Het weer is van slag en de katten ook, en dan heb ik het over de Rooie en Bink, beide baasjes zitten zonder kat met een kater. De weergoden sturen sneeuw down to earth zodat ze sporen achterlaten, maar diezelfde weergoden hebben niet door dat ze de sporen teniet doen met diezelfde sneeuw.
Ik kan niet tegen spoorloze poezen, dat heeft een grond, neergelegd in een pentekening.
Dit is de eerste poes die uit mijn kinderleven verdween, Peter.
Peter is zo dom haar jongen in de wieg bovenop mijn broertje te leggen en daar bovenop te gaan liggen. Lekker knus, lekker warm. Dat grote mens kan haar kittens de veilige, hoge mand uitdoen, Peter laat zich niet verjagen en keert telkens terug, poesje in de bek. Niet een keer, niet twee keer, doorlopend. Het moment dat mijn broertje bijna stikt onder de poezen is mijn moeder zo ontdaan dat ze de man die elk leven respecteert, de man die visjes kweekt uit eitjes en levenbarende hagedissen redt uit de muil van vader hagedis, die man, de vader van haar pasgeboren baby, ter verantwoording roept zijn bloedeigen kind te redden.
Onder haar betovering transformeert de dierenredder in babyredder, vangt de jonge poesjes in een sloop, gaat met spartelend sloop naar de sloot en houdt het babybedreigende leven onder water. Het tegenspartelen duurt langer, veel langer dan gedacht, leven laat zich niet zomaar nemen.
Peter loopt weg om haar kroost terug te vinden en meisje loopt snikkend van huis zover ze kan, tot waar de wereld ophoudt en het water begint, de slootkant. Daar roept ze Peter tot haar moeder het hoort en haar meesleurt aan de arm. Keer op keer. Dag na dag. Peter keert niet weer.
Als mijn moeder net bij ons woont, nu 56 maanden geleden, heeft zij doodenge hallucinaties door haar ziekte van Parkinson en de medicijnen, aldus haar neuroloog. Een van haar angstvisioenen speelt zich af bij de sloot. Zij ziet daar verdronken wezens in de kant liggen en is woedend dat haar dochter hen niet redt.
Ze stompt me in mijn gezicht met haar vuist. De neuroloog weet geen raad. Het is de Parkinson.
Niets aan te doen.
Ik zit elke dag met mijn moeder achter het raam, bedacht op haar vuistslag. Zij ziet elke dag soldaten zonder hoofd marcheren, opgehangen kinderen in de boom en verdronken lijken in de slootkant. Ik kan wel zeggen dat er geen lijken en onthoofden zijn, zij gelooft mij niet en slaat erop los bij een verkeerd woord.
Tranen stromen uit mijn blinde ogen.
Eindelijk begrijp ik wat ze van me vraagt. Ze wil niet geloven op gezag, ze wil zien met eigen ogen. Op het gevaar dat ze bij de sloot de lijken ziet door Parkinson en madopar, trek ik haar de jas aan en ga met haar steunend op mijn arm naar de sloot. Voetje voor voetje schuifelen we naar de plek des onheils. Mijn hart bonkt, het hare ook. Nu gaan we het zien en beleven. Ze hangt loodzwaar aan me, op me. Tuurt links, tuurt rechts.
Ik houd mijn adem in. Bedacht op gekke sprongen, rake klappen.
‘Hoe kan dat nou? Ze zijn weg.’
Zwijgend en zeker ook opgelucht gaan we terug naar haar kamer, onze plek achter het raam. Zij staart naar de sloot en kijkt achterwaarts. Ze stamelt, kraamt uit wat is gebeurd toen zij haar tweede kindje in de wieg had. De kat, de katjes en het kind. Hoe bang ze was het kind te verliezen aan de kat. Hoe erg het was, een dochtertje dat niet ophield met vragen, weglopen, snikken, roepen.
Ik streel haar hand. Die ontspant.
Het slootvisioen is niet teruggekomen. Met haar pijnlijkste bekentenis heeft mijn moeder mij een sleutel gegeven van onschatbare waarde.
En dan nu eerst de oproep van Dianne Soli en dan de verrassende update:
Vermist: kater Binkie. Op 5 december. Hij heeft bij de dierenarts in Wolder, Maastricht, zijn kooi weten open te breken toen ze hem wilden vervoeren naar een andere praktijk voor een operatie. Bink is hongerig en in de stress, ook omdat hij vanaf gisteravond 20.00 u. nuchter moest blijven. Vanuit Wolder kan hij alle kanten op, ook naar België.
Signalement: Overwegend zwarte kater met wat wit, breed postuur.
Hij heeft witte snorharen, een schuine witte bef en witte tenen.
Mist een ‘wenkbrauw’haar en een stukje uit zijn rechteroor.
Kan niet miauwen, hees of zonder geluid.
Als je hem ziet, lok hem alsjeblieft met wat eten binnen en waarschuw me via PB. Wij maken ons ernstige zorgen.
Zo opgelucht. Zo blij. Sinds nieuwjaar zat hij bij de liefste mensen voor de deur die zijn vertrouwen hebben weten te winnen en hem, omdat hij niet naar binnen durfde, van eten hebben voorzien en een warme doos. Vanavond hebben ze hem binnen weten te halen en kon ik hem gaan halen. Zo zeker dat hij het was en dat was ook zo. Hij lag er prinsheerlijk op de leuning van de …bank en nu ligt hij, alsof hij nooit is weggeweest in zijn favoriete stoel.
Audrey Bender, je bent geweldig!
14 reacties
Prachtig, zo mooi….de tranen sprongen in mijn ogen !
heden en verleden gekoppeld, zo mooi. Heftig!!
mooi hoe je de 2 verhalen door elkaar weeft tot ze één zijn – liefdevol ook
Wat een geluk, Anne, dat jij de dochter van je moeder bent.En dat je liefde niet kapot gaat aan de zware weg die jullie samen gaan.Respect.
Mooi verhaal weer, spookachtig ook.
Dat ook bij mamma in haar vertroebelde herinneringen weer naar voren komt dat ook zij dit als heel triest heeft ervaren….
ben zo moe Anne
maar je kunt ook nog eens prachtig tekenen!!
Wat een mooi en droevig verhaal, ik hou van jouw pentekeningen. Prachtig!
Ontroerend en zo mooi verteld, een cadeau !
Diep onder de indruk.
Quote “Hoe bang ze was het kind te verliezen aan de kat.”
Mooi, mooi, mooi! Hiermee is alles gezegd. Anne dit is formidabel.
Indrukwekkend verhaal!
Goh, Anne. Dit is destijds aan mijn aandacht ontsnapt. Maar gelukkig zie ik het nu.
Wat ongelooflijk rakend opgeschreven.
Bedankt, ook. x
Indertijd was je aandacht bij Bink natuurlijk. Nu is alles op zijn pootjes terecht gekomen, en dat is een wonder en meteen begint het nu heel fijntjes te sneeuwen :)… Gelukkig is Bink terug.