Geen idee waarom ik op dit hondse uur in de nacht, zes uur ‘s ochtends wakker ben. Ik word meestal wakker om 7 uur, zoniet, word ik gewekt door keiharde kopjes van Lukkie. Ik doe niet aan dierenangst dat poezen jou besmetten met vreeswekkende vreselijkheden. Ik doe aan houden van poezen. Ze miauwen en koppen nog niet, 6 uur is veels te vroeg voor mens en dier.
Als je eenmaal wakker bent, val dan maar weer in slaap. Het lichaam mag zich nog koesteren in warme veren, het verstand staat op twaalf december, de dag der dagen op weg naar 21 december, het moment dat de wereld eindigt. Volgens de Mayakalender. En die wisten meer dan wij over de tijd. Het zou dus kunnen. Ik ben te lui om me er druk over te maken. Komt tijd, komt raad. Ik ben ook te nuchter. Als iedereen gaat, wil ik niet blijven.
‘Vollek.’
Een zware mannenstem onder het slaapkamerraam. Om zes uur in de ochtend, 1 minuut later inmiddels. ‘Vollek!’
Ik hijs het lichaam dat mij toebehoort haar warme nest uit, vis de eerste de beste lap op en schuif langs maffende man de trap af naar de stem. Want zo ben ik ook, nieuwsgierig en woord bij daad.
Achter de achterdeur staat een massieve kerel met een kaal hoofd zoals je zelden ziet op dit uur van de dag, glimmend als een kerstbal. Ik zoek de sleutel, poer hem in het sleutelgat en sta als grauwe dweil tegenover glimmende bonk.
‘De buren doen niet open en ik heb water nodig voor specie te maken.’
‘Wat moet je in die kou met specie? Bevriest dat niet?’
Ik verbaas mezelf met mijn klaarwakkere opmerking. Specieman voelt zich geroepen een verklaring af te leggen.
‘Het is voor in de buurschuur, geen probleem.’
Voor we belanden in een verhandeling over beste tijd en plaats voor specie, loop ik de gang in om een emmer te zoeken. De vreemde vent loopt ongegeneerd achter me aan naar de kast die fungeert als bijkeuken. Op dat moment vraag ik me af of ik de in gang gezette gang van zaken niet moet stoppen voor ik verzeil in dingen waarin ik niet wil verzeilen met zo’n gladjakker om zes uur ‘s ochtends in de dweilkast. De kast is eerder bereikt dan de uitzetting van Spaceman. Ik sta er al in, half gebukt om een emmer te pakken, vreemde vent pal achter me, slechts gescheiden door omhangend beddensprei.
‘Last van je rug?’
Ik kom schielijk overeind voor de emmer bereikt is, en dankzij de een of andere tegenwoordigheid van geest glip ik langs vreemde vent de kast uit. Het gaat zelfs nog door mijn hoofd dat ik hem nu in theorie zou kunnen opsluiten in de kast, Man wakker maken, telefoon halen….
‘Dat komt omdat je niet goed ligt.’
‘Pardon!’
Mijn stem krijgt het strenge dat sommigen afschrikt, maar ongure types schijnt op te winden. Dat Man toch ook zo’n man is die overal doorheen slaapt als hij eenmaal slaapt.
‘Het komt door de energielijnen die onder je huis lopen.’
‘Pardon?’
Iets anders schiet me niet te binnen, terwijl ik intussen als een kreeft zijwaarts schuifel langs vreemde vent met vreemde vragen en vreemde praat, richting buitendeur waardoor ik zou kunnen ontsnappen indien nodig.
‘Mijn broer woont in Egypte naast een piramide en die dingen blijken daar niet zomaar te staan, die dingen die stralen energie uit en als je nou precies in de goede straal gaat staan, zit je goed. Niks spierpijn, hoofdpijn, depressie, niks geen last. Zelf heb ik een kleine piramide onder mijn bed en nooit meer rugpijn. En voegen is het zwaartste dat er is. Dus.’
‘Dus je bent echt voeger.’
Mijn slotsom komt er nogal opgelucht uit. Hij grinnikt of ik moppen tap om vijf over zes in de ochtend.
‘Zo’n piramide houd je scherp, ook je scheermes blijft vlijmscherp, je hoeft nooit meer een nieuw mesje te kopen.’
Wat meteen nieuw licht werpt op zijn kale kop.
‘Als je net zo goed voegt, als je scheert, heeft de buurman mooi mazzel met jou.’
Ik zie nu ook dat hij een emmer in de hand heeft, zo’n zwarte bouwemmer met resten specie eraan. Zonneklaar, spaceman werkt met specie. Ik wijs de kraan, waarbij opvalt hoelang het duurt voor een emmer vol is, dat intussen de klank in de emmer verandert als bij zo’n flessenorgel. De voeger verdwijnt van het toneel, ik kijk op de keukenklok of het al koffietijd is, tegen half zeven. Het is te vroeg voor koffie, te laat voor slaap. Ik staar naar buiten, het donker in, waar twee felle lampen doorheen boren, recht op mijn huis af. Komen ze spaceman halen? Een auto stopt onder de enige lantaarn die de oprit rijk is. Op de zijkant staat Dorus Klaver, antennebouw.
Wat is buurman allemaal van plan op dit onbetamelijk vroege uur, waarin hij oostindisch doof in zijn bed blijft liggen? Neemt hij ook een sateliet? Bij Dorus? Ik mag wel een keer provisie voor alle reclame die ik voor hem maak. Met zijn befaamde hupje springt Dorus de auto uit, het lantaarnlicht in. Hij loopt niet naar buurmans voordeur, nee hij komt richting mijn voorraam. Moet ik zeker ook nog wijzen waar buurman woont en waar de schotel moet. Hij is de vlonder al op en tikt tegen de schuifpui. In trek de sprei wat dichter om me heen, schuif de pui een stukje open en mijn hoofd erdoor.
‘Mooi dat je daar staan, ik zag het licht al branden. Ik heb de verlengkabel bij me en kwam op goed geluk even hierlangs, want ik ben te vroeg voor mijn magnetiseur, die begint pas om zeven uur.’
Magnetiseur? Wat moet Dorus met een magnetiseur? Is dit een heldere droom die nergens op slaat? Is de eindtijd begonnen?
Ik check mezelf op droom en slaap. Nergens vleugels. Dorus volgt mijn voorbeeld op zijn manier, zet zijn hand in de zij. Dit dreigt een optreden te worden tussen de schuifdeuren waar ik de nies, de hoest en de spierpijn van ga oplopen.
‘Wou je koffie, Dorus, nou je hier toch bent?’
‘Koffie? Ik drink geen koffie, dat is slecht voor je.’
Zak in mekaar. Wat doe ik hier in mijn beddesprei.
‘Dat ik overspannen was, heb die magnetiseur me d’r vanaf geholpen en dat mijn schoonvader te overlijden lag, haalde hij de lijnen d’r af dat hij kon hemelen en dat ik het dak weer op kon voor de schotels, en nou dat ik last van m’n rug heb, helpt-ie me daar vanaf. Vandaar.’
‘Wat ben je allemaal aan het doen?’
Man staat in ornaat van onderbroek bovenaan de trap als een reddende engel.
‘Ah Kees, ik was toch in de buurt en kwam effies de verlengkabel brengen. Wacht, ik haal hem uit de auto.’
6 reacties
Als je eenmaal de slaap uit je ogen hebt gewreven, is het best hilarisch; ik heb genoten maar ben ook al lang wakker en ik denk dat ik die koffie al voor half zeven had gehad :-}
Dank je wel voor al die borrelende vrolijkheid de je binnenbracht.
Ben je al zo vroeg uit de veren Soli? Ongelooflijk. Het is of ik vandaag niet wakker te krijgen ben…
Mooi verhaal. Maar ik vraag me iets af. Je schrijft:”ik heb water nodig voor specie te maken”.
Iedereen zegt het verkeerd. ‘Een bril voor beter te kijken’. Het is Om specie te maken en Om beter te zien. Citeerde je de man letterlijk? Zo veel mensen gebruiken het verkeerd.
Nu ben ik wel autistisch bezig, maar ik wil het werkelijk graag weten.
Iets anders.
Volgens mij voelen de meeste mensen haarfijn aan of het klopt wat iemand zegt. Behalve bij de echte gewiekste oplichters, maar die komen niet zo vroeg.
Lieve Anne, ik laat hier een boodschap achter voor iemand die dat heel goed begrijpt en ik beloof dat ik het nooit meer zal doen, alleen deze ene keer. ( JPTLTAT en het spijt mij)
Liefs,
Kees
Ja Kees, de mannen zijn zo letterlijk mogelijk ‘aangehaald’.
En je maakt mij/ons wel erg nieuwsgierig met die code. Ook iets van de nieuwe tijd? 😉
Dag Anneke ,
Ik vind je tekst echt uniek, bij de spaceman zijn glimmende hoofdbal of balhoofd of glimmend als een kerstbal ogende kale knikker , kreeg ik een spontane bal pop up en zong stil het liedje
Van Ernie “Ik ben een kerstbal” prachtig gezongen door All- around man op zijn manier Wim T
Schippers! Ik ben een kerstbal , ik hang hier nu gezellig tussen die andere ballen…………..literatuur op een notenbal! Wat een beschrijving weeral haha!!!! Ik zit hier rustig onder mijn piramide ! Met mijn glaasje cyanide ! Jij schrijft en niks hapert , alles vloeit in elkaar alle ingrediënten op tijd en stond gekneed tot een boeiend geheel !!!!! Jij bent er me een!!!! Goed dat je me er geen twee bent, zou me ontredderen. Ik wist niet dat je zo bang Was van Spacemannen ! Hebben van die zware urine en al recyclerende pakken aan! Deze zat bijna in
De kast, vast! Natuurlijk dit was meer een specieman!!!! Toch soms van opletten !!!!!! Als het dan ook nog zo’n bonk is……… En als hij de specie maakt die hij beroepsmatig maakt dan zit alles wel snor!!! Maar die andere specie …… Nee glimmend hoofd met koekenpan !!!gapend hoofd , verdoofd , van zijn eer beroofd , eigen schuld dikke bult! Maar enfin de kous was af en weg!!!! Anneke met respect gezegd en gemeend , vanaf nu alle dagen tot 21 december een warme thee met gember………je weet nooit welke wetenschapper over de foutmarge heeft gezwegen of welke inka de kalender omgekeerd had vastgehouden………… In ieder geval ik word bang , al mijn leven lang!!!!!
Vanuit mijn stralingsveld proficiat dame en liefs en hopelijk lees je dit nog. Bye , hopelijk voor nu ! Liefs. Janmancholica alias Lars von T. Xxxx
O Jan wat is dit een ontzettend gekke, te gekke reactie, ik kom niet meer bij van het lachen – en jij maar melancholisch onder de piramide zitten te stralen… in jou zit pas echt een spaceman – tovenaar met beelden en ballen – ik vind jou leuk!
En ik ga nu gelijk gemberthee maken, lekker! Slaap wel met niet te gekke dromen.
Liefs van Anne