Auteur & kunstenaar

Iets met pedofielen – deel 4

Mijn onwennigheid was van korte duur dankzij mevrouw Boekbinder die volgens haar man niet de knapste was vanwege haar schele ogen, voor mij was ze het prototype van veiligheid; een vrouw die de lange tenen van mijn moeder miste, zo’n vrouw die je alles kon zeggen zonder dat ze er verdrietig, boos of beledigd door raakte. Daarbij zorgde ze voor heerlijk eten. Vooraf had ik vooral opgezien tegen de maaltijden. Die zorg viel van me af bij het eerste ontbijt. De tafel waaraan we ’s avonds tv hadden gekeken, was gedekt met vers brood, roomboter en alle soorten beleg. Ze had zelfs al lunchpakketjes voor ons gemaakt. Ik mocht kiezen of ik thee, koffie of chocolademelk wilde en er was fruit.
Mijn volgende geluk was dat ik me geen zorgen hoefde maken of ik op tijd op kantoor was; niet langer een uur op de brommer, ik zat er nu warmpjes bij op de achterbank van Boekbinder of Bunschoten. Ze reden om en om.

Mijn eerste dag reed Boekbinder, stipt acht uur vertrokken we. Boekbinder instrueerde me:
‘Bunschoten is heel nieuwsgierig en kletst alles door. Hij wil zeker weten wat je betaalt. Zeg maar niks want als het hem uitkomt, gebruikt hij het tegen je.’
‘Ik houd niet van roddelen.’
Inwendig moest ik lachen omdat ik Boekbinder op zijn nummer zette, want wie zat er nou te kletsen over een ander?

Bunschoten woonde in een rijtjeshuis en kwam de deur uit voor we gestopt waren. Hij zat amper of hij draaide zich al om.
‘En, hoe was je eerste nacht? Heb je goed geslapen?’
De Boekbinders waren ’s nachts nogal luidruchtig. Ze bleven aan de gang met water en wc. Dankzij Bundschoten had ik de kans hier subtiel iets van te zeggen.
‘Ik slaap licht, ik hoor alles, dus zo’n eerste nacht slaap ik nooit geweldig, maar het ontbijt maakte alles goed, koninklijk gewoon.’
‘Maar daar betaal je ook voor, toch?’
Mijn hersens kraakten hoe ik hem de mond kon snoeren. Ik zei maar gewoon waar het op stond.
‘Dat is iets tussen meneer en mevrouw Boekbinder en mij.’
Bunschoten voelde zich op zijn pik getrapt en draaide zich om. Boekbinder grinnikte. Ik voelde me een toffe huurder.

Die avond keken we weer tv. Om elf uur stond Boekbinder op en deed de tv uit. Ik wilde voorkomen dat hij me weer naar mijn slaapkamer begeleidde en was hem voor.
‘Ik weet de weg nu, goede nacht en tot morgen.’ Weg was ik.
Tot mijn opluchting kwam hij niet om het hoekje kijken. Ik viel zorgeloos in slaap.

De volgende ochtend werd ik wakker van geklop op mijn deur. Boekbinder met de thee! Ik schoot overeind, deken tot mijn kin. Hij zette het dienblad op de lege stoel naast mijn bed. Ik was zo slim geweest mijn kleren in de kledingkast te leggen.
‘Heb je nu beter geslapen? Mijn vrouw heeft vannacht de wc niet doorgetrokken, dat had ze je eerste nacht wel steeds gedaan omdat ze het onfris vond als jij ‘s nachts op een gebruikt toilet kwam; ze is hem nu aan het reinigen.’
Als op commando liet de doortrekker zich horen.
‘Dat is heel attent. Ik heb haar niet gehoord en heb prima geslapen, ik hoef er ‘s nachts nooit uit.’
‘Mijn vrouw moet heel vaak door de overgang, maar ze trekt niet meer door.’
‘Daar ben ik blij om. Tot straks!’
Boekbinder ging. Ik dronk mijn thee en at mijn beschuit, een prettig begin van de dag, ik had het niet beter kunnen treffen.

Overdag deed ik mijn werk als documentaliste: ordende boeken, maakte kaartjes, bestelde kasten en opbergbakken en rende de trappen op en af voor koffie en grappen. ‘s Avonds at ik heerlijke gerechten en keek ik tv. Geen wolkje aan de lucht. Alleen moest ik hoognodig leren voor mijn diploma documentalist. De tijd was rijp voor de studeerkamer.

Ik mocht van Boekbinder studeren in zijn studeerkamer. Hij wees me de achterste deur in de brede gang en opende de deur. De kamer was verrassend royaal en eigenaardig gemeubileerd; geen wanden vol boeken, maar een divanbed, een leren poef, een gouden schemerlamp, bruin schapenvel, ladekast en overal ingelijste kinderfoto’s.
Bij het zien van die foto’s schrok ik.
Was dit hun dochtertje? Was ze dood? Verwenden ze mij daarom zo? Boekbinder wenkte me naar zijn bureau en bureaustoel en deed voor hoe die werkte, zoiets als de lift, maar dan met een hendel. Ik mocht plaats nemen terwijl hij de hendel hanteerde tot de juiste hoogte was bereikt. Hij stond op en wees over mijn schouder de bureaulamp en het pennenbakje. Achter dit pennenbakje stonden drie fotolijstjes met in elk een blond krullenmeisje. Was dit hun dochter in een reeks opvolgende jaren? Dan was ze hooguit 13 geworden, een blond meisje met dromerige ogen en een brede glimlach.
Ik durfde het heikele onderwerp nauwelijks aan te roeren, maar deed het toch, want als ik het niet vroeg, zou ik er de hele tijd aan denken terwijl ik huiswerk moest doen.
‘Is dat jullie dochter? Is er iets ergs met haar gebeurd?’
Boekbinder legde zijn handen op mijn schouders en helde met zijn hele bovenlijf op mijn hoofd. Het werd hem kennelijk teveel en dat werd mij teveel. Ik wilde onder zijn gewicht uit en trok aan de hendel, waarop de stoel omlaag schoot. Boekbinder wankelde en kwam naast me staan.

Hij schraapte zijn keel. ‘Het is eigenlijk geheim.’
Had ze zichzelf van het leven beroofd? Sliep ik in het kamertje waar zij uit het raam was gesprongen? Vroeg Bunschoten daarom hoe ik geslapen had? Kon ik er nu nog wel slapen?
Boekbinder pakte het eerste fotootje, streelde erover en zette het weer neer. Dit deed hij met alle drie de fotootjes. Ik verwachtte dat hij in tranen zou uitbarsten.
‘Laat maar, ik hoef het niet te weten.’
‘O, maar ik wil het je wel vertellen. Ik denk dat jij een van die zeldzame mensen bent die een geheim kunnen bewaren, zoals jij Bunschoten van repliek diende!’
‘Ik ben goed in het bewaren van geheimen.’
Ja, nu wilde ik het weten ook.

Boekbinder begon te fluisteren.
‘Dit zijn de drie zingende zusjes. Deze meisjes hebben gouden keeltjes en een gouden toekomst. Daar doe ik alles voor, ik ben hun manager.’
‘Wat is daar geheim aan? Ik heb muzikale vrienden die het altijd over hun manager hebben, hoe die alles voor hen regelt. Daar kunt u juist trots op zijn! Straks zijn ze beroemd dankzij u!’
Boekbinders gezicht verstrakte.
‘Ik wil niet dat iemand hier lucht van krijgt, zeker Bunschoten niet!’ Hij klonk ineens dreigend. ‘Ik steek al mijn vrije tijd erin, geen moeite is me teveel, ik haal ze om de week op in Dordrecht en laat ze ervaring opdoen in Duitse clubs tot ze klaar zijn om hier op te treden. Dat mag niemand kapot maken en zeker Bunschoten niet!’
‘Hoe kan Bunschoten dat kapot maken? Hij is geen manager, hij is boekhouder.’
‘Dat is het hem nou net. Hij zal meteen met de wet komen dat kinderarbeid verboden is, terwijl het geen werk is maar voorbereiding. Zingen en dansen is hun lust en hun leven en dat moet in goede banen geleid worden.’
Precies wat mijn muziekvrienden ook altijd zeiden. Ik ging aan mijn huiswerk en Boekbinder vertrok.

Lees andere delen:

Deel dit bericht:

Eva Terra Incognita

Eva Terra Incognita
Te bestellen bij de boekhandel

Sophie - Genius Loci

Sophie - Genius Loci
Te bestellen bij de boekhandel

15 reacties

  1. Ken je dat Marije, dat er al schrijvend steeds meer boven komt? Maar ik geloof nu toch echt dat we het einde naderen. Dank voor het lezen en reageren.

  2. Het einde nadert? Da’s nou weer jammer want ik krijg er geen genoeg van. Maar van de andere kant: als het einde nadert – zeg maar nog één of twee delen – dan wordt het gebundeld een schitterende novelle.

    1. Mies, je bent een bron van inspiratie en stimulans ~ weet je, voor ik een letter ‘op papier’ had, was er ‘iets’ waardoor ik terug dacht aan deze ervaring – ik dacht dat ik het in 500 woorden zou vertellen, maar eenmaal aan het schrijven, doken steeds meer saillante herinneringen boven – verbazend hoeveel je in je kelder hebt – we gaan het naar boven halen…

  3. Het einde nadert…voelde bij het lezen enorme spanning in mijn maag, schouders strak. Alles komt naar boven als je eenmaal aan zo’n herinnering begint. Vind het op een of andere manier ook moedig er weer in te duiken en te delen met ons.

    1. Ik ben net begonnen met het vervolg, en ineens schoot me weer iets te binnen, waardoor het einde toch nog een aflevering langer op zich laat wachten; Mies had al zo’n voorgevoel geloof ik 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *