Naast het hoofd met de vlecht verschijnt een hand die gebaart naar links, een kant die past in ekoland. Wij stappen de Allrad uit en lopen naar de linkerkant van het huis, waar niets wijst op de aanwezigheid van een winkel. Voor de doodnormale houten huisdeur-zonder-bel-of klopper blijven wij staan. De deur zwaait als vanzelf open.
Een stralende vrouw bekijkt ons in een oogopslag. Zulke mensen heb je. Die dat kunnen. Ik zelf ben bijvoorbeeld pas bij haar vlecht die ineens in een rondje rond haar hoofd zit terwijl hij daarnet nog voor het raam zweefde.
Ze vraagt waar wij vandaan komen en hoe wij haar gevonden hebben.
Een intrigerende vraag voor een winkel. Hoe hebben de klanten de weg weten te vinden door modder en slijk. Ze is er zelf eens in blijven steken en moest weggesleept worden voor 400 euro. Voor we ons antwoord klaar hebben, heeft zij ons binnen.
In het schemerlicht dat door de roederampjes valt, doemen contouren op van wandkasten, maar zonder iets dat lijkt op schimmelverwijderaar.
Ze lacht als we erom vragen. Dan zijn wij die mensen van de Hagebaumarkt. Ze loodst ons naar een zijkamer die lijkt op een walking closet: een gang met links en rechts kasten en daar houdt de vergelijking op. Een houtiger kamertje bestaat niet: vloer, plafond, muren, kasten, planken, alles hout en zo ruikt het ook. De planken staan tjokvol met alles wat hout houdbaar houdt: lijnolie, houtzeep en duizend kleuren verf die door de olie gemengd kunnen worden. Als je een buitenterras, binnenmuur of wat dan ook voor houtigs hebt, kun je het eeuwig goed houden met deze producten. Je zou er stervende bomen mee insmeren.
Ik doe mijn verhaal over onze Felsenkeller, een kelder in de rots. Ik doe mijn verhaal niet. Ze heeft maar één zin nodig, één woord: Felsenkeller. Die heeft zij ook en dat was één-en-al schimmel. WAS.
Ze heeft de juiste combinatie van AURO kant-en-klaar in een doos: schimmelverwijderaar, schimmelstop en anti-schimmelverf, niet giftig, je kunt het bij wijze van spreken opdrinken en je hebt nooit meer last van schimmel. Het pakketje kost 39 euro, een schijntje vergeleken de specialist die wij vroegen onze schimmel te lijf te gaan, die vroeg 5000 euro. Daar zou hij de kelder voor inpakken in een plasticachtig materiaal, de enige oplossing aldus deze kunststof aanhanger.
We verlaten de houtkast. Nu onze ogen gewend zijn aan de schemering lijkt de kamer op een winkel: schappen vol hazelnootpasta, honing, zware broden, winterwortels, rammenas en pastinaak: houdbare producten. Op een tafel staan grappige maaksels van vilt en achter een vrijstaande kast duikt de losse vlecht op! Deze blijkt vast te zitten aan het hoofd van de blije echtgenoot. Nadat Angelika, zo heet ze natuurlijk, ons de gelegenheid heeft gegeven rond te kijken, komt haar gouden tip:
Een Felsenkeller moet gelucht worden in de winter wanneer het buiten kouder is dan in de kelder. Koude lucht bevat nauwelijks vocht, dus de warmere kelderlucht verlaat de kelder die almaar droger wordt. In de zomer is de kelder kouder dan de buitenlucht en moet de kelder hermetisch dichtblijven, anders komt de vochtige zomerlucht binnen.
Tot nog toe heeft iedereen het andersom verteld: luchten in de zomer. NIET dus.
Ik geloof nu heilig in de ekodame en vraag door. Wat is dat voor een vreemd glasachtig aanbouwsel achterin? Met het kalme enthousiasme dat wijze mensen kenmerkt, neemt ze ons mee de serre in: glas, hout en een halve meter niets tussen dak en wand. Waarom is dat?
Het huis was een ziek schoolgebouw en eenmaal genezen met AURO was er zoveel ruimte dat ze een winkel begon, een camping en een pension. ‘s Zomers zitten de gasten buiten bij de houtvuren, maar er zijn avonden vol mugjes om gek van te worden. Dan kunnen de gasten in de luchtige serre en die domme mugjes vliegen zich dood tegen de ruiten. Een mooie uitsmijter voor iemand die geen vlieg kwaad doet.
Eenmaal in de auto zien we een verharde weg naar Bischofsgrün. Kees geeft gas.
‘Die lui zien er jaren ’60 uit met hun paardenstaarten en geitenwollen sokken, dat geeft een zeker vertrouwen aan de toevallige passant, maar ondertussen hebben ze natuurlijk een bloeiend internetbedrijf, want wie komt hier nou.’