5 januari 1960 stapte ik uit de verhuiswagen om voor het eerst in de Betuwe te staan.
Het regende.
Op de grond zag ik dat de plassen hier koffiekleurig waren.
In Staphorst is zandgrond en water zakt daar net als op het strand snel in weg.
Ik was 9 jaar en nieuwsgierig, meer een jonge onderzoeker.
Mijn vinger stak ik in de substantie naast de plas en het bleef een beetje plakken.
“Pap, wat is dit voor spul?”
“Dat is klei, jongen!”
Mijn eerste kennismaking met iets anders dan zand.
Al vanaf dat ik kon lopen heb ik, als een Duitser op het strand, overal kuilen gegraven.
In zandgrond is het eigenlijk het fijnst.
Kom je op het grondwaterniveau, dan stroomt de kuil vol water na enige tijd.
Machtig om te zien vond ik dat altijd.
Omdat je op zandgrond prima kan lopen lag er dus altijd gewoon zand.
Maar in Tiel lag altijd grind of as uit de kolenkachels.
Het grind werd in de klei gelopen en moest steeds aangevuld worden.
Daarom was er altijd wel ergens grind voor handen.(Vandaar misschien Grote Brugse Grindweg?)
Ik was nog zo onschuldig toen ik naar de Openbare school van Pa de Jong ging.
Schuttingwoorden kende ik nog niet en schelden was ook een nieuw fenomeen voor mij.
En als iemand schold maar ook hard kon rennen dan lag er altijd grind om mee te gooien.
Mijn vader was beheerder van het Ambonezenkamp in Tiel. Daar hebben we anderhalf jaar gewoond en verhuisden we naar de Kievitstraat.
De vogelbuurt was kinderrijk en ik kende alle kinderen en de meeste families in
de driehoek Ot van Soest, garage van Rijnsoever en de spoortunnel.
Het hockey veld van de Kromhouters was nog niet aangelegd en op het tegenwoordige bedrijven terrein stond een boomgaard.
Ik groef kuilen van 1,5 meter diep zonder dat er water in kwam.
Hele forten en huizen bouwde ik.
Er groeiden ook verwilderde aardbeien die ik graag lustte.
Lampie van Veen was de eigenaar van de boomgaard en schoot met hagel in je kont.
En die appels, Golden Delicious, waren de lekkerste die ik ooit heb gegeten.
Niet dat ik thuis iets te kort kwam, maar het zal de spanning van het jatten zijn geweest.
Op een keer werd ik betrapt door 4 mannen met een omgeslagen trui vol appels.
Ik rende weg, sprong in de sloot en pieste in mijn broek van angst.
In mijn kont geen hagel dacht ik, want het eruit halen door dokter Reus scheen nog veel meer pijn te doen.
Ook bouwde ik altijd karren met een molenstelbesturing.
De onderdelen kwamen van oude kinderwagens en het hout werd gejat van overal aanwezige bouwterreinen.
Door samen met mijn broertje of zusje door de wijk te rennen met zo’n kar leerde ik de buurt en de mensen wel goed kennen.
En er waren ook vervelende kinderen en één van die kinderen was Dik Koedam.
We lagen elkaar duidelijk niet en Dik uitte zich altijd door me uit te schelden.
“Slome duikelaar, schele brillejood”.
Dan rende ik hem achterna en sloeg hem op zijn falie.
“En nou scheld je niet meer hè dikkop, en ook niet als ik je loslaat en weg laat lopen”.
“Nee, echt niet. Ik zal het nooit meer doen”, zei Dik dan.
Dan liet ik hem los en ja hoor, meteen begon hij weer te schelden.
Een paar keer heb ik hem een bloedend achterhoofd bezorgd door met grind naar hem te gooien.
Afgelopen zaterdag was ik in Tiel bij Appelpop. Impressie: http://www.youtube.com/watch?v=JnD_qe5SHgo
Ik bleef bij mijn vriend Ron slapen zodat ik niet met een dronken hoofd hoefde te rijden.
Yolande was er ook en we gingen samen naar het Derde Podium om naar ‘All missing pieces’ te kijken.
Deze drie broertjes wilden we zien, vooral omdat de jongste maar 13 jaar is.
En leuk dat het was! De oudste is een imitatie van Mick Jagger maar de jongste had de baard nog niet in de keel en was vrij klein.
Met een Elvis kuif en zwart haar was de Benjamin aandoenlijk om naar te kijken.
Er was een schare fans zo te horen, omdat ze de voor ons onverstaanbare teksten meebrulden.
Yo en ik gingen naar de kassa om muntjes te halen.
Ik liep achter Yo en opeens riep ik dat ze moest stoppen.
Want ik zie iemand waarvan ik vermoed dat ik die eerder heb gezien.
“Ben jij misschien Dik Koedam ?”, vraag ik aan de man voor me.
“Ja, dat ben ik”, zegt hij.
“Dan heb ik jou 45 jaar geleden een gat in je kop gegooid”, zeg ik tegen hem en zie de verbazing in zijn ogen.
Nadat ik uitleg waar ik woonde en hoe ik heet weet hij alles weer.
Yo zegt: “Wat goed dat je dat na al die jaren nog weet.”
“En je hebt ook een zus die op je lijkt.”
“Betsy”
“Ja, nou weet ik het weer, Betsy.”
Zeven kinderen telde het gezin en het jongste broertje Mario van 35 is er ook bij, 20 jaar verschil in één gezin.
We kletsen nog wat na en vooral de dochter en vriendin van de jonge broer moeten er vreselijk om lachen.
Ook herinner ik me later nadat we al verder zijn gelopen dat de vrouw behoorlijk groter was dan de man.
Zondag gaan Yo, Svetlana en ik met Timber langs de Waal wandelen.
Timber is een witte herder.
Hij vindt water helemaal te gek en is niet te houden.
Om beurten gooien we een stok zo ver mogelijk in de rivier.
Net een ijsbeer is het, als hij uit het water komt, wat een prachtig beest.
Ik vind het zo heerlijk aan de Waal omdat ik als kind op de middelbare school veel spijbelde en daar altijd liep.
“Hé Yolande, komen deze schelpen uit de rivier?”
“Ze lijken precies op de schelpen uit zee, het zijn geen mosselschelpen, ze zullen wel zijn gestort.”
“Waarom zou dat dan moeten, niet als oeverbescherming, want dan kan zand ook.”
“Trouwens, langs alle grote rivieren liggen zand- en grindstranden.”
We komen er niet uit, en ik kan me van vroeger niet herinneren dat er schelpen lagen.
9 reacties
Tjee Kees, nu kom ik hier ook alweer een bekende Tielse familie (Koedam) tegen. Zo ontzettend leuk. Moeder Koedam doemde ogenblikkelijk op voor mijn geestesoog en ja hoor ze torende hoog en droog boven ieder uit! Betsie werkte een tijdje in onze winkel (bakkerij). Dicky Koedam, zo noemden wij hem, was een haantje de voorste maar Betsy was en is echt een schatje! Leuk om deze mensen ook hier weer eens tegen te komen. Ook ik woonde in de door jou genoemde driehoek. Groeten uit Tiel!!!!
Hey Hanny,
in welke straat woonde jij dan? Jouw meisjesnaam zegt me niets (meer).
Je bent toch niet de Hanny die ik op het Plein aansprak? Ik vroeg je of je de dochter van de bakker was. Ja, dat moet haast wel.
Nou wat verschrikkelijk leuk! Als jij de Hanny van bakker van de Bergh bent, dan ben jij de zus van mijn eerste doodgezwegen prille, doch zeer aanwezige hart op hol slaande verliefdheid…… op ‘t gym nog – doe hem de groeten als hij je broer is, Ton dus, hij mag het nu wel weten… 🙂
Anne,
Het was Willy van den Bergh, geboren in 1945. Hanny weet niet wat er op het Plein is gebeurd, tenzij haar zus het over dat voorval heeft gehad met haar. Maar ze is wel bijna zeker een zus van Ton. Ik herinnerde me later nog wat, ze werkte volgens mij bij de Finatabank. Ik weet niet zeker of het een bank was, maar Finatabank weet ik wel zeker. Een paar huizen van dokter Roosdorp vandaan, waar de Octopus bar was en een zand- en grindhandel. Ik zie de mooie DAF vrachtwagen nog zo voor me. De naam van het bedrijf zal me vannacht wel te binnen schieten.
Hallo Anne en Kees,
Wat ontzettend leuk dat ik hier in gesprek ben geraakt met mensen die met allerlei wonderlijke ragfijne draadjes aan elkaar vast blijken te zitten. Mijn Google-actie naar John van Buren (door de oer-Tielenaar natuurlijk hardnekkig Sjonnie genoemd) brengt me in aanraking met de boeiende blogs van Anne. Tot mijn verrassing kom ik de naam van mijn zwager Joop Andernach tegen. Anne bracht hem bijna 30 jaar na zijn overlijden een bloemenhulde. Van dit liever dan lief gebaar zou ik nooit geweten hebben als ik hier niet terecht zou zijn gekomen.
Ook tref ik hier een blog aan van de hand van Kees Versluis. Kees verhaalt op aanstekelijke wijze over zijn jeugdjaren in de Tielse driehoek Vogelbuurt- Vaten en Opslagterrein van de Koninklijke Mij. De Betuwe en de garage van Van Rijnsoever. Ook een deel van mijn jeugdjaren heb ik in deze contreien doorgebracht, Om precies te zijn Kees, in de Meeuwstraat nummer 39. De woorden van Kees activeren mijn herinneringen en ik ruik weer de zoete dampen van de aardbeien- of kersen jams die in de Jamkeuken van De Betuwe werden toebereid. De hele wijk zoniet heel Tiel wist wat er dagelijks zoal door De Betuwe bekokstoofd werd. Van het zachte zoete fruit naar de typische lucht van bietenpulp tot de frisse geur van de enige echte Betuwse rinse apelstroop. Er waren ook dagen dat andere geuren de wijk binnendrongen (Ja Kees alles kan niet even positief zijn). Op mistige dagen sloegen de dampen van de naast gelegen grote vuilnisbelt zo de huizen binnen. Ook ontstond er vaak broei op de belt en dan moesten de ramen voor de binnendringende rook weer dicht. Bij mijn weten klaagde niemand daarover. Wij waren een meegaand volkje.
Kees ik zie zo de grande dame Koedam met haar petite echtgenoot uit de Meeslaan met haar gezin door je verhaal marcheren. Genieten. Omdat mijn vader inderdaad de enige bakker Van den Bergh was, vertrokken we na enkele jaren naar de woning naast de bakkerij aan de Grote Brugse Grindweg. (‘t Sluske in het Tielse).
Je hebt inderdaad mijn oudste zus Willy ontmoet op het Plein. Willy is van 1945. Na mijn zus. inderdaad Anne, let op daar komt hij; broer Ton geboren in 1948. Dan mijn persoontje in 1949. Wellicht heb je mijn 1 jaar jongere zus Paula ook weleens in het Tielse ontmoet.
Anne wat leuk dat Ton een jeugdvriend van je was. Had hem je liefde verklaard dan had ik je wellicht ook ontmoet. Ik kan me wel voorstellen dat je verliefd op hem was. Het is mijn eigen broer maar wat een stuk was het vroeger! De tijd lijkt weinig vat op hem te krijgen. Hij ziet er nog immer zeer mooi en gezond uit uit. Nog belangrijker is wel dat het goed met hem gaat. Na zijn Gymnasiumtijd is hij Sociale Psychologie gaan studeren en woont nu in de binnenstad van Leiden. Ik zal hem je groeten overbrengen en hem ook zeker het adres van je website laten weten.
Kees, zei me de naam Versluis in eerste instantie niet veel maar vandaag verscheen een beeld van een vriendelijke, moederlijke vrouw op mijn netvlies. Blond/grijs haar, brildragend.
Ze komt er aan fietsen en zet rustig en voorzichtig haar fiets tegen het etalageraam. Ze bestelt haar boodschappen, keuvelt wat met mijn moeder en vertrekt weer. Pakt rustig haar fietstassen in en trapt richting de al eerder door jouw beschreven driehoek. Ik weet bijna zeker dat ze klant was bij ons. Morgen ga ik op bezoek bij mijn moeder (89) en het haar vragen. Verderop in Anne’s blog stuit ik weer op een draadje. De naam van Chris van de Esterik. Chris heeft in de aanloop naar zijn boek met mijn levensgezel Gert Andernach enkele middagen doorgebracht. Gert zou als Oer- Tielenaar Chris zeker behulpzaam kunnen zijn bij het verzamelen van belangwekkende Tielse gebeurtenissen. Het waren aldus Gert genoeglijke middagen. Tot mijn schrik bestond Gerts bijdrage, zo las ik later, uit zijn act met de rollen King en/of Rang welke hij als practical joke tijdens de dansfestijnen bij Tante Mien in het Koffiehuis ten tonele voerde.
Lieve Kees en Anne,wat fijn dat ik kennis met jullie heb kunnen maken. Ik hoop dat ik niet al te langdradig ben geweest en jullie met mijn konterfeitsels niet al te zeer heb verveeld.
Oh ja Kees, nog even De Finatabank was inderdaad geen echte bank maar de Financieringsmaatschappij van de toenmalige Amsterdamse Bank. Knap van je dat je dat nog wist. De Zand en Grindhandel naast de Octopus Bar was van de familie Blankensteijn. Zand en Grindhandel Blankensteijn & Spee stond er op die mooie vrachtauto. Zoon Nico kende ik goed. Mijn zus Willy en zwager Ab woonde in die tijd precies boven bar de Octopus. Gek he al die draden!!!!
Liefs
Hanny
Lieve Hanny, heerlijk dat je zo openhartig al deze dingen vertelt. Ik laat het even zakken en zal er een blogje aan wijden, morgen – tot lieve dingen! Anne
Oh Hanny, wat weten we veel samen toch? Inderdaad, je beschrijft mijn moeder heel goed. Kun je via Anne met mij jouw mailadres uitwisselen? Want ik sta versteld van jouw geheugen en jij misschien ook van het mijne. Meeuwstraat 39, ik kan het me niet meer voor de geest halen. Was het in de richting van de Waal na de Meeslaan? Joop Andernach en John zaten ook bij mij in de klas, Anne ook trouwens. Ik MOET nu naar een uitzending over autisme gaan kijken. Oh wat is dit toch leuk om mee te maken.
Groetjes
Hallo allemaal, bij toeval stuitte ik op het verhaal van Kees en een hele hoop van wat hij beschrijft herken ik maar al te goed. Ik woonde destijds aan de Grote Brugse Grindweg d.w.z. samen met mijn ouders, vijf zusjes en nog 6 broertjes waarvan er negen ouder waren dan mij. Ook kan ik mij “het Kamp” zoals het vroeger in de volksmond bekend stond nog goed herinneren en ook dat zijn vader daar beheerder werd, als ik mij goed herinner was er vanaf het kamp een doorgang die op de G.B.G ‘weg uit kwam en stond er aan het begin van deze ingang van het kamp de dienstwoning van de beheerder, ook was er aan de Peppellaan een grote wit geschilderde tweedelige houten poort met aan beide zijden grote gemetselde bakstenen kolommen waaraan die poort hing met een toegangsweg van grijze kinderkopjes die aan het einde uitkwam op een klein grasveldje voor een een bruin geschilderde barak, waarop wij met krijt een doel op hadden getekend, waarin het magazijn gevestigd was waar bv. VG&L, toen nog met paard en wagen, spullen kwam lossen die daar opgeslagen werden. Op die toegangsweg hebben we heel wat wedstrijdjes tegen hen gevoetbald want ook daar, evenals in onze buurt, woonden veel kinderrijke gezinnen waarmee wij het overigens heel goed konden vinden en die ook met ons naar de Pr. Julianaschool wandelden, in een later stadium is er tussen de G.B.G ‘weg en de Mr. Rinckstraat achter de boerderijen van Visser en Walbeek een nieuwe school gebouwd die Pr. Bernhardschool genoemd werd. Overigens heb ik met Gerrit, de broer van Kees op de lagere school en later ook op de LTS gezeten, ook hadden jullie nog een een zusje met de naam Mientje(?). Jij en Gerrit waren toen al erg geïnteresseerd in techniek, zo kan ik mij ook nog een gele Royal North voor de geest halen waar Gerrit veel aan sleutelde en waarmee we als die liep in de Oude Medelsestraat gingen racen. Ook komen er in je verhaal namen van mensen voorbij die ik goed ken, zoals de bakkerij mijn twee jaar jongere broer en ik verleende namelijk heel veel hand en spandiensten in de bakkerij van Leo en An, we moesten dan vers gebakken koekjes in blikken verpakken, bakvornen in boteren, soezen vullen met slagroom en ze vervolgens inde warme chocolade dopen, broodjes met de hand op bollen etc. etc. en zaterdags aan het einde van de middag bestellingen wegbrengen stiekum op de brommer van Ton. Ja we hebben heel wat afgewerkt en afgelachen met Leo, waar ik met weemoed aan terug denk. Ook ken ik de kinderen Van den Bergh allemaal zoals daar zijn Willy, Ton, Hanny,
Paula en als ik mij niet vergis Jolanda en ook de aangetrouwden Ab en Gert, de eerste kwam volgens mij uit Utreg zoals hij altijd pleegde te zeggen en deed iets bij Jonkers & Co en omdat Gert een functie had bij Heuff(?) en ik werkzaam was bij een bedrijf op de Lutterveldseweg kwam het wel eens voor dat ik samen met Gert op weg naar huis mee liep, volgens mij woonde hij toen nog in de Westroyensestraat. Voor zover laat ik het hier even bij , misschien later meer…..