Auteur & kunstenaar

Brandnetelsoep

Er waren tijden dat ik onverzadigbare honger had naar kennis. Ik las me te pletter, volgde kursussen en leerde maar door. Ik heb me wel eens afgevraagd waar die honger vandaan kwam, of mijn honger naar geestelijk voedsel misschien samenhing met de de honger van mijn moeder toen ze zwanger was van mij. Dat was zes jaar na de oorlog, maar ze was nog steeds ondervoed. De gaten vielen in haar benen van de honger. Ze trok de wortels bij de buurman uit de grond om de honger te stillen. Er kwam geen eind aan. Hoewel ze na de oorlog bij Simon de Wit had gewerkt. Smakelijk vertelde ze van de dozen met dadels die binnenkwamen en afgewogen moesten worden in bruine papieren zakken. Dan kon je gerust wat dadels in je mond stoppen. Of de goudgele kazen, waarvan zij de stukken precies op gewicht wist af te snijden. Vaak genoeg verdween er een plak romige kaas in de hongerige monden van het winkelpersoneel.

Als kind nam ik al haar verhalen aan voor zoete koek. Mijn moeders verhalen waren mijn dagelijkse voeding. Dat had ik liever dan brood. Toen ik het huis uit was, begon de honger naar geestelijk voer pas goed, het kan dus ook zijn ontstaan door het gemis aan voedende verhalen. Ik las alles wat ik te pakken kon krijgen, kinderboeken, psychologie, pedagogiek, astrologie, architectuur, reisverhalen, medische boeken, tuinboeken, dierenboeken, plantenboeken, mensenboeken, als het maar echt gebeurd was. Romans verveelden mij na een bladzijde, ze konden niet tippen aan de waar gebeurde verhalen van mijn moeder, het gesproken woord.
Alles wat ik las, paste ik meteen toe. Voor zover mogelijk, en dat is vaker dan je denkt. Op een gegeven moment raakte ik verslingerd aan boeken over planten en kruiden en hun toepassingen.

Een van mijn helden was Juliette de Bairacly Levy, een Engelse vrouw die dierenarts had willen worden, maar op de universiteit teleurgesteld werd. Zij wilde het lichaam niet vergiftigen met chemische pillen, ze wilde het lichaam ondersteunen in zijn eigen geneeskracht. Daar was geen opleiding voor, dus ging ze zwerven langs de Middellandse Zee om van boeren en zigeuners de kunst van het genezen met planten te leren. Ze nam een paar honden, windhonden, kreeg een paar kinderen van diverse leuke mannen onderweg, waaronder een Oosterse prins. Ze maakte vuur met eikenhout en beukenhout en dronk water uit heldere bronnen. Zo’n vrouw. Zij werd mijn beste vriendin. Op afstand, maar afstand bestaat niet in de geest.

Elke vrije minuut zwierf ik door de bossen en weilanden en verzamelde kruiden en boomschors. Ik had toen een grote plantenkennis, maar dat raak je helaas kwijt. Ik rook de planten, droogde ze, at ze en zocht alles op wat je ermee kon.  Ik deed weegbree in mijn schoenen tegen de blaren en toen ik een flinke snee in mijn vinger had, bond ik er langbladig weegbreeblad om, net als Juliette die er zelfs schorpioenbeten mee genezen had. Mijn vinger genas snel en zonder litteken. Een inwendige ontsteking kreeg ik binnen een week weg met zitbaden in eikenschors. Ik ging niet naar de universiteit, dat deed Juliette ook niet.

‘s Zomers bakte ik vlierpannekoeken, in de herfst zocht ik tamme kastanjes en in het voorjaar brandnetels. Niet langs de weg natuurlijk.
Om deze ervaring mee te beleven, zou je vandaag eens op zoek moeten gaan naar jonge brandneteltjes. Ze steken overal hun kopjes boven de grond uit. Je plukt de toppen af met blote handen, geen handschoenen, dat beetje prikken kun je wel handelen en het voorkomt reuma. De brandneteltopjes zitten boordevol ijzer, ze zuiveren je bloed van de winterslakken en ze barsten van de vitamines. En het is nog lekker ook.
Ik ben geen kok en daarbij een oen in het opschrijven van recepten, maar zo’n brandnetelsoepje moet lukken.

Je hebt verse brandneteltopjes nodig, en verder doet een ui het goed, een teentje knoflook, twee mag ook, aardappeltje erbij, van die dingen die je wel hebt liggen.
Nou, daar gaat-ie:
Zet de soeppan op het vuur, wat lekkere olie erin, ui en knoflook erbij, eventueel overgebleven prei en aardappel (gekookt) en fruiten maar. Je kunt er ook nog wat bloem bij doen voor een wat dikkere soep, maar je kunt hem ook dun houden zonder bloem. Die aardappel doet al wat. Peper en zout erbij, eventueel kerrie, dan kokend water en gooi er maar een bouillonblokje bij. Nu gooi je de brandneteltopjes erbij, dunne steeltjes prima, maar dikke zijn al taai, je kunt de blaadjes nog wat fijner knippen in een beker. Niet te zuinig, zeker twee volle handen. Even pruttelen en klaar. Je kunt er de staafmixer nog door halen, dan mengen de smaken beter. Even proeven, eventueel wat room erbij voor de lekkerbek en je gezonde hap is klaar.

Morgen weer zo’n soepje, en overmorgen een stamppotje ervan en weg is die ellendige griep die maar door blijft gaan.  Kijk maar eens goed naar de foto van Juliette en haar hond: puur natuur, een brok gezondheid.

Deel dit bericht:

Eva Terra Incognita

Eva Terra Incognita
Te bestellen bij de boekhandel

Sophie - Genius Loci

Sophie - Genius Loci
Te bestellen bij de boekhandel

6 reacties

  1. Oh Anne,

    dit wist ik helemaal niet van jou. Hartstikke interessant. Ik ga het ook proberen. Ik heb wel zelfgemaakte brandnetelkaas gegeten, en die was heerlijk. Weet je nog dat veldje bij Ot van Soest, waar die magere paarden liepen? Het stond vol met brandnetels en zuring. Ik ging er daarna op letten. Op een bepaald moment zag ik meteen wat voor vee er op een weiland had gelopen aan de planten die er wel of niet groeien. In Boxtel is De Kleine Aarde, daar leerde ik ook veel. Ik herken wel veel planten, maar ik weet de namen niet altijd. Ken je Piet van Ree nog die in de vierde bij ons kwam in de klas? Hij vocht nog een keer met meester Ewald, zo heette die geloof ik. Ewald was een jonge leraar, net uit militaire dienst. Piet at zijn brood op bij ons thuis tussen de middag. En leerde nasi goreng eten en nog veel meer. Daarna werd ik bevriend met hem en tot mijn twintigste werkte ik op de boerderij in Lienden. Hij had twaalf broers en zussen, heerlijk vond ik het daar. Elk jaar in de zomervakantie hooien, maar het allermooiste was de koeien naar de wei brengen in het voorjaar. Ik zat een keer op de tractor, op het spatbord en was twaalf jaar. Dick, de oudste broer zei tegen me: “Zonder de boeren kun je niet leven!” Ik lachte hem uit, niet beseffend in mijn naïviteit hoe waar het was. Ik ontdekte hoe leuk en slim varkens waren. Maar nu zo snel mogelijk brandnetels zoeken. Ik herinner me opeens nog wat. Met biologie moesten we van jouw vader een paardebloem drogen in een dik boek. Ik stelde het te lang uit en toen ik ging zoeken waren er alleen nog maar van die pluizebollen. Slome duikelaar, ik hoor het hem weer zeggen.

  2. Mijn vader was half wees en had het echt heel arm thuis. De enige ondersteuning die ze kregen was van de kerk. De schoen goiden ze over het hek van de buren als er ‘controle’ van de kerk kwam. Eén keer per jaar kregen ze een sinaasappel met Kerstmis, van de kerk. Wij weten niet wanneer we voor de eerste keer een sinaasappel aten. Mijn vader wel. Er liepen bedelaars, die vroegen om een boterham. Ik heb er van over gehouden dat ik geen eten kan weg gooien. Heb jij dat nou ook? Dit moest ik even kwijt hoor.

  3. Ha Kees, die brandnetels lijken me echt wat voor jou, wie weet wat ze nog meer losmaken! Wat een verhalen, joh! Het kan ook zijn dat de Boekenweek ze losmaakt, dat het in de lucht hangt. Jij bent gezegend (misschien ook wel eens geplaagd) met een goed geheugen, zelfs de namen. Ja, ik weet de veldjes nog, niet de namen, achter het Ooy speelde ik blindemannetje met Ineke Emans, daar verstopten we ons in de kuilen, er was ook een veldje bij de vuilnisbelt, en voor de dijk naar het zwembad een hele grote. Het barstte van de veldjes, allemaal vol (on)kruiden – Robert Mahy was ook een favoriet van me in die tijd, hij wist/weet ook alles van eetbare planten uit de natuur. Met die kennis was er misschien minder honger geweest in de oorlog, stuk lekkerder dan bloembollen, denk ik. Dank voor je mooie reacties.

  4. Ha Anne,
    ja, wat goed, die topjes die nu boven de grond komen!
    Ik heb net de lente beleefd met kleutertjes. En vroeg hun welke lentebloemen ze kenden. Een jongetje stak zijn vinger op en riep: Lammetjesbloemen! Ik zie ze al voor me. Lammetjesbloemen in de wei, lekker wiegend in een lentebriesje!
    Geniet van de lente en geef Alie een lentekusje op haar voorhoofd.
    Liefs van Ina

    1. Ha Ina, wat leuk je hier te ontmoeten! En lammetjesbloemen, wat geweldig! Op de schilderles waren we van de week ook met bloemen bezig, we moeten er iets onverwachts mee doen, ik zat te broeden en te broeden, maar deze is spectaculair inspirerend. Zie het voor me, nu nog schilderen!
      Liefs terug van Aal en van mij

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *