Auteur & kunstenaar

Berbers – 3

Na een paar dagen ben ik totaal vergeten dat er wat zou kunnen gebeuren. Ik heb ook geen voorstelling wat er zou kunnen gebeuren. Ik ga gewoon naar de Noppes met twee fietstassen propvol kleren van mijn moeder, zo vol dat ik moeite heb de zakken uit mijn fietstas te krijgen. Naast mij staat een vrouw in kleurige doeken en lappen gehuld te hannesen met een enorme emmer waar met gemak een kind in gebaad kan worden. Die past niet in de fietstas, zeker niet zoals ze ermee in de weer is, twee handen om de emmer en dan met de bodem proberen de fietstas te openen.

‘Zal ik je tas even openhouden?’
Een paar pikzwarte ogen kijken mij aan vanonder een oranje sjaal en vanboven een blauwe. Ik zie niet wie ik voor me heb, alleen die zwarte ogen en de mond. Geen woord komt eruit, maar wel een lach en die laat me toch een rij hagelwitte tanden zien die ik zo voor de mijne wil ruilen. Ik vat dit op als een ja, en open de fietstas. De emmer wil er nog steeds niet in en zal er nooit in willen, want hij is gewoon te groot voor dat kleine fietstasje.
‘Misschien kun je hem aan je stuur hangen.’
Lachend hangt ze hem eraan. Er blijft amper plek voor haar benen. Achterop kan ook niet en op haar hoofd evenmin.
‘Dat wordt lastig fietsen met die emmer.’
‘Ik hoef niet ver, ik woon in de Kersenboogerd en jij?’
Haar Nederlands is zo vloeiend dat ik vergeet te antwoorden.
‘Woon jij ook in de Kersenboogerd? Dan kunnen we thee drinken.’
‘Uh, nee, ik woon in de Risdammerhout, maar we kunnen hier ook thee drinken.’
‘Ik moet naar huis, mijn dochter krijgt een baby.’
‘O jammer, ik ga nog niet naar huis, ik ga deze spullen wegbrengen.’
‘Van je moeder?’
‘Ja! Hoe weet je dat?’
‘Zag ik.’
Ik kijk in mijn tas. Daar is niet veel meer te zien dan plastic zakken.
‘Je hebt net als mijn dochter licht, maar dan van achteren.’
Ik kijk achter me. Daar is de winkelruit van Noppes, een enorme, spiegelende ruit. Ik zie mezelf omkijken. Geen licht. Ja, dat van Noppes. Mijn oog gaat naar het achterlicht van mijn fiets, of liever, het ontbrekende achterlicht. De eerste keer dat ik kleren van mijn moeder naar Noppes bracht, is mijn achterlicht gestolen. Ik had net een nieuwe en die was nog behoorlijk duur omdat het zo’n goed en duurzaam licht was.

Als ik de vrouw wil vragen wat meer te vertellen van het licht, stapt ze net op haar fiets, de emmer aan het stuur.
‘Ik moet gaan voor het kind er is, ik doe de wassing.’
Wonderlijk dat die enorme emmer inderdaad voor een kind is. Of zou ze haar dochter gaan wassen? Van te voren? Of erna? Dat wil ik vragen, en ook over het licht en mijn moeder en haar naam en of ze nog eens naar Noppes komt en wanneer. Teveel om er een woord uit te krijgen.
‘Tot de volgende keer! Dan kunnen we thee drinken!’
En daar gaat ze, behendig op haar fiets, de lange rokken kunstig om haar benen gedrapeerd, de emmer ritmisch tikkend tegen haar benen.

Ik ruk de weerbarstige zakken uit mijn fietstassen en breng ze naar binnen. Ik word enthousiast begroet door een jonge vrouw in een rolstoel met alle toeters en bellen die bestaan. Ze was op tv in dat programma van mensen die op Schiphol zijn. Ik was meteen weg van haar en nu is ze mijn wekelijkse zonnetje.
Ik heb geen behoefte iets mee te nemen naar huis en loop meteen door naar de andere kant, waar de kassa is. Daar staat een vrouw met een paars jasje om af te rekenen, het jasje dat ik vorige week heb ingebracht, het jasje van mijn moeder. Mijn hart maakt een sprongetje.

Ik stap op mijn fiets naar de supermarkt, zonnestralen op mijn gezicht en wind in mijn rug. Ik denk aan de woorden van de vrouw met de emmer. Ze zag licht achter me. Zou dat het licht van mijn moeder kunnen zijn? Een rilling over mijn rug.
Aal als achterlicht. Ik schiet in de lach, precies zoals Aal en ik samen konden lachen om alles en niets.

Deel dit bericht:

Eva Terra Incognita

Eva Terra Incognita
Te bestellen bij de boekhandel

Sophie - Genius Loci

Sophie - Genius Loci
Te bestellen bij de boekhandel

11 reacties

  1. Wat mooi Anne, je komt precies die mensen tegen die je nodig hebt, op de achterlichtdief na dan. En in de lach schieten zoals je samen met je moeder altijd in de lach schoot…heerlijk. Blijf contact houden met dat licht. Groet!!

    1. Hoe is het mogelijk hè Athy, maar het is mogelijk dus… en het is zo’n fijne gedachte dat er licht achter me is,het maakt niks uit dat ik er niets van zie, het voelt wel of mijn achterkant lichter voelt, een wonderlijk fijn gevoel.

  2. Positiviteit en verwachting…tijdens het lezen springen deze dingen eruit…je hele stuk vibreert, Anne, ik kan het niet anders verwoorden…volgens mij is ‘alles’ een beetje minder zwaar :-)…heel mooi!

    1. Wat apart dat jij dat vibreren noemt, Ellie, vibreren, ja, zoiets voel ik, heel licht, nauwelijks waarneembaar, maar toch!

  3. Dat licht trekt deze mensen naar jou toe – de mensen die je verder kunnen helen.
    Aal als achterlicht vind ik een fantastisch idee; ze geeft je rugdekking en ze laat jou stralen! 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *