een matrozenbedje, ofwel je bed op scherp, had je maar zo te pakken, en ook desgewenst meerdere keren per nacht, als je je bed had durven verlaten voor toiletbezoek, want de slaapvertrekken konden niet worden afgesloten en de Vossen ( de jongens van 12 -18) sliepen in groepsverband; de kamer van 3 (de groepsoudsten), de kamer van 4 (de runners-up), en de kamer van 5 ( de pispalen) en er was sprake van roulatie. als er wegens doorstroom een plek vrijkwam hoger op de ladder schoof de oudste door. Toontje begon zoals te verwachten onderaan, op de kamer van de pispalen.
er waren regelmatig razzia’s van de Pioniers (de jongens van 18 -21), die – vaak beschonken – eventjes alle 12 Vossenbedjes kwamen omkeren, met de slaper erin wel te verstaan. of om gewoon over je bed heen te pissen. dat inspireerde de Oudere Vosjes uiteraard, om met de mindere Vosjes hetzelfde te doen. zij zagen dat als initiatie-riten voor hun aanstaande overgang naar de Pioniers. kortom, de nachten waren vaak onrustig in Huize Ortt…
er was 1 leider per groep op de groep; drie per groep per dag, waarvan een dag- en een nachtdienst, plus een bureau-dag-dienst; verder was aanwezig de directeur of adjunct (ook groepsleiders), het hoofd van de huishouding annex maatschappelijk werk, plus een staf van kok, en er was- en naaikamer…
Toontje was altijd al een leergierig manneke gebleken. al bakte hij er op de lagere school van Directeur Nikken op de Othelloweg in Hoogvliet weinig van, hij was nog nooit blijven zitten. maakte Toontje zijn huiswerk? vermoedelijk wel, maar hoe en wanneer? we zullen het nooit weten, want Toontje weet het zelf niet eens meer…
nadat Toontje met de hakken over de sloot de zesde klas had overleefd – groep 8, heet dat tegenwoordig – werd het de ambachtsschool. bij navraag durft Toontje toe te geven dat dat de beste beslissing was die de ouwe ooit voor hem heeft gemaakt. in de expressieve handvaardigheid was Toontje uitgesproken slecht, maar hij had wel gouden handjes. wat zijn oogjes zagen, maakten zijn handjes…
na een slechte start op de Zevende Technische School van Rotterdam, als gebouw nog te vinden aan de Hoefsmidstraat 39 te Hoogvliet, kwam hij terecht op de Chr. Technische school aan de Kaliumweg 2, het soort school, waarbij iedere dag begon en eindigde met een heus gebed.
dientengevolge was deze school dan ook overbevolkt met Spakenburgers, Bunschoters, Hooglanders, Hooglanderveners, Nijkerkers, Ermeloërs, kortom het verzamelde jeugdprobleem van de gehele West-Veluwse zwarte-kousenband van Nederland, verzameld in een enkel schoolgebouw. dit was dan ook de LTS der kanslozen.
kort maar goed, Toontje besloot hier zijn kansen te wagen en naar school te blijven gaan, wat er ook mocht gebeuren. hij bracht lange dagen door op school, en ging alleen terug naar het Ortthuis als het strikt noodzakelijk was…
hij kon erin… als hij wilde…
wordt vervolgd volgende vrijdag
2 reacties
Dit doet mij denken aan mijn tijd in de chr.nonnennschool voor schippers kinderen,
Dat was voor moeder de goedkoopste oplossing, een paar honderd schipperskinderen en ik en mijn broer,een leerschool om zelfstandig te worden
Leergierig is alvast een goede eigenschap.