Natuurlijk gaat het benzinelampje branden. In Bayreuth blijkt de benzine 1,29 Euro wat goedkoop lijkt, maar duur is, aangezien we het gisteren voor 1,23 hadden. Dus gaan we naar de volgende pomp, die weliswaar linksaf is waar wij rechtsaf moeten. Het lampje wordt almaar roder en als we eindelijk bij de goedkope tank zijn, vraagt deze 1,33 voor een liter. We nemen het toch maar, want volgens de NAVI moeten we 11 kilometer boswaarts en of daar een benzinepomp staat, is de vraag.
Na tien kilometer moeten wij linksaf. Links is echter niets dan bos. Wij rijden door onder luid protest van onze Vlaamse Navigatrice. We moeten rechtsomkeert! Kees weigert haar te gehoorzamen en gaat zover de Duitse variant in te schakelen. Nu klinkt het zo serieus, dat we het doen. Dat wil zeggen, na een kilometer keren we om en rijden in sukkeldraf langs de bosrand om de weg niet te missen. Bij het commando ‘RECHTS ABBIEGEN’ staan we stil. Rechts is iets wat in de zomer een bospad zou kunnen zijn, in deze dreinzende winter is het niet meer dan een moddergeul van een halve meter diep met grove bandensporen van een Buldog, een antiek trekkertje dat overal zijn weg kan gaan.
‘Daar ga ik niet in. Dit leidt nergens toe en zie maar eens te draaien.’
‘Die Hagebauman zei dat we door moesten als we dachten dat het fout was.’
‘Hij kan me nog meer vertellen.’
‘We hebben toch een Allrad!’
Kees kijkt de geul in, Kees kijkt naar de versnellingsbak en dan trekt hij aan een handle waar hij nog nooit aan getrokken heeft. De auto geeft een geluid of alle raderen zijn aangespannen. Daar gaan we! We kunnen net over de randen van de moddergeul heenkijken en zien boomstammen oprijzen tot de hemel, die buiten beeld blijft door het dichte naaldbomendak. Langs het uitgesleten spoor liggen omgevallen dan wel omgehakte bomen met doorsneden die je in heel Nederland niet aantreft. In ons tempo hebben we alle tijd ons af te vragen of dit het werk van de Buldog is. Of die Buldog alsjeblieft alle stammen van het modderpad heeft weggesleept. Dat we niet tegen zo’n enorme stam aanlopen. Onze Allrad geeft geen krimp. We slippen niet en zakken niet; hotsend en klotsend weet hij er raad mee en komen wij meter voor meter vooruit, almaar dieper het woud in. Het meditatieve tempo brengt heldere inzichten aan het licht.
‘Dat zaakje kan niet veel klanten hebben.’
‘Als het maar niet over de kop is.’
‘Die Hagenbauman heeft toch gebeld!’
We zijn nu zo diep in het donkere bos dat wij uitkijken naar de Kerstman met zijn arrenslee. Zo hobbelen wij zo’n 800 meter volgens Tomtom, qua beleving eindeloos. Plotsklaps verhardt de weg. Dat voel je dwars door de velgen en de veren. Ineens zijn we het bos uit. Het zicht is wijds en biedt een blik op een eenzaam huis. Eenmaal hier, kun je er niet omheen.
‘Aueralm is bijna AURO. Zou dat de winkel zijn?’
We moeten links het volgende onverharde pad op, dat evenwel behoorlijk hard is vergeleken onze recente ervaring met zacht. We passeren twee schuurtjes met aanplakbiljetten dat we NEIN sagen mussen gegen Atomkraft. Een duidelijke ‘Hinweis’ dat we Ekoland naderen, een gebied waar pure paardenkracht gevraagd wordt.
We stoppen voor het huis dat een typische Eko-look heeft: houten terras, muren opgetrokken uit natuursteen en bedekt met leem, bij het dak hout tegen de gevel, alles zonder een spoortje schimmel, alg of mos.
Achter een roederaampje verschijnt een hoofd met een vlecht.