Een mens bevat meer nattigheid dan materie. Dat merk ik al vroeg of nee, vroeg is het niet meer, want ik ben al met de trein en de tram in Amsterdam bij mijn jeugdvriendin en net wanneer we aan de gang zullen met het project van vandaag, het verkoopklaar maken van haar gigahuis bij het Vondelpark, nou dan weet je het wel, te beginnen met de tafel met vlekken waarvoor ik mijn lievelingsgereedschap mee heb in mijn Fred de la Bretoniere tas tot afgrijzen van man, ja ik ga daar niet met een plastic koffertje met een schuurmachine de trein en de tram en heel Amsterdam in, zeker niet. En dit is pas de eerste zin die leidt tot het zweet. Ik sla nog over dat mijn vriendin ter voorbereiding op de huizenverkoop een appeltaart heeft gebakken om te testen of de geur tot in souterrain en zolder opwekkend genoeg is om mogelijke gebreken naar de achtergrond te verschuiven, als de sfeer maar goed is.
Blijkt de vriend-van-de-man-van-vriendin geinteresseerd in koken van palingen in 20 kruiden en, wat in mijn geval belangrijker is, wat ik doe. Schrijven. Dan houdt een gesprek met een man op. Wat moet je vragen aan een schrijvende vrouw. Nou, dan zit je als schrijvende vrouw bij deze Adriaan gebakken. Hij leest twee zinnen van een willekeurig blog op de gereedstaande computer en heeft zijn oordeel klaar.
‘Je schrijft heel makkelijk.’
Ik ben verliefd. Maar reeds getrouwd. Waarop Adriaan vraagt of ik nog meer doe. Duidelijk dat hij nog niet aan de blogs is. Dus ik vertel van mijn boekenschrijverij. Komt hij met de vraag die niemand durft te stellen.
‘Waar gaan ze over?’
Vat 750 pagina’s in een quote samen. Weliswaar laatst voorbereid bij Marielle Boersma, maar met mijn langetermijngeheugen ben ik de kortetermijn alweer kwijt. Maar. Een vraag die voortkomt uit werkelijke belangstelling genereert de beste uitspraken, die ik helaas niet meer weet. Het komt er soepel uit, niet dat gezeur van ‘ze gaan alledrie over een vrouw die vastzit in een situatie en daaruit komt op verrassende wijze. In mijn eerste een denkende vrouw, in de tweede een doener, in de derde een gevoelsvrouw, alledrie zitten ze vast in hun leven, raken in krisis, gaan iets eigenaardigs doen tot ze bij zichzelf uitkomen.’
Waarop Adriaan, duidelijk niet de eerste de beste, vraagt of mensen kunnen veranderen. Volgens mij.
‘Ja.’
Vindt hij ook, hij kent het gegeven van binnenuit. Wat meteen inspireert voor een serie over veranderende mannen. Ik begin te geloven dat Adriaan door de goden gezonden is. Welke man is geinteresseerd in schrijvende vrouwen. Welke man weet na twee zinnen dat iemand makkelijk schrijft. Juist.
‘Ben jij uitgever?’ (Make my day!)
Nee, dat is hij niet, maar, stilte van 1 seconde die 1 uur lijkt, en pats boem noemt hij een uitgever die zeker in mijn thema geinteresseerd zal zijn. Zonder overgang is het tijd voor brood met gebakken ei en daar gaan de mannen naar het Stedelijk Museum in de hoop dat het niet zo druk is als zaterdag bij de opening.
Hier zou de dag kunnen stoppen en mijn blog ook. De titel klopt wat mij betreft precies bij het gesprek met Adriaan. Bloed, zweet en tranen. Schrijven en publiceren in een notendop.
De dag gaat door. Alles materialiseert zich ten overvloede.
Het zweet komt als eerste, we gutsen ervan met het schuren van de tafel met honderd jaar knoeien op onbehandeld hout, en het inzepen met witte houtzeep van Auro. Resultaat verbluffend. Huis gaat verkocht worden met deze oogstrelende blikvanger.
De tranen komen op de Dam. In de tram herinner ik me de uitnodiging van Diana Ozon. Ze zou wat gedichten voordragen voor Tibet. Ben ik op de Dam, staat zij in het zwart met grote witte bos haar al naast de feesttent, is het rouw. China doet of Tibet van China is en Tibet wil vrij zijn, al 62 jaar. Zeker tien jammerende Tibetaantjes laten mij een protestbrief tekenen. Mijn handtekening wordt hoe langer hoe zwieriger. Komt er een stoet fietsers in witte shirts ‘Free Tibet’ en een paar oranje monniken met relikwieën als houtsnijwerk, een grote zeeschelp die zeker niet uit Tibet komt en de Vlam die de wereld rondgaat. Helaas kan ik nu al voorspellen dat deze goedbedoelde protestdemonstratie niet de vlam in de pan zal brengen, want de vlam is nep. Dan vraag je erom. Afijn. Sta ik daar kalm te observeren hoe de Tibetaanse monnik op zijn zeeschelp een loeiharde fluitende toon wereldwijd maakt, ongelooflijk, zie ik armen de lucht ingaan, hoor ik mensen scanderen dat Tibet vrij moet, word ik overvallen door een pijnscheut in mijn perineum. Als je niet weet waar dat zit, google je het maar. Een soort omgekeerde geboortewee. Ik ijl noordwaarts met de sneltrein van 18.08 door de weilanden.
Bij het station liggen allle fietsen plat, behalve de mijne die op een verboden plek staat, 18.45 kom ik thuis in een doodstil huis. Hangt er een briefje op de deur van mijn moeders slaapkamer.
‘Niet schrikken.’
Ik schrik me rot. Zak door mijn perineum.
‘Aal is gevallen en bloedde heel erg uit haar hoofd.’
Daar zit ik op de vloer in de schemerige hal. Zonder leesbril. Lees mistige woorden over wond schoonmaken en koelen en dokter. Kruip naar mijn moeder. Die hijgt als een hert. Ze leeft. In bed. Haar hoofd op een rode handdoek. Bloed? Alles voelt droog. Ik zak op de stoel naast haar hoofdeinde en zing het Toverlied dat zij zong toen ik in de winter dat ik vijf was voor de kachel in de teil gewassen werd. Ik heb altijd raar bewogen, waardoor ik toen met mijn kinderbillen tegen de kachel kwam en vast bleef plakken door de hitte. Zij trok mij los, zette me in een pan koude melk en zong het Toverlied tot het over was. Dat lied zing ik nu. Tot het over is.
13 reacties
Mooi zo’n toverlied dat de pijn verzacht en doet vergeten. Zang en muziek doen vaak wonderen. Vooral bij kinderen en oude mensen.
Origineel vol woordgrapjes, speels en soms gek, grappig gek…geschreven door een vlinder:)
klopt de tijd?
hij klopt! net even zelf in de instellingen wezen rommelen, wat zeg ik, keurig bijgesteld – wist niet dat ik het kon!
en dank Ria, echt iets voor jou om de kracht van het toverlied eruit te destilleren en Annet gaat vooor de taal, heerlijk dames! Dank.
Mooi aan elkaar geregen woorden.
Ik ben zel als kind ook eens met mijn hoofd door de ruitjes van de kachel gevallen.
Ik had niks. Mijn ouders waren wel verbaasd dat ik niet huilde. Dat heb ik nooit gedaan, maar dat wisten ze toen nog niet.
Dankjewel Knutselsmurf. Dan viel je knoerthard, die ruitjes waren vuurvast en sterk en dan niet gehuild? Nooit? Mooie laatste zin. Dankjewel voor je bijdrage.
Een wervel van woorden, een wervel van een dag. Zijn al je dagen zo, Anne? Hans
Hallo Anne,
Dat is dus blijkbaar een enerverende dag geworden. Mooi hoe de rollen tussen jou en je moeder zijn omgedraaid en je haar kunstjes gebruikt om haar te troosten.
Ik vind het heel leuk om mijzelf in jouw blog gespiegeld te zien; zo hoor ik eens hoe ik kan over komen.
Richard en ik zijn die middag vooral in de stad wezen wandelen, onder meer langs zijn dochter in haar nieuwe atelier. Zij maakt sterke, brutale, vrouwenfiguren in verstrengeling met natuurelementen. Later toch ook even naar het stedelijk om te zien dat de vertrouwde spullen weer aan de muur en elders zijn opgesteld.
Groet,
Adriaan
Ha Adriaan! Dat is nou al de tweede verrassende ontmoeting in no time. Erg leuk je hier te treffen en bovendien nog even bijgepraat te worden met jullie vervolg van de mooie dag.
Ha Anne,
Heb net je eerste bladzijde over de beheerste paniek van de juf gelezen. Spannend. Zie je op feestje van oude vriendin?
tHa Adriaan, daar ben je weer. Leuk. Ja, je gaat me zien en beleven op 3 november in Amsterdam!
de beminde mecenas heeft zich inmiddels gemeld…:)
Mooie meanderende melodie, mijn mank, dank bedoel ik.