14 januari
Na een week van zware diarree, waarbij ik nog mijn eigen huisarts thuis heb gesproken, heeft Roelien contact opgenomen met het Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis over mijn situatie. Eigenlijk kregen wij het verwijt te horen dat wij veel eerder hadden moeten bellen, maar wij hebben ons als een stel trouwe honden aan de protocollen gehouden en gewacht tot de 48 uur diarree die er voor staat om aan de alarmbellen te trekken.
Maar ik kon zaterdag onmiddellijk opgenomen worden. Eerst op een spoedkamer, daarna op een algemene kamer en later op een privékamer met uitzicht op de weinig romantische architectuur van Slotervaart.
Bij de eerste onderzoeken bleek al onmiddellijk dat ik last had van uitputtingsverschijnselen, uitdroging en zware bloedarmoede terwijl ik nog twee weken ervoor een halve liter bloed had gekregen. Mijn hb gehalte stond op 3.8.
In de spoedkamer werd ik onmiddellijk aan het infuus gekoppeld en kreeg een grote zak vocht toegediend. Weer later kreeg ik drie zakken bloed. Maar ik betwijfel of dat voldoende is.
Ik deelde de spoedkamer in het begin met een oudere dame die daar met haar man na mij aankwam. Het was een vrouw die op een brancard werd binnengebracht en door twee ferme ambulancebroeders op het ziekenhuisbed werd getild. De vrouw klaagde onophoudelijk dat zij het maar koud had en haar man probeerde het haar steeds naar haar zin te maken. Hij had zelf al een deken van huis meegenomen. Terwijl de vrouw door de ambulancebroeders werd ingestopt keek zij heel zuinig en zuur voor zich uit.
Roelien en ik keken zo nu en dan met een schuin oog naar het stel dat ergens uit de kop van Noord Holland kwam. Op een gegeven moment verdween de man om een paar minuten later terug te komen met een paar witbroodjes met worst en kroket die hij beiden door midden brak en aan zijn vrouw aanbood die er met een vies gezicht naar keek. Met getuite lippen nam zij een hapje van het halve broodje kroket dat zij onmiddellijk afkeurde en aan haar man teruggaf. Ze wilde een glas een water waarop haar gedienstige echtgenoot een glas water haalde bij het kleine fonteintje in de spoedkamer.
“Veel te koud,” klaagde zij met een grimmig gezicht. Waarop de oude man terugliep en het glas met warm water aanlengde.
“Nog veel te koud,” klaagde de zuinig en zuur kijkende vrouw. Waarop de man nog maar eens naar kraan toog en het glas nu me lauw warm water vulde. Nu leek het goed te zijn.
Even later kwam er een dame van de catering binnen vragen of wij iets wilden eten. Maar omdat ik niets binnen kan houden sloeg ik haar aanbod af. Hierop kwam de vrouw met een voorstel een waterijsje te proberen om in ieder geval wat aan mijn droge mond te doen. Dat leek mij een goed idee waarop zij mij vroeg of ik een perenijsje wilde of een raket. Ik wilde graag een raket. Zij ging er een voor mij halen.
Toen ik eenmaal voorzichtig aan mij raket zat te knabbelen, wilde de oudere dame aan de overzijde ook we een waterijsje.
“Een raket zei u, ja zo een wil er ook.”
En even later kreeg zij ook een ijsje en begon er met getuite lippen aan te zuigen. Maar blijkbaar kreeg zij niet voldoende van het koude ijs binnen en vroeg mij hoe ik dat ijs nu eigenlijk naar binnen kreeg. Ik vertelde haar dat je het ijs met je voortanden moest wegschrapen en dan door je mond moest spoelen.
Tot afgrijzen van haar man zat zij haar ijsje, dat nog kouder dan het koudste water was dat hij had ingeschonken en waarop ze steeds aanmerkingen had zitten maken, met smaak op te eten, zoals alleen een klein kind dat kan doen.
Even later kwam de arts haar bezoeken en keek naar de klachten van de vrouw die betrekking hadden op haar darmen. Maar er bleek niet zo veel aan de hand te zijn en de vrouw mocht weer met haar man naar huis.
Plots bleek dat zij ook zelfstandig kon staan en lopen. Toch was haar echtgenoot de gang opgelopen om een rolstoel te regelen.
“Oh ja dat is wel makkelijk,” reageerde zij met een air van een Barones.
Ze liet zich in de rolstoel vallen waarop zij onmiddellijk begon te klagen dat zij het zo koud had. Gelukkig had haar echtgenoot nog een deken die hij van huis had meegenomen en sloeg die om haar schouder, waarop zij met een bitter ‘het blijft nog steeds koud’ reageerde. Maar meer kon de man niet doen en nadat het echtpaar met een beterschap naar ons afscheid hadden genomen verdwenen zij.
Qua liefde, zorg en aandacht kon de oude heer zich makkelijk meten met het personeel van het ziekenhuis dat zich voortdurend met zorg en aandacht en ook toewijding met de patiënten bemoeide. Maar hoe hij zich ook inspande hij leek het niet goed te kunnen doen.
4 reacties
Heel herkenbaar en zo bijzonder omdat in het licht van sommige gebeurtenissen alles tenslotte gerelativeerd en met een humoristische blik bekeken kan worden.
Echt een verhaal van iemand die anderen goed observeert. Prachtig geschreven en heel pakkend. Ik ga wat meer opzoeken. Veel sterkte Dirk
Ziet er erg mooi uit Anne. Dank je wel. Zou ik nu ook moeten gaan bloggen denk je?
Hartelijke groet Dirk
Jij bedankt Dirk, voor je toestemming het hier te mogen delen met mijn blogvrienden.
En ja! Begin een blog Dirk, dan komen je teksten beter uit. Je zou met terugwerkende kracht ‘oude’ teksten er ook op kunnen plaatsen.
Als je een Blog begint, plaats ik de link graag op mijn Blog.
Liefs van je fb vriendin, van Anne