dat beeld vergeet ik nooit meer. En dat was het einde van de droom.
Ha Kees, ik begrijp jou ook bijna altijd, Kees, maar nu weet ik niet waar je niks van snapt!
Ik weet wel op welke serie je doelt, die van mijn vriendin Rhae in Wageningen…
De droomwereld kan sowieso onbegrijpelijk zijn, die van mij vind ik bij nader inzien best helder!
Erg leuk dat je hier verschillende dromen van jezelf vertelt. Ik wist niet dat je bloedvergiftiging had. Was dat voor je naar Tiel verhuisde?
De manier van kijken naar dromen zoals Bonnie toen bij mij deed, laat je zoeken naar tegenstellingen in je droom en beoogt dat je ‘alles’ in je hebt, of zoals Paul Biegel zei ‘wat je droomt ben jezelf’.
Dit is een vereenvoudigde kijk op de rijkdom van dromen, maar heeft mij toen wel aangezet ook eens analytisch te kijken, waar ik geneigd ben verhalend te kijken. Er zijn heel andere manieren om met dromen om te gaan, waar ik wellicht nog over ga verhalen.
Wat een heftige droom had je toen je bloedvergiftiging had. Mijn verhalende ziel ziet dan meteen een link met het vechten voor je leven overdag en de droom die eruit ontstaat. Het verbijsterende, zeker voor een jochie van acht is dat zijn moeder met een dubbelloops geweer vanaf een rennend paard op hem schiet (of schoot ze op het vergif?) – een beangstigende droom die vragen oproept… Heb je haar je droom verteld?
Herkenbaar die dromen over examens en in je hemd staan!
Bij je laatste droom schiet ik wel even in de lach om al die rokken die het geheim van de non aan het oog onttrokken.
N.a.v. de eerste sessie met Bonnie kan ik in deze droom wel tal van tegenstellingen vinden. Als je zin hebt, kun je dat zelf eens doen – misschien dat mijn verhaal hierboven je dan ineens wat gaat zeggen.
Da’ ge bedankt zij, da’ witte!
Jouw schrijven, de manier waarop je denkt en de snelheid van Bonnie die Athy ook al noemde, treffen me.
Toch is het waardevolle therapie om dingen in jezelf te ontdekken. En door jouw blogs hierover kan ik weer beter mijn dromen onthouden, ze aan Jos vertellen en zelf begrijpen (of juist niet) waar het om gaat.
Zoals altijd heel graag gelezen, en wat een liefde heb jij van je ouders gehad! (Het maakt me altijd licht afgunstig 😉 )
Liefs x
Ha Marjolein, wat leuk om te horen (lezen) dat jij je dromen weer beter onthoudt en ze aan Jos vertelt en begrijpt (of niet). Je maakt me wel nieuwsgierig!
En hfijn dat je altijd weer de liefde voelt die wij (Marco, mijn broer ook) van onze ouders kregen, waarop gelijk de tegenstelling voelbaar wordt… Dikke liefs!
Hoi Anne, ik ben even terug gegaan naar het eerste deel van dit vervolg. Ik kwam erachter dat ik die al gelezen had, maar de rest nog niet. Ik vind het heel interessant en knap zoals jij het een en ander weergeeft. Vooral ook omdat je dit allemaal nog zo goed weet. Dat deel uit je jeugd, met die vlinderstrik en al die dromen van toen. Ik weet ook best nog veel uit mijn jeugd, maar waar ik op doel, dat zijn de gesprekken die je één op één met iemand voert. Sommige gebeurtenissen uit mijn jeugd kan ik mij ook nog woordelijk herinneren en zie ik nog heel scherp voor mij. Zo’n gesprek met jouw vriendin helemaal zin voor zin onthouden en weergeven vind ik heel knap beschreven. Het zijn prachtige dialogen. Ik ben er even ‘ingedoken’ omdat ik er laatst bij een schrijfoefening achter kwam dat ik ook graag dialogen schrijf, maar dit nog niet helemaal onder de knie heb. Raar woord eigenlijk – onder de knie – daar komt het niet vandaan mag ik hopen. Ik geniet dus van jouw verhaallijn en leer tegelijkertijd hoe je zulke goede dialogen moet scjrijven. Nu nog waarmaken, maar hoe dan ook. Zo fijn om te lezen! Dank je wel.
Ha Jannie, wat leuk hoe jij naar dit verhaal kijkt, doet me goed! Ook erg leuk dat je schrijfoefeningen doet en ontdekt hebt dat je dialogen wilt schrijven. Het kan moeilijker lijken dan het is. Het is een kwestie van erin duiken. Mijn ervaring is dat ik door een herinnering op te schrijven me steeds meer herinner, de blik, de toon, hoe een gesprek verliep. Ik ben daar zelf vaak verbaasd van. Ik ga er wel vanuit dat het niet een letterlijke verwoording is, maar wel dichtbij wie ik was en wie Bonnie was en hoe we met elkaar omgingen en praatten.
Het enige dat me maar niet in herinnering wil komen is de humor van mijn moeder, hoe dat ging – ineens kwam zij met een zin, een opmerking en lagen we in een deuk. Misschien is dat nog te kort geleden, misschien laat humor zich niet vangen…
Ik kijk uit naar jouw dialogen! Ik hoop dat je ze ergens plaatst, zodat ik ze kan lezen.
Anne, ik heb je verhaal een tweede keer gelezen en val steeds in eigen dromen die ik nooit goed heb kunnen benoemen. Hoe knap dat je zo goed deze herinnering kunt beschrijven en bijzonder dat in je gesprek met Bonnie ook meer flarden droom terugkomen. Ik ben heel nieuwsgierig naar het vervolg. Heb de verhaallijnen van Sophie en Eva opgezocht en nog eens gelezen (boeken in de opslag) en denk daarbij steeds aan Iris, waarom kan ik niet verklaren. Trouwens bij mij komt er ook steeds meer naar boven als een herinnering eenmaal tevoorschijn is gekomen. Dat brein van ons is toch heel knap.
Ha Ellie! Altijd fijn dat jij mijn verhalen leest en daar op doordenkt. Sophie en Eva, hoe leuk dat ik tijdens de aanwezigheid van Aal het voor elkaar kreeg hen het licht te laten zien. Het zou zomaar kunnen dat ik iris meer leef dan schrijf! Heb nu net een lange tak gemozaïekt en toen ik hem zo kleurig in de tuin zag staan, schoot me de ondertitel van Iris te binnen ‘Axis Mundi’ ~ ons brein is echt wonderlijk. Ik hoop nog eens iets van jouw dromen tegen te komen hier of ‘daar’!
Het zou zomaar kunnen…Iris meer (be)leven dan (be)schrijven ?
Ja hè!