Mijn moeder woonde met haar vriendin in Amsterdam. Tot vijf jaar geleden, op de dag af. Ze wilde altijd een huisje voor zichzelf, maar ‘ik laat mijn vriendin niet in de steek.’ Daarvoor was het mijn vader die ze niet in de steek wou laten. En daarvoor haar gezin en daarvoor haar vrienden en daarvoor haar broers en zussen.
Uit oneerbiedigheid noemden wij hen ‘de lamme en de blinde’. Mijn moeder met Parkinson en haar vriendin half blind. Samen hadden ze alle zintuigen, ledematen en gedachten. Elke steek die de een liet vallen, haalde de ander op.
Aan alles komt een eind. Een ijsje in de zomer, een sneeuwvlok in de winter en de tandarts.
Een laatste ademtocht en weg is het leven.
Vijf jaar geleden waren wij net drie dagen op welverdiende vakantie mag ik wel zeggen, bekaf allebei. Het was de eerste zomer in ons Duitse huisje. Onderweg had ik een irritant virus opgelopen dat mijn lichaam aan alle kanten uitkwam. Ik dreigde uit te drogen en moest naar Fichtelbirger beproefd recept zoute Bresel eten en liters water drinken, wat er onmiddellijk weer uitkwam. Ik zat de hele dag op het kleinste kamertje.
Mijn mobiel ging. De vriendin van mijn moeder die mij niet gauw belde.
‘Anne, ik moet met spoed naar het ziekenhuis en Aal kan niet alleen zijn. Kun je onmiddellijk komen?’
Halsoverkop gingen we terug, 750 kilometer.
Mijn moeder kwam bij ons logeren.
De operatie lukte. Drie dagen later was de patient overleden.
Klap op klap.
In zat ermee.
De crematie, leegruimen van het huis, de familie van de vriendin van mijn moeder. Moeilijk allemaal.
Ik kon ook niks. Nooit luiers verschoond, billen gewassen. Geen kind gekregen, had ik ineens een hele grote.
Hoe leg je je moeder recht in bed? Dat moest van haar Mensendieck juf.
Mijn moeders lichaam was toen al zo stijf als een plank en ik wou haar benen niet breken. Het bed uit was zo mogelijk nog lastiger. Dat ze niet over me heen viel. Ik kreeg haar voeten niet in de sokken, de benen niet in de broek. En dan dat douchen elke ochtend…
Ze wou de douche zelf bedienen en spoot mij dan ineens druipend nat. Ik lachte en huilde tegelijk.
Ze sloeg me ook. Recht in mijn gezicht. Keihard. Ze is altijd sterk geweest in haar handen.
Dat bedoelde ze niet zo…
Ik ben zo stom dat ik alles begrijp van haar.
Dat ze alles kwijt is. Haar vriendin, haar huis, haar lichaam, haar geest.
Ze was doodsbang in het begin.
Waar was ze?
Ze had verschrikkelijke hallucinaties. Onthoofde soldaten liepen langs haar raam, dode kinderen bengelden aan de boom en vluchtelingen lagen in de slootkant – en die achterlijke dochter die ze vaak van angst niet herkende, deed er niks aan. Dat mens zat maar te rukken aan haar voeten en zette haar naakt in een betegeld hok en spoot haar nat.
Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen haar in een verpleeghuis te stoppen. Eerst even wennen, even betijen. Zij. Ik.
Wat haar vriendin kon, moest mij toch ook lukken?
Mijn moeder was 80 en de vriendin 85.
Of deden ze de hele dag over het aantrekken van sokken? Of trokken ze die niet aan?
Aten ze wel?
Tot mijn ongenoegen werden wij vaak niet binnen gelaten, zelfs niet op mijn laatste verjaardag toen ik met taart voor de deur stond en inbrak met de sleutel die ik van mijn moeder had voor nood. Mijn moeder was zo blij dat ik er was, met taart, hongerig at ze hem op als een schrokkerige hond.
De vriendin lette er niet op of zag het niet met haar halfblinde ogen. Wat vreselijk was het.
‘Bezoek is ons echt te druk.’ zei de vriendin.
Ze werd nijdig dat ik over hulp begon. Wij boden aan dat ze samen bij ons konden komen wonen in de boerderij.
‘Oude bomen verplant je niet.’
Het was een moeilijke tijd.
Mijn moeder in huis was pas echt moeilijk.
Dit waren geen zorgen, die schuif je aan de kant, verdring je. Dit was real life.
Dat geschuifel van haar achter me aan. Ze kon nog lopen, maar dreigde overal over te struikelen. Dat jengelen. Weigeren. Boze. Hulpeloze. Machteloze. Van het allereerste begin.
Ze was ondervoed. Scheurtjes naast de mondhoeken, koortslip, ogen dichtgeplakt met snot en slijm.
Man naar school, vriendinnen ver weg en ik zat er maar mee.
Ik doekte mijn atelier aan huis op en verhuurde de tuinkamer.
Mijn leven was over en als mijn moeder haar middagdutje deed, vluchtte ik jankend het huis uit.
Als ik een bordje aardappelpuree voor haar neerzette, met worteltjes en zalm, ik die geen vis eet, greep zij met blote handen van de honger in haar eten en kokhalsde ik boven mijn eigen bord.
Ik begrijp dat ze geen bezoek wilden…
‘Wij hebben geen hulp nodig. Wij redden ons.’
In mijn onmacht en onkunde en verdriet om verlies van mezelf deed ik alles fout, tot ik het goed deed.
Onwillige voeten in sokken, zure haring in haar mond, wc en douche en zelfs de tanden eruit en erin, dat vond ik het allerergste.
Het psychische hield me op de been. Ik heb altijd gehouden van de ziel en wat zich daar afspeelt.
Wat zag zij wat ik niet zag.
Hoe kon ik haar bereiken.
Hoe kon ik haar geruststellen.
Hoe kon ik ons lijntje herstellen?
Haar angst wegkrijgen.
Ik hield verdomme van haar. En zij van mij.
Ik verveelde me dood.
Doe je ding!
Ik zette haar achter de ezel en begon zelf boeken te schrijven…
Over onmogelijke mogelijkheden. Over afscheid en rouw. Verwerking en pijn. Niet over haar en mij natuurlijk.
Kom in mijn armen, mijn hart en mijn ziel.
Dat is gelukt…
‘Jij kunt wel hoofdverpleegster worden.’
‘Jij weet de weg in mijn hoofd.’
‘Ik houd meer van jou dan jij van mij.’
De les was geleerd en prompt kregen we eindeijk PGB dankzij Mans eindeloos geduld met instanties.
Ze/ik kreeg 4 ochtenden per week hulp, en toen 6, en toen 7 en nu 7 dagen in de week 8 uur per dag.
En dat is genoeg.
Vijf jaar is ze bij ons. De zegen van mijn leven. Dat wordt weer taart vandaag. En de poes is ook nog jarig, Lukkie, tien jaar!
27 reacties
Anne, indrukwekkend en voor moeder zorgen, daar weet ik alles van, lees dat maar in mijn driestuiverroman. Ik heb dertien jaren aan één stuk voor mijn mama gezorgd en dat terwijl het stropdasvolk, vijf zussen en een broer dat weigerden. Ik weet dus wat dat inhoudt, wat heet, dertien lange jaren elke dag … kus Lev+ nu nog die kut Captcha Code waar ik niet goed van word, gezeik 🙂
Het is je gelukt Lev, inclusief onvertogen woorden die in jouw boek horen….?
Dat boek gaat mee op vakantie, ik heb hem net gekocht, Theo Bee – dat belooft wat…
Wat een ontroerend, prachtig verhaal, waarin ik zoveel herken…
Je bent een sterke vrouw, Anne, alle bewondering!
herkenning is alles…. dan pas weet je wat iets is he…. dankjewel Marleen
Prachtig, wat mooi beschreven ook, tranen in mijn ogen, weet hier wel iets van, jij bent bijzonder ook al zeg je waarscheinlijk van niet he!
Schrik niet teveel van het boek van Lev is echt een mannenboek, weiiswaar een uitdaging voor vrouwen!
Henrik.
ja, ik ben heel gewoon en lui en onwillig en bokkig en en en dan blijk je toch zo’n liefde in je donder te hebben die je erdoor sleept, dag voor dag en dat is misschien wel het allergrootste geschenk dat mijn moeder mij ooit kon geven – dat ze me de liefde heeft laten ervaren….
en daarom hoef ik vast niet bang voor Lev en zijn boek te zijn….
dankjewel heej Henrik, jij bent er ook doorheen gegaan – ik weet het, ik lees je gedichten….
mooi verhaal heb het niet droog gehouden. Mijn moeder (zalige) kende mij al lang niet meer en dat is moeilijk.Zij zag dingen die ik niet kon zien en haar vragen dat ging niet want de spraak verdween als eerste.
ach Elma…. dan druk ik even keihard op je pijnplek….
bij mij is het ook maar toevallig zo gebeurd hoor…
en dat blijkt dan je grote geluk te zijn – de kans mee te groeien in het proces van verlies.
mijn moeder kan nu ook bijna niet meer spreken…. ik knuffel haar nog dood…. en zij mij, want dat kan ze nog steeds, kusjes geven en stralend lachen en mompelen…
en dat heb jij gemist… heel verdrietig…
ze komt niet meer terug, nooit meer…..
wat mijn moeder in zo’n geval deed, was strijken over het portretje van haar Moeke, die haar in haar onmacht sloeg en van wie ze zo onmetelijk hield – en soms zag/ziet ze haar moeder in de deuropening staan, armen over elkaar en dan zeggen ze tegen elkaar ‘dag leuverd’ – dus dat kun je altijd nog proberen….. liefs van anne
ik geef je gewoon een bewonderkus vol kracht, dwars door je scherm heen xxx
ik voel um hier en geef er een terug 🙂
vol bewondering om wie jij bent
wondermooi hoe je schrijft
dit ontroert mij en is me bijna te veel, raar is dat, dat er dan ineens tranen prikken…
Bijzonder Anne! Zowel jouw verhaal als jij!
pffffffffffff…..
ik voel ineens dat mijn moeder dit zou willen zeggen, maar zij kan het niet meer….
dankjewel Ria …
Ach Anne, wat een moed en wat een kracht hebben jullie.
Ik ken het ook, alhoewel ik juist moest loslaten om het nog goed te laten komen …
Uit liefde, ook en alleen maar uit liefde.
Ik huil om jullie en ook om mezelf. Onze missies zijn geslaagd, hoe verschillend de situatie ook is …
Je krijgt veel van haar, dat verdien je ook!!
Dank voor dit kijkje in je hart, in je leven.
het belangrijkste moment roep jij wakker met je reactie hier en op facebook –
het magistrale moment van mijn moeder, het moment van omkering
we hadden 4 ochtenden hulp, de andere dagen en alle middagen en avonden en nachten deed ik nog. dat nam me zo in beslag dat ik niet zag hoe het nu echt voor haar was.
ik ervoer vooral dat mijn leven was opgehouden van mij te zijn.
dat had vanzelf zijn weerslag op haar – dat zij mij van zich afsloeg – zo van, rot dan op als je het niet leuk vindt –
op een keer zat zij daar weer tegenover me op de po stoel, zij die nooit een scheet zou laten in gezelschap zat te pruttelen voor haar dochter. billen bloot…
ineens voelde ik het, zag ik het. ik smolt. Ik zei dat ik dat knap van haar vond. Het toelaten van al die vreemde mensen, handen, blikken.
In feite liet ze het helemaal niet toe, verweerde zich nonstop…
‘Hoe doe je dat Aal?’
Het kwam binnen. Alles. Ik zag het aan haar blik. Dat ze besefte dat het nooit beter zou worden. Dat dit het was. De glijbaan omlaag. De afhankelijkheid, wat ze altijd verfoeid had. Zij kon alles en ze kon het goed en alleen.
Ze leek me aan door merg en been.
‘Ik geef me over.’
Daar eindigde de ergste strijd en kwam ruimte voor liefde….
mensen die dat klaren verdienen een OSCAR.
Kamperen wij bij een boer in Zwitserland in het dorpje Vilters, vlakbij Lichtenstein en de Rijn, die was daar fris glasgroen van kleur. De ene dag beklimmen we een berg, de andere zwemmen we in de Walensee. Sterk en bruin zijn we.
Elke avond komt de boer van het land met zo’n ratelende oude hooiwagen vol kruidenrijk gras, getrokken door een os. Nu waren wij er achter gekomen hoe deze boer heet.
‘Zou de boer echt zo heten, Mama, zo’n rare naam, Oscar Zimmerman.’
Zegt mijn moeder. ‘Zo heet hij ook niet, maar toen ze hem vroegen hoe hij heette, zei hij dat hij de vraag niet verstond, omdat hij een os voor de kar had.’
Dat ben ik dus nooit meer vergeten, blijkt nu maar weer.
Bedankt Edgard!
Ja Anne, daar ligt het keerpunt: bij de overgave.
Wat fijn dat je dat moment dat de strijd plaatsmaakt voor liefde weer voelt, nu 5 jaar later.
Ik heb dat met mijn vader: wij gebruiken zijn blessuretijd optimaal. Hij heeft behoefte aan knuffels, ik heb behoefte aan hem knuffelen en nu is die zachtheid er, nu kan dat. Toen hij nog sterk en flink was, hadden wij een totaal andere saamhorigheid, maar deze is veel meer vanuit hart en ziel.
Ik denk dat we dat gemeen hebben. Wat een rijkdom, he?
Dikke knuffel voor jullie allebei, van harte en geniet van jullie taart! 🙂
Hilarisch, wilde andijvie 🙂
Leuk, ANdijvie, dat past bij ons allebei ANnet! 🙂
Alle respect voor je doorzettingsvermogen en geduld!
Dank Johan 🙂
Prachtig, Anne….
Dat woord zegt alles.
lief Dani…
ontroerend om te lezen…op te brengen…dat kan alleen door zielsveel houden van…je bent een pracht mens Anne…..je moeder zit daar bij in,..is oorzaak van 🙂
da’s helemaal lief Willem, dankjewel