Ik ben nog niet jarig, dat duurt nog even, ik ben het namelijk net geweest. Mijn ideale verjaardag ziet er zo uit: ik zit/sta/loop in de tuin van een ander, laaf me en laad me op. Zo was ik in de Hof van Heden, de Tuinen van Appeltern, de Tuin van Jan Wilde een Tuin en vele andere tuinen.
De ‘echte’ natuurliefhebber kijkt neer op tuinen en parken, gestuurd en beteugeld door de mens zou een tuin niets te maken hebben met natuur. Ik houd erg van die puur natuurmensen, hun passie voor ruig en voor wild, hun moed en hun kennis, hun overlevingsinstinct. Zoals die Indiaan en die oorlogsveteraan die samen overleven op de wildste plekjes, voor de thuisblijver te bekijken op Discovery. Overigens heb ik dan evenveel bewondering voor de filmers.
Ik houd erg van tuinmensen.
Ik houd van kunst en kitsch, van zwart en wit en bont, abstract en natuurgetrouw. Als kind kwam ik er achter dat smaak bestaat en dat ik geen smaak had. Het hondje van gips dat ik meenam van schoolreisje voor mijn moeder was kitsch, een minderwaardig hondje, een minderwaardig stukje niks. Ze was er blij mee, omdat ik het zo mooi vond en voor haar had meegenomen. Maar mooi was het niet. Nee. Dat enge gezicht met een neus van voren en een opzij van Picasso, dat was kunst en mooi en goed.
Dit deerde mij niet. Ik heb het wel onthouden. De ongehoorde reacties van mijn ouders gaven mij te denken en tal van hun reacties zijn markeringsmomenten in mijn denkleven.
Mijn eerste zelfstandige gedachte was ‘ach, dat snapt/weet papa, mama, de buurvrouw, de juf niet’.
De eerste keer dat deze gedachte bij mij opkwam, was ik vijf of zes. Ik vroeg mijn vader die alles wist tot dat moment, waarom ik geen engelen en kabouters zag. Hij zei ‘omdat die niet bestaan’. Met een schok besefte ik, dat hij niet alles wist en ook niet weten wilde. Dat ik er zelf achter moest komen.
Ik heb altijd van alles gehouden waar ik van houd. Door dik en dun. En toch zijn er heel veel dingen die mij niet raken, niet aanspreken, niets zeggen. Tot op de dag van vandaag ben ik mijn eigen raadsel. Wat vind ik lekker aan patat met mayonaise en vies aan oesters? Waarom houd ik van Hundertwasser vanaf het eerste schilderij dat ik toevallig zag en waarom zegt Mondriaan mij niks ondanks mijn docent kunstgeschiedenis?
Wat is het dat mij raakt? Is het aangeleerd of heb ik er domweg aanleg voor?
Ik ben inmiddels flauw van de gipshondjes van de Efteling. En ik kan er nog een verklaring voor geven ook. Dankzij mijn vader die aanvankelijk tot de echte natuurmensen behoorde en evolueerde tot tuinman. Mijn vader zei wat er zo lelijk was aan de affiche die zijn moeder boven de tv had hangen, een zigeunermeisje met een traan, die ik nu juist zo prachtig vond dat ik mijn ogen er niet van af kon houden.
‘Ze zijn allemaal hetzelfde.’
Dat zei mijn vader ervan. Hij zei ook dat geen vogel gelijk was, geen eekhoorn, geen mens.
Hij zei dat gebreken, ziekten en afwijkingen niet het wonder waren, maar dat het een wonder was dat er zoveel wel klopte in de natuur.
Daar kon ik als kind jaren mee vooruit. Al die ongedurige opmerkingen van mijn vader, die hij uitbraakte als ik iets zei of vroeg, zetten mij aan het denken in de stilte van mijn kamertje of onder een struik in de tuin. Zo vindingrijk en speels en opgewonden en uitgelaten als ik kon zijn, zo stil was ik ook.
Mijn gedachten wandelden weg over takken en webben en wolken en kwamen terug met gedachten die niemand had.
‘Waar haalt dat kind dat vandaan?’
Mij inspireert het geheimzinnig samengaan van wildgroei en snoei, zo simpel is het.
In het samengaan van uitersten voel ik iets dat niet te bedenken is.
‘Het’.
Het ontstaat en groeit, stoeit en boeit – het is als liefde, de onvoorwaardelijke kracht die samenbindt wat onverenigbaar lijkt – die kracht ervaar ik al dan niet in tuinen die ik vind op mijn verjaardagen. Daar laaf ik me aan, aan die geheimzinnige, onuitsprekelijke kracht, die mij ten deel valt, elk jaar weer en elk jaar op net een andere plek dan voorzien of verwacht.
Ditmaal was ik in Drenthe, in Valthe. Ik bezocht er verschillende prachtig aangelegde tuinen, tuinen met hagen en vijvers, tuinbeelden, vondsten, vissen en vogels, prachtig aangelegde en verzorgde tuinen – maar de tuin die mij dit jaar raakte was de tuin bij het huisje waar we huisden.
Het gebeurt onverwacht.
Ik kijk uit over het uitgestrekte gras naar de verveloze pipowagen. Yvonne, de tuinvrouw loopt langs de lijn van opgestapelde keien naar een cirkel van planten. Ik krijg de kriebels en loop naar haar toe. We lopen samen om het ovaal, haar kruidentuin. We bukken voor salie en rozemarijn, aardbeien en tijm en ruiken in onze handen de planten. Ze gaat me voor naar het hart van haar tuintje, waar de rabarber staat. We knielen onder de enorme bladeren, de rode stelen vierkant om ons heen, de grote bladeren als huiven over ons hoofd. En daar overkomt het me.
De rabarber, de aarde, de geur, ja, daar onder dat grote rabarberblad op mijn hurkjes met Yvonne zak ik erin en het zou zo maar eens kunnen dat de kabouters om ons glimlachen.
Van kop tot teen ben ik gelukkig.
Ik kan weer een jaar vooruit.
14 reacties
Heerlijk dat je weet wat je wilt en dat ook kunt doen ! Heel mooi geschreven wederom, ik rook zelfs de rozemarijn ! Dank je.
je raakt me Mieke… ja, dat ik het ook kan doen – ik ben een geluksvogel 🙂
Nou wat leuk weer Anne met je gewei:)
Heel subtiel, origineel en het leest heerlijk weg (waar het zou moeten blijven)….
Verkoelingsgroeteliefs!
met mijn gewei…. dat is een hele leuke en nog dubbel ook…. dankjewel voor je warme verkoeling Annet
Ik lees sinds kort mee op je blog en ik geniet.
Ik heb soms ook zo van die onverwachte, gelukzalige tuinmomenten.
wat leuk om te horen Anne L….. dankjewel voor je reactie, het is fijn in de loop van de tijd een idee te krijgen wie mij leest 🙂
Het komt naar je toe hé, de inzichten in jezelf en de natuur. Tuin of niet, de energie stroomt daar waar jij er open voor staan.Mooi, Anne, de planten kracht van groei, en de mens kracht van groei.
jij herkent dat vast, Athy. Fijn om te voelen – dezelfde kracht…
Ik heb nooit zo stilgestaan bij het fenomeen park tot aan mijn Europese reis. Veel in parken en parkjes gezeten toen en ik vond het geweldig (rustgevend)!
dat is mooi, Johan – jij hebt veel gereisd voor je werk en interviews – veel in steden ook, en dat jij ook in de parken die rustgevende energie hebt gevoeld, of je er nu bij stilstond of niet 😉
Mooi Anne enne…ja in’t rabarber buitenverblijf was’t goed toeven met jou!
haha Yvonne, ik denk nog dat ik het wat anoniem zal proberen te houden…. en daar kom je zelf vrolijk uit de rabarber gehuppeld 🙂
het was heeeeeeeeeerlijk, en dan heb ik je rabarber nog niet eens geproefd!
Lieve Anne,
Ik voel en voelde precies hetzelfde bij Hundertwasser en Mondriaan. Zoals je de rabarber omschrijft, geniaal. Weer heel leuk.
Dat voel jij mee, he Kees, dat doet me zo goed, fijn.