Nooit zal ik een kat pijn doen, en zeker niet aan zijn staart trekken. Dacht ik. Deze gedachte wordt gestaafd door een leven van vriendschap met dieren, tam en wild, waarbij ik geen vlieg kwaad deed, en geen vlieg mij. Nou ja, een stelletje muggen die mijn bloed bleven drinken. Soms werd ik gebeten of erger, maar dat was mijn eigen schuld. Het getreiterde paard van de groentenboer aaide ik en op een dag beet hij me in mijn hoofd. Ik sloeg hem niet. Hij was net getrapt door een rotjoch. Evenmin sloeg ik het door ons, klunzen, getergde manegepaard dat mij op mijn 40ste steigerend op de grond smeet. Ook niet de hondsdolle hond die op de dag van de uitslag van het toelatingsexamen voor het gym in mijn kuit beet. Ik sla geen dieren. Ook niet de 12 bijen die in mijn broek kropen en hun angels in me staken op mijn 13e, toen ik per ongeluk op hun nest in de grond een plas deed. Dat was stom van mij. Ik wist niet dat er bijen zijn die ondergrondse holen hebben. Dan vraag je erom.
Toen tijdens mijn afwezigheid een rode kater de eekhoorn ving die uit mijn voederkast in Duitsland eet, heb ik die kat niet geslagen, terwijl ik verdrietig was.
Als mijn kat Lukkie een mol vangt, een rat, een konijn, of zelfs een vogel, sla ik hem niet.
Lukkie is een jager, hij heeft het vak geleerd van zijn grootmoeder Pippi, een halfwilde boskat. Op haar sterfbed leerde Pippi Lukkie jagen en na de nodige gesprekken met Lukkie vangt hij (bijna) geen vogels meer. Hij zorgt meestal wel voor zijn eigen eten, iedere dag een muis, ook nu hij 8,5 jaar is, volgens kattendeskundigen de pensioengerechtigde leeftijd.
Bij de dierenarts staat in de computer dat Lukkie gevaarlijk is, dus is er geen assistent die hem vasthoudt als hij wonden heeft en een prikje moet. Ook de dierenarts durft het niet aan. Dus houd ik Lukkie in de houdgreep, en als hij mij bijt, sla ik hem niet. De dierenarts heeft menigmaal de beten in mijn handen behandeld, want kattenbeten zijn erg gevaarlijk. Ik sla Lukkie niet. Voor hem is een injectie een beet, hij laat zich niet bijten. Tegenwoordig doe ik bij operaties wel mijn handschoenen erbij aan.
Zo denk je jezelf aardig te kennen op het gebied van dierenliefde.
Sta ik beneden in de keuken achter het fornuis in de soep te roeren. Hoor ik boven een doodskreet van Zora, mijn bejaarde poes. Dat hoor je. Ik heb het in bossen gehoord en gezien als een havik een konijn vangt en ermee op vliegt. Een doodskreet gaat door merg en been. Ik heb geen steen naar de havik geworpen. Het is zijn natuur, de natuur. Survival of the fittest.
Nu is de doodskreet in mijn eigen huis. Ik ren de trap op. In de hoek van de vide heeft Lukkie zijn moeder in de houdgreep, Zora, die net herstellende is van haar tia, maar bij elke blik opzij valt ze om. Zora, die nauwelijks eet, alleen drinkt, en alleen op de kattenbak gaat voor een plas. Wie niet eet, heeft geen darminhoud. Zora krijst haar doodskreet. Lukkie is een beet verwijderd van de genadebeet. Hij maakt korte metten met ratten en mollen, nadat hij zelf in zijn neus, zijn nek en zijn wang gebeten is door hen.
Ik begin met het opzetten van mijn stem. ,,Nee!”
Normaal is dit genoeg. Nu niet. De zwakste moet dood. Regel van de jungle.
Ik ren erheen, geef Lukkie een harde tik op zijn neus. Hij slaat nu ook zijn klauwen in Zora’s flanken. Ik grijp hem in zijn nek. Zijn greep versterkt. Met haar laatste krachten geeft Zora haar laatste doodskreet.
Mijn verstand is uitgeschakeld. Mijn gevoel is uitgeschakeld. Het laatste dat rest is mijn lichaam met haar instinct. Mijn hand grijpt Lukkies staart en trekt eraan. Hard. Zijn greep versterkt. Hij gromt. Ik trek heel hard. Hij draait zijn kop om de panter te grijpen. Met haar laatste krachten weet Zora te ontsnappen en kruipt onder de CV. Ik grijp de wilde kater. Naar buiten kan niet, met zijn adrenaline zal hij de allergische buurkat pakken. Ik zet hem in het vierkant. Boos. Hij voelt mijn boosheid. Gaat onder de tafel liggen. Plat als een boek.
Boven rilt Zora als een espenblad onder de CV. Mijn verstand en gevoel zijn ver te zoeken. Mijn handen pakken haar op en zetten het schrale lijfje op vier wankele pootjes. Ze begint te braken, water, slijm, gal. Ik leg haar veilig in de kast waar ze de afgelopen periode aan het herstellen was.
Een vol etmaal laat Lukkie zich niet zien, niet horen. Zora slaapt en drinkt.
De volgende dag zie ik geen Lukkie, geen Zora. De kast is leeg. Bezorgd ga ik ze zoeken. Ik vind ze op een verborgen zoldertje, een wankel trapje op. Ze liggen zij aan zij op een matras. Levend. Als broeders. Ik laat ze, mijn oren gespitst op elk geluid.
Lukkie komt beneden, strijkt langs mijn benen, gaat eten uit het bakje met harde brokken, dat hij normaal gesproken te min vindt. Zora komt beneden, twee trappen af. Enigszins wankel loopt zij naar haar etensbakje. Ik doe er haar lievelingsvoer in, zacht en sterk ruikend. Iets met lever. Ze eet het op. Zij aan zij eten moeder en zoon hun vredesmaal.
Ik sla de transformatie gade. Zora gaat naar de kattenbak in de bijkeuken. Lukkie gaat als altijd naar buiten om zijn behoefte kwijt te raken. Zora heeft haar eerste normale ontlasting en een enorme plas. Ze loopt naar me toe, maakt een bocht, kijkt achterom en gaat de trap op. Ze valt niet om! Haar herstel gaat met sprongen vooruit.
Ik sta voor een raadsel.
Heeft Lukkie het juiste acupunctuurpunt geprikt met zijn tanden?
Is het de adrenaline die door Zora’s systeem gierde?
Op wonderbaarlijke wijze is Zora begonnen aan haar vijfde kattenleven en Lukkie is niet van mijn zijde te slaan, hij ligt naast mijn laptop als ik schrijf, drinkt het water uit de waterpot als ik schilder, we genieten van zijn pensioen.
2 reacties
Anne, wat een spannend verhaal met een mooie inleiding. Begrijpen doe ik niets van katten. Van al die levens heb ik meer wonderbaarlijke verhalen gehoord. Ik lag een keer op de grond onder de tafel naar de kat van een vriendin te kijken. We keken elkaar recht in de ogen , ze haalde naar me uit en sindsdien heb ik vreselijk ontzag voor katten. Katten horen ook het verschil tussen twee exact dezelfde auto’s. Ze reageren alleen op die van de baas, honden trouwens ook. Nogmaals, ik heb van dit verhaal genoten. Als mijn kinderen iets dood wilden maken zei ik altijd: “Dan moet je het ook op eten!” Alleen muggen sneuvelen wel eens in hun irritante zoektocht, maar dat doe je half in slaaop en daarom telt het niet.
Wat een prachtig verhaal, Anne. Daar kan ik nog een puntje aan zuigen. Ik weet wel niet wat mijn reactie zou zijn, maar je dierenliefde is groot en onvoorwaardelijk! En dat kunnen er maar weinig zeggen. Het zal net zo iets zijn als met kinderen?