Het zoeken naar een uitgever is niet het begin. Eerst moet er een manuscript zijn. Dat laat je her en der lezen. Of het wat is. Je naaste is de eerste. Die vond het ‘hartstikke goed, dat je dat kunt, zou ik niet kunnen’. Kijk, als jij iets doet wat een ander niet kan, is het al gauw hartstikke goed. Ik kan niet vliegen, ik vind dat een vlieg dat goed kan. Een zwaluw kan het geweldig goed, een gierzwaluw kan niet anders dan vliegen. Ze hebben niet eens klauwtjes om zich ergens op een takje neer te zetten. Ze vliegen altijd. Ofwel, wat is het oordeel van je naaste waard. Dat hij van je houdt. Ja.
Mijn tweede lezer was docent Nederlands in ruste. Hij had een hartaanval gehad en wilde toch iets doen. Ik kreeg het terug met de woorden dat hij het vanaf pagina 50 niet meer kon wegleggen. Dus herschreef ik de eerste 50 pagina’s.
Mijn derde lezer was Hans ter Mors, die een manuscriptbeoordelingsbureau heeft. Hij wist niet wat er te verbeteren viel aan Sophie. Enkele schrijffouten, en eenmaal het woord als, waar dat in een ik-roman in de tegenwoordige tijd niet kan. Hans ter Mors verwachtte dat ik vorig jaar lente een contract op zak zou hebben. Hij adviseerde Augustus en Cossee. Cossee stuurde al snel een afwijzing: zij hadden als kleine uitgever geen ruimte voor mijn boek. Augustus heeft mijn manuscript nog steeds. En wel de versie met de saaie, taaie eerste 50 pagina’s.
Ik was toe aan een vierde lezer. Ditmaal zocht ik een schrijver. Iemand die weet wat het is om een boek te schrijven en een uitgever te zoeken/vinden/hebben. Iemand die mij niet onnodig zou behagen of kwetsen.
Dat werd Hans Plomp, om de eenvoudige reden dat we elkaar kennen uit de jaren ’80. Hij gaf zijn ziel bloot op Fictie, een schrijverscollectief en ik dronk die ziel van hem. Ik wist niet waar hij woonde en mailde In De Knipscheer, zijn uitgever met mijn vraag. In De Knipscheer vroeg Hans of hij mijn manuscript wilde lezen. Hans reageerde zoals een schrijver betaamt. ‘Ik weet pas of ik het wil lezen, als ik het lees.’
Ik stuurde hem het vuistdikke manuscript van Sophie. Hans las het en kon mij niet bereiken. Mijn yahoo adres met Anne Vellinga was gecrasht. Vandaar dat ik nu Anna Vellinga heb.
Door allerlei omstandigheden/toevalligheden loopt mijn partner die mij ‘hartstikke goed’ vindt door Amsterdam langs een huis waar Hans Plomp net zijn hoofd door het raam steekt. Dankzij deze toevalligheid kwam mij ter ore dat Hans mijn boek in een ruk heeft uitgelezen, een geweldige prestatie als je weet hoe dik het is, maar Plomp wist nog steeds de karakters van Otto en Willem en Sophie haarfijn. Wat misschien nog leuker was voor mij: na Sophie had Hans nog wat boeken willen lezen, maar die legde hij gelijk weer weg, al die woorden kon hij niet doorkomen. Dat deed mij goed, reken maar van yes! Hans zei ook dat hij zelf geen boek meer uitgeeft, veel werk en nog wat. Dat uitgevers de kraan dicht hebben.
Tsja.
Ik focuste op Eva, mijn tweede roman. Ik kon even niets met duistere gaten en onmogelijke mogelijkheden. En toen, twee woorden die in een boek absoluut niet kunnen, en toen kreeg ik mail van Arnold Sandhaus. Hij mailde mij en 100 anderen dat hij een boek had geschreven en uitgegeven ‘Acteren, drama en beweging’. Hij bracht het onder de aandacht. Ik reageerde dat ik weliswaar ooit een tijdje op de toneelschool in Arnhem had gezeten en in mijn klas veel met toneelimprovisaties had gewerkt, maar nu geen link had met toneel en dus niet meteen aan aanschaf en lezing van zijn boekje dacht. Daarop reageerde hij met een mailtje zoals alleen iemand schrijven kan, die kan schrijven. Dat vond ik leuk. Hij vond mijn schrijven leuk. Hetgeen leidde tot Arnolds opmerking, dat hij benieuwd was naar mijn manuscript. Als mijn boek zo was geschreven als mijn mail, zou hij het in een ruk uitlezen. Zo diende de vijfde lezer van mijn manuscript zichzelf aan. Een ommekeer!
Ik stuurde hem Sophie, 8 euro porto, een lichtgewicht klusje was het niet. Deze week had hij het uit en wilde er het zijne van zeggen. In Sophie speelt de locatie een belangrijke rol, de ondertitel is dan ook Genius Loci, de geest van de locatie. Dus spraken we af in de Betuwe, waar een deel van de roman zich afspeelt. De Genius Loci roerde zich.
Wordt vervolgd.
2 reacties
ja hee, moet ik weer een dag wachten! Je maakt het wel spannend Anne, kan niet wachten op het vervolg, zal mijn ongeduld moeten temmen.
Ha Minke, fijn dat je even laat weten dat ik het wel spannend maak, dan ga ik er nu nog eens even een flink schepje bovenop doen. Dan kun je morgenvroeg verder lezen. Het is nog een heel verhaal!