Loop ik door de tuin, geen Makkie, geen Finn, geen Leo, ofwel geen kat te bekennen. Ga ik door de achterdeur, springen er twee van de wasmachine, jawel, de happy hippie cats. Ze hebben het kattenluik gevonden. Het hek is van de dam. Hippies door de deur naar buiten, 2 tellen later zijn ze alweer binnen gehipt door het kattenluik. Ze vinden dit super leuk, zo d’r in en zo d’r uit.
Dit gaat mij te ver. Dit is het huis van mijn katten, door leeftijd en ongeluk even niet in staat hun territorium te verdedigen. Dat moet ik doen dus obstakel voor het luik. Ik ben Finn mooi voor. Nu zit hij klem in de muur, een dikke boerderijmuur waar Man met het nodige gevloek een gat in gehakt heeft waar geen einde aan kwam, omdat hij zijn nieuwe deur niet van een lelijk kattenluik wou voorzien. Dan maar in de muur. En daar zit Finn nu tussen obstakel en kattenluik. Niet lang, hij is jong en lenig.
Wil Lukkie naar buiten om te plassen. Deur open, kattenvoet naar buiten en hij is alweer binnen. Pal achter de deur loeren twee sterke jonge katers op de gewonde. Ik baan de weg voor Lukkie. Finn sprint onder mijn voeten en Leo haalt zijn roze muis. Lukkie vlucht het kattenluik in, beng tegen het obstakel.
Dat krijg ik allemaal goed. Aan het eind van de dag heb ik een strategie.
Zodra Lukkie naar buiten wil, laat ik hem wachten en ga zelf naar buiten. De hippies stormen nabij, ik naar het tuinhuis, hippies onder mijn voeten. Binnen doe ik wat vlees in de etensbakjes, zij erheen, ik raampje dicht en snel naar buiten. Obstakel weg, Lukkie kan eruit. Onze dappere held durft niet. Ik moet mee.
Eenmaal bij zijn lievelingsboom springt hij een meter de stam in en glijdt omlaag bij gebrek aan nagels. Hij test alle bomen, glijdt tien keer omlaag en scherpt zijn afwezige nagels aan elke stam.
Als we alle bomen gehad hebben, doet hij zijn behoefte achter een struik, aandoenlijk gravend op niks af, en dan gauw weer naar binnen. Bekaf gaat hij liggen in zijn mandje op de verwarming, te moe mij te volgen naar mijn atelier.
Vergeet ik de hippie katten te bevrijden. Trap af, tuinhuis, raam, trap op naar de laptop. Zit ik, hoor ik vanaf de bovenste zolder aan het andere eind van de boerderij kattengekrijs. Ben ik vergeten het obstakel terug te zetten. Is Finn naar binnen geslopen, trappen op, zelfs het wankele kippentrapje naar het zoldertje waar onze bejaarde Zora haar middagdutje doet als ik met Lukkie aan het schrijven ben.
Jaagt me die oude dame toch die jonge kater de zolder af. Geweldig. Finn naar buiten, obstakel voor het luik. Zora ligt uitgeput te hijgen boven de kippentrap.
Terug naar mijn atelier, zie ik Finn in de verte bij het bruggetje. Zover is hij nog nooit geweest. Ik maak een foto met mijn nieuwe toestel dat alles dichtbij haalt. Hij kijkt toevallig net recht de lens in.
Vijf minuten later zit hij op het platte dak tegenover mijn atelier. Je snapt niet hoe snel en slim zo’n kat de weg weet. Hij balanceert over een balk tussen schuur en huis. Springt hij toch keihard tegen mijn raam op. Niet een keer, maar twee keer. Ik open het raam om te zien of hij gebroken op de grond ligt.
Een flits en Finn is binnen, luid ronkend en miauwend van plezier. Eindelijk daar waar hij wezen wil, maar niet wezen mag. Dit is Lukkies veilige plek, nog een geluk dat hij katlam beneden ligt.
Onder mijn raam klinkt nu ook het katten gejammer van Leo. Finn springt het raam uit om zijn broer de weg te wijzen. Dakgoot, balk, plat dak, pilaar, grond, klaar. Leo kijkt naar het voorbeeld, nog even en ze springen samen tegen mijn raam.
Het stalken neemt ernstige vormen aan. Tot ongenoegen van Lukkie. Met schorre miauw uit doorboorde strot gebiedt hij zijn dienaar mee naar buiten. Niet om te plassen, dat klinkt anders. Wat wil de kat?
Eerst de stalkers het tuinhuis in en daar gaan Lukkie en zijn bodygard. Hij doet een ronde langs alle bomen. Ditmaal springt hij er niet in, krabt wel alle stammen, aan zijn rechter poot beginnen stompe nagels te groeien. Die wil hij scherpen. Denk ik. Bij de hoek van de schuur draait hij zijn achterste erheen en tot mijn verbazing sproeit hij een krachtige straal aan weerszijden van de hoek. Vervolgens krijgen alle hoeken een beurt en alle struiken. Ongelooflijk dat een gecastreerde kater op de rand van de dood zoveel geur kan produceren in afwezige klauwen en afwezige ballen om zijn territorium af te bakenen. Hij is 1000 maal beter dan zijn bodygard en bediende. Nog even en hij staat zijn mannetje weer en lust die stalkers rauw.
8 reacties
kater was het gezeik goed zat, da’s helder.
die is leuk Ton en helemaal waar!
de actie van Zora was ook geweldig!
Minke, ronk van Zora!
Goed zo Lukkie!
Lien, kopje van Lukkie!
Haha, naast bodygard en bediende ook nog portier. Raam open en dicht, kattenluik open en weer geblokkerd. Prachtig zoals Zora zich weert tegen de oprukkende jeugd binnen haar territorium. Wat als Lukkie weer helemaal het mannetje is? Geweld in het kattenhuis?
Maar goed dat ze zo zindelijk zijn :-).